Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De omslag van kerk tot denominatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De omslag van kerk tot denominatie

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De voorgaande artikelen zond ik naar dr. Aalders. Hij antwoordde:

I

Een terugblik op het voorbijgegane jaar 1987 roept heel wat gedachten op. Het was een jaar van herdenkingen: in mei de herdenking van de geboortedag van Jhr. A.F. de Savornin Lohman. in oktober de herdenking van de geboortedag van Abraham Kuyper. In verband daarmee gaf het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme van de Vrije Universiteit te Amsterdam een beeld biografie uit, waarin het leven en werk van Kuyper veelzijdig belicht wordt. Ook verscheen onder verantwoordelijkheid van dat Documentatie-centrum en onder redactie van dr. J. de Bruyn een studie over aspecten van het protestants-christelijk leven in Nederland in de jaren 1880-1940. Gelijktijdig kwam bij de Uitgeverij Wever te Franeker het eerste deel uit van een zesdelige Kuyper-biografie van de hand van dr. G. Puchinger. Dan was er de te boekstelling van een serie uitzendingen van de IKON-televisie over de gereformeerden in de afgelopen vijftig jaar getiteld: De Nazaten. En eigenlijk moeten wij daar dan ook bij rekenen de groots opgezette herdenkingsbijeenkomst in de Nieuwe Kerk te Amsterdam na het overlijden van de politicus van gereformeerde huize dr. J.M. den Uyl.

Maar daarmee is de stof tot herdenking, die het jaar 1987 ons opdrong, nog niet uitgeput. Immers in december overleed ook Bernardus kardinaal Alfrink, die in een zeer bewogen tijd het hoofd van de Nederlandse katholieke kerkprovincie geweest is. Reden te over om een critische terugblik te wijden aan die turbulente tijd. De mogelijkheid daartoe lag open doordat in het najaar 1987 aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen een theoloog en socioloog samen zijn gepromoveerd op die delikate en recente periode uit de geschiedenis van de Rooms Katholieke Kerk in Nederland. In hun dissertatie komt de vraag aan de orde, wie eigenlijk de schuldige is van de afbraak van "katholiek Nederland"? Kan men een handjevol theologen, priesters, intellectuelen maken tot de zondebok van het kerkelijk afbraakproces? Kan en moet men dus spreken van: Het verraad der clercken, zoals de titel van het Nimweegse proefschrift luidt?

Die theologische en sociologische vraagstelling is daarom zo belangwekkend en boeiend, omdat zij nauw aansluit op de IKON-uitzendingen: De Nazaten. Ligt aan het massale afbraakproces in de Rooms Katholieke Kerk èn in de Gereformeerde Kerken

eenzelfde oorzaak ten grondslag? Moeten in beide kerkelijke denominaties de intellectuelen als de eigenlijke schuldigen en dus als de grote boosdoeners beschouwd worden? Ondanks de grote waardering die ik heb voor de beeldbiografie van leven en werk van Abraham Kuyper en voor de studiebundel van dr. J. de Bruyn over het protestants-christelijk leven in Nederland in de jaren 1880-1940, als ook voor de IKON-documentaire over de gereformeerden in de afgelopen vijftig jaar, betreur ik het dat daarin de schuldvraag niet aan de orde komt. Eigenlijk moet ik het anders zeggen: natuurlijk is zij wel aanwezig, maar te persoonlijk, te subjectief, te emotioneel, te eenzijdig, te psychologisch, te traumatisch, en daardoor te weinig kerkelijk, te weinig theologisch. Dat er in de afgelopen decennia veel kerkelijk leed is geweest, dat er wonden zijn geslagen die nog lang niet geheeld zijn, dat het vaak hart tegen hart is gegaan, - dat wisten we, en we zijn er bij al die herdenkingen nog weer eens nadrukkelijk bij bepaald. Maar dat het zover is kunnen komen, en dat er breuken zijn ontstaan die onoverbrugbaar zijn gebleken, en dat zich tot op vandaag een heilloos polarisatie-proces binnen de Gereformeerde Kerken voltrekt, een proces dat zich niet minder fel ook in de Rooms Katholieke Kerk openbaart, en dat (zij het minder hartstochtelijk) zich eveneens afspeelt in de Hervormde Kerk en in de kleinere kerkelijke denominaties, - dat alles laat zich onmogelijk verklaren vanuit persoonlijke, karakterologische, psychologische factoren. Veeleer zijn al de verwijten, beschuldigingen, klachten, zoals die met name inde IKON-documentaire naar voren komen als persoonlijke ervaringen en belevenissen, de kwalijke symptomen van een geestelijk proces dat alle kerken beroert, in verlegenheid brengt, en dat tot op vandaag door geen kerkelijke instantie onderkend en verwoord is. Van alle recente publicatie over de kerkelijke problematiek sinds de dertiger jaren van deze eeuw is de dissertatie van de theoloog L. Winkeler en de socioloog E. Simonsde studie, die dat geestelijk proces het dichtst benadert. Los van polariserende stellingname, van affectieve verwijten, van individuele opvattingen, hebben beide auteurs een resultaat van hun langdurig en uiterst nauwkeurig onderzoek naar voren gebracht, dat objectief, eerlijk, grondig genoemd moet worden, en dat daarom niet slechts voor de Katholieke Kerk in Nederland uitermate verhelderend kan werken, maar dat stellig ook van betekenis kan zijn voor een diagnose van de problemen binnen de Gereformeerde Kerken en de andere Protestantse Kerken.

