Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BRUID VAN CHRISTUS EN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BRUID VAN CHRISTUS EN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inde Bijbel wordt de ware gemeente voorgesteld als een bruid, de vrouw des Lams en de valse gemeente als de hoer die zit “op het beest dat haar draagt, dat de zeven hoofden heeft en de tien hoornen. De zeven hoofden zijn zeven bergen op welke de vrouw zit” (Openb. 17:7-9). De stad met de zeven bergen was oudtijds Rome. Dat heidense Rome van de keizers die de christenen ten bloede toe vervolgden, wordt in het Nieuwe Testament ook getypeerd als het voortlevende Babel.

Over Babel (of Babyion) schrijft dr. A. van Deursen in “Bijbelse Encyclopedie: “De naam Babel wordt het eerst genoemd bij de stichting van Nimrod's rijk (Gen. 10:10) en daarna bij de torenbouw (Gen. 11:29); daar wordt de naam in verband gebracht met ‘verwarren’. Maar de Babyloniërs hebben de naam opgevat in de betekenis van ‘Godspoort’; de Grieks-Latijnse vorm Babyion berust op de meervoudsvorm bab-ilaam ‘poort der goden’. Reeds in dat eerste verhaal over de torenbouw van Babel komt het karakter uit, waarvoor de stad in het O. T. geldt, als centrum en symbool van de antigoddelijke wereldmacht”.

In die interpretatie van de naam Babylon is heel scherp de tegenstelling tussen de Bijbel en het rooms-katholicisme getekend. In allerlei dogma's en religieuze praktijken heeft Rome de godsdienst van Babyion overgenomen. Daardoor heeft het verwarring gezaaid onder de christenen. Maar Rome zelf zegt dat al die ‘vrome’ gebruiken een poort naar God zijn.

Dat is de reden, waardoor veel oprechte christenen in verwarring kunnen worden gebracht. Ze horen pausen en bisschoppen spreken over Christus op een manier die zuiver bijbels lijkt. Ze begrijpen dan ook niet, waarom wij altijd maar weer voor Rome waarschuwen. Ze merken niet, hoe alles, ook een schijnbaar bijbels spreken over Christus, dient tot grootmaking van de R.-K. Kerk, die, net zoals Babel, haar eigen toren bouwt, die tot de hemel moet reiken.

De Bijbel zegt: de zaligheid is door geloof alleen. Nee, zegt Rome, door geloof plus de werken. De Bijbel verbiedt de beeldenverering. Nee, zegt Rome, de verering van de beelden helpt de mens om tot God te naderen. Enz. enz.

Een uitgewerkt voorbeeld:

De Bijbel leert dat er slechts één Middelaar is tussen God en de mensen, namelijk Jezus Christus (1 Tim. 2:5). Nee, zegt Rome, de mensen hebben (net als in de godsdienst van Babel) een moederfiguur nodig. Moeder Maria brengt ons tot Christus en door deze Zoon van haar brengt zij ons tot God Zelf.

Daarin is volkomen terug te vinden de grondtrek van de heidense godsdiensten, die volgens prof. dr. H. Th. Obbink in “Godsdienstwetenschap” (Groningen, 1920) allemaal stoelen op de godsdienst van Babel.

Volgens Obbink “beweegt de cultus (van de Babylonische godsdienst) zich met name om het godenpaar Thammuz, de stervende en opstaande god, en Inonna (Isjtar), de bruid en moeder die het nieuwe leven baart”.

Volgens de officiële leer van Rome is ook Maria tegelijk de moeder van God en daarom moeder van alle leven, moeder van alle mensen - èn tegelijk de bruid, vrouw van God door en in wie God alle leven verwekt. Zij wordt door Rome genoemd “de dochter van God de Vader, de moeder van God de Zoon en de bruid van God de Heilige Geest”.

Vanuit Babyion is deze grondtrek overgenomen door alle andere godsdiensten.

