Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jongeren vragen naar de weg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jongeren vragen naar de weg

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is de Heere Jezus wel echt opgestaan? Twijfel jij wel een saan de realiteit van de ostanding? Als een late reactie op de artikelen die ik schreef over de betrouwbaarheid van de Bijbel en over de vrag of je op sommige punten je verstand op nul moet zetten als het gaat om dingen die absoluut niet te verklaren zijn, kreeg ik een paar vragen binnen. "Moet je nu echt geloven in de letterlijke lichamelijke opstanding van Christus? Waarom zou je dat niet "geestelijk" kunnen uitleggen? Dat doen we toch met God Zelf ook!? De Bijbel zegt dat God oren en ogen heeft, een hand en een neus, maar tegelijkertijd dat God een Geest is (Joh. 4:24). Waarom zouden we dat zo ook niet kunnen toepassen op de opstanding van Christus?" Tot zover een vraag die en jongere mij per e-mail stelde.

De Jehova's getuigen

Wist je dat de Jehova's getuigen de lichamelijke opstanding van Christus ontkennen? Zij zeggen dat de Heere Jezus is opgestaan "in de geest". Zijn verschijningen aan de discipelen zouden dan van hetzelfde gehalte geweest zijn als de oudtestamentische verschijningen van God aan Abraham als een van de drie bezoekers. Dat de Jehova's getuigen niet geloven in de lichamelijke opstanding van Christus heeft ook te maken met het feit dat ze niet geloven dat Hij de Zoon van God is. Zij leren dat het dode lichaam van Jezus "weggenomen" is, net als bij Mozes. Zijn lichaam is geofferd, Zijn bloed is gestort, dus is het niet meer nodig.

Achter deze visie zit de vrijzinnigheid, die in de tijd van de Verlichting de kerk binnendrong. Het geloof van de Jehova's getuigen dat er geen opstandingslichaam in de hemel kan komen, is gegrond op de tekst dat "vlees en bloed het Koninkrijk van God niet kunnen beërven". Met "vlees en bloed" bedoelt Paulus echter de zwakke, sterfelijke mens. Daarom hebben we juist een opstandingslichaam nodig, een verheerlijkt lichaam, net als Christus na Zijn opstanding. En dat lichaam ontvangen de gelovigen bij de wederkomst van Christus.

Het moderne denken

We gaan even terug naar de gestelde vraag. In de eerste plaats zou ik erop willen wijzen dat God op mensvormige wijze over Zichzelf spreekt om aan ons duidelijk te maken Wie Hij voor ons is en wat Hij voor ons doet. Gods hand wijst op Zijn macht en leiding, Zijn oor op het feit dat Hij alles hoort en Zijn oog wijst erop dat Hij alles ziet. Inderdaad leg je dat "figuurlijk" uit. Omdat de Bijbel ons leert dat God "geestelijk" is. Maar als het over de menselijke natuur van Christus gaat, is het juist heel belangrijk dat we op dat punt alles letterlijk nemen en niet figuurlijk. Daarom is het wel degelijk belangrijk om te geloven dat Christus letterlijk en lichamelijk is opgestaan. Daarom wil ik in een paar artikelen ruim aandacht besteden aan het heilsfeit van Pasen.

Zeker, vanwege onze rechtzinnigheid zullen we deze vragen niet zo snel in de discussie met anderen aan de orde stellen. We belijden iedere zondagmiddag in gemeenschap met de kerk van alle eeuwen dat Christus "ten derde dage wederom is opgestaan van de doden", en we belijden ook het elfde artikel: "ik geloof in de wederopstanding des vleses". Natuurlijk geloven wij in de opstanding van Christus en de opstanding der doden. We verzetten ons met hand en tand tegen alle onrechtzinnigheid van vroeger en nu. Bij het lezen van de visies van Den Heyer, Kuitert, Ter Schegget en vele andere moderne theologen komen we in het geweer. Wij geloven immers in de historiciteit van de opstanding. Stel je voor! Ja, maar diep in je hart leeft misschien toch die onuitgesproken vraag: Zou het echt waar zijn? Wie heeft dat nooit eens? Al gauw roep je jezelf tot de orde. Natuurlijk is Christus echt opgestaan! Het staat toch in de Bijbel. Stel je voor!

Een schokkende vraag

Ja, stel je het eens even voor dat het heilsfeit van Pasen niet waar zou zijn. Mag ik jou eens vragen: Zou er in de kern van je leven iets veranderen als er geen opstanding der doden was aan het eind der tijden en als Christus niet was opgestaan? Hoe zou je leven eruitzien als het nooit Pasen geworden was? Als de steen niet was afgewenteld van het graf en de Heere Jezus niet werkelijk lichamelijk was opgestaan, maar alleen als een geest verschenen was aan Zijn discipelen? Zou je daar veel aan missen, of zou het voor je leven zoals je dat nu leidt niet zo veel verschil maken? Dat is een schokkende en tegelijkertijd heilzame vraag.