Het boek: Het verraad der Clercken heeft een sterk sociologisch karakter. Het presenteert zijn onderzoek-resultaten in curves en tabellen, die voor een niet-socioloog moeilijk te ontcijferen zijn. Niettemin beseft men dat in die analyses de ruggegraat van het boek ligt. Wij kunnen eruit aflezen de ontwikkeling van de gedachtenwereld van een geselecteerde groep van veel gelezen en veel geciteerde auteurs, wier invloed op katholieke organisaties in de laatste decennia het grootst geweest is. Zo ziet men voor zich oprijzen het beeld van een katholieke intellectuele elite, die vrijwel uitsluitend uit mannen van middelbare leeftijd bestond, en die hun opleiding hadden gehad aan middelbare en hogere onderwijsinstellingen die grotendeels door geestelijken werden geleid. Ongeveer de helft van deze intellectuele elite was priester; de leken doorgaans psycholoog, psychiater, socioloog of jurist. Vrijwel allen kenden elkaar en ontmoeten elkaar geregeld op congressen en vergaderingen, waardoor men kan spreken van hechte groepsvorming, zelfs van coterie, die zich geruggesteund wist door intellectuele leidslieden, wier werken zeer vaak geciteerd werden. De belangrijkste opinie-makers waren de theologen Schillebeeckx, Schoonenberg en Grossouw, de psycholoog Fortmann en de historicus Rogier. Het begrip coterie is hier niet misplaatst, omdat de openheid, die men nastreefde naar de samenlevingen naar moderne seculiere levensopvattingen, gepaard ging met een geslotenheid ten opzichte van katholieke intellectuelen die behoudender waren ingesteld. Men negeerde hun publicaties en citeerde ze niet. Bijkans alle katholieke kranten, tijdschriften, radio, televisie, organisaties en verenigingen werden sinds de zestiger jaren geleid door de aangeduide groep van progressieve, katholieke intellectuelen. Men sprak dan ook van "de tweehonderd van Alfrink", zoals men voorheen in vakbondskring gesproken had van "de tweehonderd van Mertens", daarmee doelend op een kleine, gesloten, elitaire groep, die maatschappelijk alle touwtjes in handen heeft.

Het is dank zij het nauwkeurig onderzoek van de socioloog E. Simons, dat wij de ontwikkeling van deze toonaangevende groep katholieke intellectuelen gedurende de jaren 1945-1975 kunnen volgen. Hij heeft daartoe 21 katholieke tijdschriften nagespeurd en een verzameling aangelegd van alle artikelen over belangrijke thema's van de hand dezer intellectuelen. Verwijzingen en citaten werden opgeteld en gerubriceerd. Zo ontstond een duidelijk overzicht van de ideeën die bij deze intellectuelen leefden.