In Egypte vinden we ze in de Osiris-Isismythe: "Osiris wordt door zijn boze broer Set in een kist gestopt en in de Nijl geworpen. De kist drijft af naar de zee en spoelt bij de Fenicische kust aan land Een boom schiet op en verbergt de kist, die geheel omsluitend.

De koning van het land laat de boom omhakken en maakt er een pilaar van in zijn huis, zonder te weten dat de kist met de dode Osiris daarin verborgen is. Isis reist na lange omzwervingen naar Byblos, ontvangt op haar verzoek de kist met het lijk van haar echtgenoot, die ze meeneemt naar Egypte en met luid geklaag beweent.

Eens, toen Isis het lijk een ogenblik alleen liet, maakte Set zich er meester van, hakte het in 14 stukken en verspreidde de stukken heinde en ver door het land. Isis zocht de stukken bijeen, voegde ze samen, zette zich in de gedaante van een valk op het dode lichaam, wordt zwanger en brengt Horus ter wereld”.

“Hetzelfde leven dat bij het sterven in de dood gaat. breekt straks verjongd weer uit: de zoon is volgens Egyptische voorstellingen het vernieuwde leven van de vader zelf: Horus is de herleefde Osiris”.

“Osiris was de eerste van de uit de dood verrezenen; in de tot grote bloei komende Isis-mysteriën ontvingen de ingewijden de zekerheid van eeuwig leven door de magische kracht der godin”. “De Grieken vereenzelvigen haar met Demeter, Osiris met Dionysos en Horus met Apollo”. Aldus dr. Obbink.

De Moeder van smarten

Deze zelfde trekken vinden we ook in de r.-k. Mariaverering. Ook de R.-K. Kerk heeft een feest, waarin Maria haar gestorven Zoon beweent, nl. het feest van “Maria, Moeder van smarten” op 15 september. We citeren uit de gebeden op 15 september van het “Getijdenboek” dat in 1971 gepubliceerd werd op last van Paulus VI en in 1990 (!) in het Nederlands verschenen is met goedkeuring van de Nederlandse en Belgische bisschoppen:

“Wie toch die niet wenen zoude, zo hij 't bitter leed aanschouwde dat Maria's hart verscheurt! Wie die zonder medelijden Christus' moeder zou zien lijden, daar zij met haar Zoon zo treurt!”

“Maagd der maagden, nooit volprezen, wil mij niet ongunstig wezen, laat mij jammeren zoals gij”.

“Laat als kind met u mij wenen, medelijdend mij verenen met uw Zoon, mijn leven lang. Als mijn lichaam komt te sterven, laat mijn ziele dan verwerven 's hemels blijde gloriepracht”.

“Uit de wonden van Christus putten wij heilzame kracht, door u, Maria, Moeder van smarten”.

“Verheug u. Moeder van smarten. Na zoveel lijden zijt gij met glorie gekroond en zetelt gij naast uw Zoon als koningin van hemel en aarde”.

In Ez. 8:14-15 lezen we: “En Hij bracht mij tot de deur van de poort van het huis des Heeren die naar het noorden is, en ziet, daar zaten vrouwen, bewenende de Thammuz. En Hij zeide tot mij: Hebt gij, mensenkind, (dat) gezien? Gij zult nog weer grotere gruwelen zien dan deze”.

Het is in strijd met de Bijbel, met name ook met Ez. 8:14-15, als wij een moeder vereren die weent om haar gestorven Zoon en als wij haar vragen: “Laat mij jammeren zoals gij”.

VERDERE OPMERKINGEN

1. Veel historisch materiaal over verering van heidense godinnen is ook te vinden in “La vergine Maria - Saggio di storia del dogma”, van Giovanni Miegge met een aanvulling door A. Sonelli (Torre Pellice 1950, Turijn 1982).