Een mens kan theoretisch ergens van overtuigd zijn zonder dat het hem raakt tot in het diepst van zijn wezen. Ik geloof dat de aarde rond is, maar ik zou er geen minuut van wakker liggen als jullie geloven dat de aarde plat is. Zijn soms zo de opstanding van Christus en de opstanding der doden voor ons zaken die we wel weten en geloven, terwijl ze niet bepalend zijn voor ons leven hier en nu? Pasen kan ook gaan behoren tot de vanzelfsprekendheden van het christendom. Natuurlijk geloof je in de opstanding, maar stel eens dat het niet waar zou zijn: je leven zou er niet ingrijpend door veranderen. De wereld zou niet voor je vergaan. Je zou gewoon doorleven. Je leven staat of valt er niet mee.

Jonge vrienden, als het zo bij jullie ligt, laat je dan eens wakker schudden door het hartstochtelijk pleidooi van Paulus over de opstanding in 1 Korinthe 15. Ook als je er wel aan twijfelt of de Heere Jezus echt is opgestaan is het van belang dat je nu doorleest. Paulus' leven hangt ervan af, van de opstanding van Christus. Voor hem is het geen academische kwestie, nee, hij is geschokt. Hij is bewogen met de gemeenteleden van Korinthe die de opstanding ontkennen. Gelukkig was dat niet heel de gemeente, maar er waren "sommigen".

Dwalingen in de gemeente van Korinthe

Paulus koppelt de opstanding der doden rechtstreeks aan de opstanding van Christus (vers 12-13). Die "sommigen" die de opstanding loochenen, zijn er voor Paulus nog te veel. Hij gaat uitleggen dat met de feitelijkheid van de opstanding van Christus heel het christelijk geloof en de christelijke hoop staan of vallen. Als de opstanding niet waar is, houden we niets meer over. De apostel doet alle moeite om de consequenties van de loochening van de opstanding te laten zien. Hij tekent hoe alle schakels in de heilsketen rondom de opstanding aan elkaar vastzitten. Als er geen opstanding is, is Christus niet opgewekt, de prediking is ijdel, het geloof is ijdel, de apostelen zijn valse getuigen, de zonden zijn niet vergeven en de ontslapen gelovigen zijn verloren. Zo houd je dus niets meer over.

Die ontkenning van de opstanding der doden had te maken met de leefwereld van de gemeente van Korinthe in de Griekse beschaving van toen. In de afgodische havenstad Korinthe was een gemeente ontstaan toen Paulus er het Evangelie predikte van Christus als de Gekruisigde en de Opgestane in Wie vergeving was voor hun zonden en vernieuwing van hun leven. Heel hun leven is erdoor veranderd. Er was een nieuwe gloed over gekomen. Ze hebben hun zonden beleden en houvast gekregen in de Vorst van Pasen, Die hun leven was binnengebroken. Door genade mochten ze beleven dat Christus was overgeleverd om hun zonden, maar ook was opgewekt tot hun rechtvaardiging (Rom. 4:25). De opstanding van Christus werd het fundament van hun hoop. En die hoop reikte over dood en graf heen.

Beïnvloed door de omgeving

Maar op een gegeven moment waren er sommige christenen in die gemeente die zeiden dat er geen opstanding der doden was. Ze zagen wel dat Christus veel betekenen kon voor dit leven, maar het geloof in de opstanding der doden vonden ze maar onzin. Een verstandig mens kon daar toch niet in geloven. Zeker, ze geloofden wel dat hun ziel na de dood zou voortleven (hier ligt nog een groot verschil met het moderne heidendom, dat helemaal niet meer gelooft in een voortbestaan na de dood), maar ze geloofden niet in de opstanding van het lichaam.

Die visie paste helemaal in de denkwijze van de Grieken. Zij hadden geweldige moeite met het lichamelijke en het stoffelijke. Ze vonden het lichaam eigenlijk maar minderwaardig, een orgaan van lagere orde, een oorzaak van veel lijden en ongemak. Het stoffelijke was de bron van de ziekte, het kwaad en de dood. Het lichaam was maar de tijdelijke woonplaats van de onsterfelijke ziel. En zoals een vogeltje zit opgesloten in een kooi, zo zit de ziel gevangen in de kerker van het lichaam. Maar het gaat om de ziel. Verlossing is dan de bevrijding van de ziel uit de gevangenis van het lichaam. Zo kun je opstijgen tot het schonere, hogere en goddelijke leven. Dat was hun ideaal. Zo kenden de Grieken dus geen andere verwachting dan het eeuwige voortbestaan van de ziel na de dood.

