Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kerkvader Augustinus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerkvader Augustinus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AUGUSTINUS EN ZIJN WEG DOOR DE KERK

I

Wanneer wij nu in de kranten lezen van Noord-Afrika, van Algerije, Tunesië, Marokko en Libië, dan is het nauwelijks voor te stellen dat zestien eeuwen geleden deze streek bijkans geheel gechristianiseerd was. Al omstreeks het jaar 200 kon Tertullianus getuigen, dat praktisch in iedere Noord-Afrikaanse stad de christenen in de meerderheid waren. En in het jaar 411 telde Noord-Afrika 470 bisschoppen.

Dat zulks mogelijk geweest is, is te danken aan het feit dat Noord-Afrika een onderdeel was van het Romeinse Rijk. Het christelijk geloof heeft zich immers vooral daar het sterkst kunnen verbreiden, waar de Grieks-Romeinse cultuur reeds was gevestigd. De steden die het netwerk waren, waarlangs de GrieksRomeinse beschaving zich had verspreid, waren ook de verbindingsdraden voor de expansie van het christendom. De bekende Engelse christen-historicus H. Butterfield komt in zijn geschrift: Christianitv in European History dan ook tot deze opmerkelijke uitspraak, dat het Evangelie slechts daar vaste voet heeft gekregen, waar de Grieks-Romeinse cultuur was voorafgegaan. Zoals hij ook de stelling poneert, dat overal waar naderhand de Islam binnendrong, het met het christendom was afgelopen.

Waar thans op de noordkust van Afrika de Algerijnse stad Annaba (Bone) ligt, lag in de Romeinse tijd de aanzienlijke havenstad Hippo. Meer naar het zuiden lag de plaats Tagaste. Beide zijn in de kerkgeschiedenis blijven voortleven omdat ze verbonden zijn met de naam van de grootste kerkvader die het christendom heeft gekend: Augustinus. Op 13 november 354 is hij in Tagaste geboren. Op 28 augustus 430 is hij in Hippo op 76-jarige leeftijd gestorven.

Ik ben in het bezit van een boekje, dat tot titel draagt: Het Romeinse Afrika en geschreven is door de archeoloog A. Schuiten. Het bevat een menigte gegevens, gewonnen en bijeenverzameld door opgravingen, die ons een duidelijk beeld geven van het leven in Carthago, Hippo, Tagase en Medaura ten tijde van Augustinus. Qua mensentype hoort Noord-Afrika net 7.0 min tot Afrika als Klein- Azië tot Azië, zegt Schuiten. Zijn bewoners zijn geen Negroïden, maar meer Europeërs. Velen van hen zijn blank van huid, hebben blond haar en blauwe ogen. Van oudsher is er een intensief verkeer geweest tussen alle landen rondom de Middellandse Zee. Daardoor is er allengs een culturele eenheid ontstaan, die zich uitstrekte van Antiochië en Alexandrië, van Athene en Carthago tot Rome en verder westwaarts tot de straat van Gibraltar, vroeger de zuilen van Herakles genoemd.

Blijkens opgravingen en archeologische vondsten heeft de streek, waar Augustinus is geboren en opgegroeid, volop deel gehad aan de Grieks-Romeinse cultuur, zowel wat betreft de lichtzijde ervan als de donkere aspecten. Het leven van de kerkvader is erdoor getekend; daarvan leggen zijn Belijdenissen overvloedig getuigenis af. Dat is ook mede de oorzaak dat zijn moeizame en zware bekeringsweg, zoals hij die heeft neergelegd in zijn Confessiones. van zo grote invloed is geweest op velen van zijn tijdgenoten. Waar men ook woonde, in Rome of Carthago, in Italië of Gallië of Spanje, men herkende in zijn bange worstelingen met allerhande geestelijke stromingen zichzelf en beschouwde hem dus als een betrouwbare gids.

Trouwens niet alleen Augustinus is voor de christenheid van die tijd en voor latere tijden van immense betekenis geweest, er zijn tal van Berbers uit NoordAfrika te noemen wier bijdrage aan de verbreiding van het christelijk geloof van onvergankelijke waarde is. Zo Tertullianus, Cyprianus en Lactantius. Niet ten onrechte zegt daarom de grote historicus Mommsen: "In de ontwikkeling van het christendom neemt Noord-Afrika de eerste plaats in; al is het in Syrië ontstaan, zo is het toch eerst in en door Noord-Afrika tot wereldgodsdienst geworden". Ongetwijfeld hing dat samen met hun aard. Zij waren gepassioneerder en emotioneler dan de echte Romeinen. Wie de geschriften van Cicero, van Vergilius, van Tacitus legt naast die van Tertullianus of Augustinus, beseft terstond de wezenlijk andere geaardheid, al spreken zij allen dezelfde taal. Het latijn van Augustinus en zijn landgenoten is veel levendiger, veel kleurrijker, veel hartstochtelijker, veel direkter en aansprekender.

In het reeds vermelde boekje van Adolf Schuiten wordt iets vermeld, dat in dit verband voor ons zeer belangwekkend is. Hij vertelt, dat wat hem bij zijn opgravingen sterk is opgevallen, is dat geen beroep op de gevonden grafstenen veelvuldiger vermeld wordt dan dat van advocatus, van rechtsbijstand, van pleitbezorger. Dat waren dus deze Berbers door hun geaardheid en aanleg en taalgebruik: verdedigers van zaken waarover een kwestie, een geding was ontstaan! De Romeinse schrijver Juvenalis, die leefde omstreeks het jaar 60 tot 140 na Christus, placht Afrika reeds te noemen: de voedingsbodem van de advocatuur. En wat zijn nu vroegchristelijke auteurs als Tertullianus, Cyprianus, Arnobius en Lactantius anders dan vurige pleitbezorgers van het zo fel en veelvuldig bestreden christelijk geloof? Geldt hetzelfde niet ook van Augustinus? Is zijn magistrale boek: Over de Stad Gods in wezen niet ook een machtig pleidooi voor de Kerk in de tijd, dat van alle kanten het verwijt klonk dat het christendom oorzaak was van de ondergang van Rome? En zijn zijn geschriften tegen de secte der Donatisten en tegen de ketterij van de Pelagianen niet eveneens een belastend requisitoir tegen degenen, wier optreden het volk Gods in verwarring bracht?

Het is niet mijn bedoeling hier een levensbeschrijving te geven van de Afrikaanse kerkvader. Ik heb dat uitvoerig gedaan in mijn geschrift: Plalo en het Christendom (blz. 54-124). Bovendien zal tot mijn vreugde op de voorjaarsconferentie van de Vrienden van Kohlbrugge 1987 Dr. Van Oort spreken over: Augustinus, de betekenis van zijn bekering en doop. En hij is een bij uitstek bevoegde om dat te doen, blijkens zijn onlangs verschenen dissertatie.

Wat ik met dit artikel beoog, is enig licht te laten vallen op de invloed die Augustinus gehad heeft op de westerse Kerk en theologie, en dat tot op vandaag. Geen van de kerkvaders heeft een gezag als hij. In de Middeleeuwen gold hij als "maxime authenticus", dat wil zeggen: de meest betrouwbare. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De kerkvader Augustinus

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's