Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen zelfverwerping, wel zelfvernedering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen zelfverwerping, wel zelfvernedering

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aleid Schilder formuleert deze gedachte van Calvijn dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen zelfverwerping en de zelfvernedering, aldus:

"Evenals er verschil is tussen zelfrespect en hoogmoed, is er verschil tussen ootmoed en zelfverachting. Evenmin als het idee niet alles te kunnen gelijk staat aan zelfafkeer, betekent het idee iets te kunnen dat men 'zelfgenoegzaam' is"a.w., p. 84).

Zelfverwerping van ons als mens is onjuist. Want dan zouden we ook God verwerpen. We zijn immers geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis.

Het is dus onjuiste nederigheid, wanneer wij allerlei capaciteiten, die we in ons ontdekken, proberen te ontkennen. Dan loochenen we de gaven die we van God hebben gekregen.

We mogen dan ook alle plezier hebben in de ontwikkeling van die gaven. Een vrouw mag er van genieten, wanneer haar huis er gezellig uitziet, wanneer een jurk die ze genaaid heeft, uitstekend zit.

Ik mag met genoegen de nieuwe IRS bekijken, wanneer die qua opmaak en inhoud er goed uitziet. Maar het zou hoogmoed voor mij worden, wanneer ik daarover tegenover mijzelf of tegenover anderen zou gaan opscheppen: "Kijk eens, wat een knapperd ik ben!".

In dat geval komt Paulus op mij af met de verwijtende vraag: "En wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij alsof gij het niet ontvangen hebt?" (1 Kor. 4:7).

Genieten van het werk van onze handen doen we als beelddragers van God, die aan het einde van elke scheppingsdag terug zag op Zijn scheppingswerk en met voldoening vaststelde: "Zie, het was zeer goed".

Zelfvernedering is wèl bijbels; zie bv. I Petr. 5:6. De zelfvernedering richt zich op de zonde die we doen, en nog meer: op de zondaar die we zijn, op de levenshouding van het 'vlees', onze ikzucht.

Wij moeten onszelf dus ten volle aanvaarden, omdat God ons niet slechts aanvaardt, maar ook gewild heeft als mens, dus als dragers van Zijn beeld.

Sommige christen-psychologen trekken naar aanleiding van het gebod: "Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf' de konklusie dat wij onszelf moeten liefhebben. Ook prof. J. Veenhof spreekt in zijn "Ten geleide" bij het boek van Aleid over "de zuivere en noodzakelijke zelfliefde" (p. 8).

Ik kan het daar niet mee eens zijn. Ik meen dat dit een onjuiste exegese is. De Bijbel wil in die tekst slechts er de nadruk op leggen dat wij aan anderen op eenzelfde manier alle goed moeten toewensen als wij dat aan onszelf toewensen.

Maar iemand alle goed toewensen is nog niet hetzelfde als iemand liefhebben. Liefde richt zich wezenlijk op de ander. Misschien is daarom de liefde in God zo volmaakt, omdat die zich ten volle uitstort in de andere Personen.

Ik meen dat zelfaanvaarding en zelfrespekt volkomen juist is, maar zelfliefde is m.i. ongezond.

We kunnen ook wel spreken van 'zelfhaat', mits daarmee bedoeld is de haat tegen het zondige 'ik', het 'vlees' in ons.

Ik kan ook woedend worden op dat andere 'ik' in mij, dat mij telkens weer van God af wil trekken en de bevrediging zoekt van eigen zondig begeren. Ik kan het ook door en door verafschuwen en haten.

Maar ik weet dat ik door de Heilige Geest herboren ben tot een ander 'ik', tot het kindzijn van God. In dat andere 'ik' van mij zie ik de weerglans van het heilige bloed van Christus, die de afstraling is van Gods heerlijkheid (Hebr. 1:3). En in dat 'ik' als wonderbaar werk van de Heilige Geest mag en moet ik mij wel verlustigen.

Ik voeg er echter meteen aan toe dat ik liever kijk naar de Zon, Christus, die door Zijn stralen ook schoonheid geeft aan mijn herboren 'ik' dan dat ik naar dat herboren 'ik' zou gaan zitten te kijken. Dat verveelt zo gauw, terwijl Christus je altijd opnieuw boeien blijft, "die gij niet gezien hebt en (nochtans) liefhebt, in Wie gij nu, hoewel (Hem) niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde" (1 Petr. 1:8).

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1988

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Geen zelfverwerping, wel zelfvernedering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1988

In de Rechte Straat | 32 Pagina's