Miegge haalt in zijn boek (p.73-75) bijv. een gebed aan van een heidense filosoof uit de tweede eeuw (na Chr.) nl. Apuleio, dat hij richt tot een godin, die hij de Koningin des Hemels noemt. We citeren daaruit: “Koningin des Hemels, wat ook uw naam moge zijn, hoe ook de manier moge zijn waarop wij u moeten aanroepen, kom mij te hulp in mijn onmetelijke ellende”.

Dan verschijnt de godin, terwijl zij oprijst uit de zee en antwoordt aan de bedrukte

Apuleio:

“Hier ben ik, bewogen door je gebeden. Ik ben de Moeder van de Natuur, de

Heerseres over alle elementen, de Eerstgeborene van de eeuwen, de Hoogste der godheden. Met een enkele wenk regel ik de lichtende hoogten van de hemel, de heilbrengende winden van de zee, het stille zuchten in het verblijf der doden. Mijn godheid is één en enig en wordt toch op de aarde onder vele vormen vereerd, met verschillende ceremoniën. Ik word aangeroepen onder verschillende namen. Maar mijn eigenlijke naam is Koningin Isis”.

Daarop hervat Apuleio zijn aanroeping: “Heilige, eeuwige heilbrengster (Tu, santa, salvatrice perpetua) van het ganse menselijke geslacht, die altijd grootmoedig de stervelingen voedt, die met zoete moederlijke gevoelens waakt over de ellendigen. Laat er nooit een moment zijn bij dag noch bij nacht, dat u de mensen niet beschermt te land of ter zee. U doet de aarde draaien. U geeft het licht aan de zon. U regeert de wereld. U zet uw voet op de onderwereld. Aan u gehoorzamen de sterren, door u keren de seizoenen telkens weer terug. Voor uw majesteit vrezen de vogels van de hemelen en sidderen de wilde dieren van de bergen en de vergiftige slangen op de grond” Uit Apuleio's Metamorphoseon, boek IX, in de uitgave ‘Opera omnia ad usum Delphini, Londen 1825, vol. II, pp. 7,8 e.v., 802 e.v.

Het is te begrijpen dat de christenen van de eerste eeuwen daardoor in de verleiding kwamen om, tegenover deze vanuit letterkundig oogpunt prachtige verheerlijking van een godin-moeder, ook iets te stellen. En wat lag er dan meer voor de hand dan dat ze daarom Maria naar voren zouden schuiven?

Toch is het merkwaardig dat dit pas gebeurd is, nadat door het Edict van keizer Constantijn het christendom de bevoorrechte godsdienst van het keizerrijk werd. Dr. E. Hendrikx O.E.S.A schrijft:

“Wij kunnen ons tegenwoordig de kerk niet voorstellen zonder de grote plaats, die de verering van Maria er in inneemt zowel in haar openbare cultus als in de persoonlijke devotie der gelovigen. Daarom valt het ons moeilijk vast te moeten stellen dat er vóór het concilie van Efeze een eigenlijk gezegde verering van Maria in de kerk ontbroken heeft. En het bevreemdt ons te moeten constateren dal de verering der andere heiligen niet volgt op maar voorafgaat aan die van Maria, de moeder van God” (Theologisch Woordenboek, II, kol. 3089).

2). We weten dat de R.-K. Kerk Maria beslist niet als een godin wil aanbidden. In “Jesus’, mei 1987, een 'numero speciale: Con Maria verso il Duemila (= met Maria naar het jaar 2000)” (uitg. Milaan) lazen wij echter een artikel van kard. Luigi Dadaglio, dat tot titel een citaat van Dante heeft: “Maria alta piú che creatura = Maria hoger dan een schepsel” Dan is het voor het gewone volk maar één stapje verder: “Maria een godin”.

Misschien moeten we er rekening mee houden dat de Italianen, gezien hun volksaard, zich wat gemakkelijker door hun fantasie laten meeslepen dan wij, wat meer nuchtere noorderlingen. In elk geval sprak Dante Maria aan met deze verheven woorden: “Gij zijt degene die de menselijke natuur zó geadeld hebt, dat haar Maker het niet beneden Zijn waardigheid geacht heeft, haar werk te worden” (Paradijs, zang 33).