Het was de taak van de theoloog L. Winkeler om nu de geestelijke ontwikkeling van deze groep op grond van het bijeengegaarde materiaal theologisch nader te omschrijven. Hij heeft dat gedaan door gebruik te maken van twee aan de godsdienstsocioloog E. Troeltsch ontleende begrippen, namelijk kerken denominatie (religieuze groepering). Zijn stelling is, dat in dejaren 1945 tot 1975 binnende Rooms Katholieke Kerk een omslag heeft plaats gevonden van kerkelijk denken naar denominationeel denken. In het verleden is altijd aan het kerkelijk instituut en de hiërarchie een centrale plaats toegekend. Die opvatting was theologisch gefundeerd in het dogma van de kerk als stichting van Christus, bestemd om de mensen het Heil deelachtig te maken. Hoewel zij begrijpelijkerwijs in de twintig eeuwen1) van haar bestaan een zekere ontwikkeling heeft doorgemaakt, is zij in wezen en wat betreft leer, heilsmiddelen en inrichting, dezelfde gebleven. Zij wordt bestuurd door een hiërarchie met wijdingsmacht, herderlijke macht en leergezag. Volgens Winkeler en Simons hebben de Nederlandse Katholieken tot in de jaren vijftig de Rooms Katholieke Kerk als heilsinstituut beschouwd, maar zijn zij daarna onder invloed van invloedrijke intellectuelen hoe langer hoe meer van die opv atting afgeweken en hebben zij er voor gepleit om hun Kerk te beschouwen als een denominatie. Met alle consequenties van dien.

In hoofdstuk 6 gaan de auteurs uitvoerig in op de draagwijdte van die omslagen laten zij zien, dat hier sprake is van de doorbraak van een andere levens- en wereldbeschouwing. Wat is te verstaan onder een denominatie en onder denominationeel denken? Zoals gezegd is het begrip denominatie in religieus-sociologische zin ingevoerd door Troeltsch. Bij zijn bestudering van het godsdienstig leven in de Westerse wereld kwam hij tot de ontdekking, dat de begrippen kerk en secte niet toereikend zijn om de religieuze verschijningsvormen te classificeren. Met name in de moderne tijd en in Noord Amerika en in bepaalde delen van West Europa is een vorm van godsdienstig leven ontstaan, dat het midden houdt tussen het type kerk en het type secte. Naast kerk en secte vertegenwoordigt het een eigen en zelfstandig godsdienstig leven, een eigen wereld- en levensbeschouwing, een eigen mens-en maatschappij-visie. Welnu, wat zich in de jaren 1945-1975 in de Rooms Katholieke Kerk heeft afgespeeld is een schoolvoorbeeld van de overgang van een kerkelijke vorm van godsdienstig leven naar een ander type, namelijk de denominatie. Zoals in een wetenschappelijk werk past, spreken de auteurs geen eigen oordeel uit over deze ontwikkeling. Wat zij echter wel doen, is wijzen op het ingrijpende van een dergelijke omslag. De bladzijden daaraan gewijd zijn de boeiendste en verhelderendste van dit boek. Ik kan dan ook niet nalaten daaraan een afzonderlijk artikel te wijden.

1) Noot van de redaktie

Wij wijzen er op dat dr. Aalders hier de mening van W. en S. weergeeft. Als christenen van de Reformatie zijn wij de overtuiging toegedaan dat de oorspronkelijke kerk van Christus langs de weg van veel deformatie geworden is tot de Rooms-Katholieke Kerk van de middeleeuwen.

De reformatoren hebben die gedegenereerde kerk terug geroepen naar de bijbelse vorm van de gemeente van Christus met de daarbij behorende bijbelse verkondiging. Maar zij heeft geen gehoor gegeven aan die oproep.

De Rooms-Katholieke Kerk van nu heeft dus niet twintig eeuwen bestaan, maar is slechts langzamerhand in een verwordingsproces van eeuwen geworden wat ze nu is.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De omslag van kerk tot denominatie

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1988

In de Rechte Straat | 32 Pagina's