3). Ik verwijs ook naar “Geschichte der Marienverehrung” van Dr. Walter Delius (Múnchen 1963). In dit uitstekend gedocumenteerde boek las ik bv. dat de maagdelijke stadsgodin van Efeze, Artemis, in mei werd vereerd, dezelfde maand die in de R.-K. Kerk aan Maria is gewijd (p.33). Ook daaruit blijkt dat Rome in bijna alles de heidense gebruiken heeft overgenomen en die ‘gekerstend’ heeft.

De beslissende vraag is echter:

MOGEN WIJ ONS AANPASSEN AAN HET HEIDENDOM?

Ja, zegt Rome, want dat is de beste manier om de heidenen voor het christendom te winnen. Nee, zeggen wij, christenen van de Reformatie, met alle beslistheid, want de Bijbel doet dat ook niet en verbiedt elke aanpassing nadrukkelijk.

En de reden? Heidendom en christendom zijn twee totaal verschillende grootheden. Ze kunnen niet met elkaar vermengd worden. De een móet dan de ander verdringen.

En de grootste kans is dat dan het heidendom het christendom overwint. Niet het heidendom wordt dan gekerstend, maar het christendom verheidenst dan. Want het ware christendom is niet naar de mens, maar het heidendom komt tegemoet aan de bedorven menselijke natuur. Christendom en heidendom staan tegenover elkaar als ‘vlees’ en Geest. “Want het vlees begeert tegen de Geest en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander” (Gal. 5:17). “Daarom dat het bedenken van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich aan de wet Gods niet; want het kan (het) ook niet” (Rom. 8:7).

De geschiedenis heeft dat ook ruimschoots bewezen, a. De Joden waren een door God afgezonderd volk. Toch zijn ze heel vaak bezweken aan de verleiding van de omliggende volken met hun godinnenverering zoals de Astarte en de Asjera.

b. De christenen hadden niet meer die bescherming zoals Israël. Zij vormden niet een eigen natie. Ze waren geen theocratisch volk dat door God Zelf bestuurd werd. Dat voorrecht was alleen aan de Joden geschonken.

De christenen moesten (en moeten nog steeds) leven te midden van volkeren, waar allerlei vormen van heidendom volop hun kans krijgen. Toen zij zich in het begin verre daarvan hielden en liever de marteldood stierven dan mee te doen met dat heidendom, bloeide het geloof en overwon het christendom het heidendom. Maar toen de kerk zich aan het heidendom ging aanpassen, was spoedig de kracht uit het christendom weggebloed.

c. Een duidelijk voorbeeld van verheidensing is dat de Mariaverering haar grote impuls kreeg door het concilie van Efeze.

In Hand. 19 kunnen we namelijk lezen dat in die stad de Artemis van de Efeziërs werd vereerd. (De SV noemt haar 'Diana', maar dat is de Latijnse naam van Artemis). "Artemis van Efeze was een Aziatische natuurgodin (Astarte), die wegens haar alles levend makende kracht met de Griekse Artemis gelijkgesteld werd. Men beeldde haar af als een godin met meer dan twintig borsten, de stenen stedenkroon op het hoofd, het onderlijf ingepakt als een mummie" (Grosheide in Dr. F.W. Grosheide in zijn kom mentaar op Hand. 19:24).

Het een vreselijke schuld geweest dat die concilievaders niet voorzichtiger zijn geweest die stad. waar Paulus met de dood werd bedreigd, omdat hij in zijn prediking op geen enkele wijze tegemoet wilde komen aan dat natuurlijke, heidense verlangen naar de verering van een Magna Mater, een Grote Moeder. Ze hadden Maria nooit Theotokos (= die God gebaard heeft) moeten noemen, ook al wilden ze opdeze manier beklemtonen dat Jezus maar één Persoon en tegelijk waarachtig God en waarachtig mens was en is.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE BRUID VAN CHRISTUS EN

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's