En nu waren er mensen in de gemeente van Korinthe die de boodschap van het christendom aanpasten aan dat Griekse filosofische denken. Ze wilden niet meer weten van een werkelijk lichamelijke opstanding. Dat pasten ze ook toe op Christus. Zijn lichaam kon niet opgestaan zijn. Dat was uitgesloten. Hij is geestelijk in het midden van Zijn discipelen. Hij leeft voort in hun herinnering. Je ziet hoe gemakkelijk het denken in een bepaalde cultuur de inhoud van het christelijk geloof kan beïnvloeden en tot dwaling brengen. Zo is het uiteindelijk ook gegaan met de vrijzinnigheid, die de opstanding loochent. En omdat dit moderne denken overal in de lucht zit, kan het ons ook besmetten.

De Heere is waarlijk opgestaan

In 1 Korinthe 15 blijkt dat alles staat of valt met het geloof in de feitelijke opstanding van Christus: "Indien Christus niet opgewekt is, zo is ook uw geloof tevergeefs" (vers 17). In de apostolische tijd loochenden de Sadduceeën de opstanding en Hymenéus en Filétus verkondigden dat de opstanding in geestelijke zin al geschied was. De ontkenning van dit heilsfeit begon al op de eerste paasdag: Hij is gestolen. Daarom was Christus er juist alles aan gelegen om het feit van Zijn opstanding boven alle twijfel te verheffen. Hij is er zelfs veertig dagen voor op aarde gebleven om het geloof in het heilsfeit van Pasen te funderen in de harten van Zijn discipelen. Zij zouden juist de getuigen worden van Zijn opstanding. De Heere is waarlijk opgestaan. We hebben een levende Heere. Niet voor niets geeft de Bijbel zo'n lange rij van getuigen. Het eerste en meest onverdachte getuigenis komt zelfs van de kant van Zijn vijanden. Denk ook aan de engelen bij het graf, aan al de verschijningen en aan de lange rij van kroongetuigen uit 1 Korinthe 15. De opstanding is een feit, een heilsfeit, en met dat feit staat of valt onze zaligheid.

De ellendigste van alle mensen

Wat doet Paulus nu als hij over deze dwaling van de Korinthiërs hoort? Hij zegt hartstochtelijk "nee". Als er geen opstanding der doden is aan het eind der tijden, is Christus ook niet opgestaan in het midden der tijden (vers 13). Alle schakels zitten aan elkaar vast. Het hoofdbezwaar tegen de ontkenning van de opstanding der doden is dat Christus dan niet is opgewekt. Maar daaruit vloeien nog heel wat andere consequenties: de apostolische prediking wordt zinloos, het christelijk geloof is zonder wezenlijke inhoud, de mens is nog steeds gevangen in zijn zonden en de geliefde ontslapenen zijn verloren. Lees het maar na in 1 Korinthe 15:13-18. Als je die ene hoeksteen uit het gebouw van God loswrikt, stort het hele gebouw in elkaar.

In vers 19 vat Paulus de conclusie zo samen: "Indien wij alleen in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen". Dan is alles tevergeefs. Als er geen levende Christus is, als er alleen maar een Christus voor dit leven is, kan Hij niet volkomen uitkomst geven bij het naderen van de dood. Dan sta je nog alleen. Dan loopt het allemaal uit op de dood en dood is dood. Punt uit. Het graf heeft het laatste woord. Dan zijn we de ellendigste van alle mensen. Alles is tevergeefs: het geloof, de hoop, het leven. Tot die conclusie komt Paulus als hij de schakels van die heilsketen stuk voor stuk naast elkaar zet. Alle schakels zitten aan elkaar vast. En weet je hoe dat komt? Omdat Christus niet gekomen is voor Zichzelf, maar voor Zijn volk. Hoofd en lichaam zijn niet te scheiden. Christus deed alles voor de Zijnen. Al Gods kinderen zijn ten diepste met Hem gestorven en met Hem opgestaan. Hij heeft voor al Zijn kinderen de dood overwonnen. Hij droeg hun oordeel weg en verwierf voor hen het leven. Dat valt dan allemaal weg, als Christus niet is opgestaan. Dan houd je toch niets meer over?

Zo blijkt de lichamelijke opstanding op grond van de opstanding van Christus een van de kernpunten van het christelijk geloof te zijn. Dat heeft alles te maken met de inhoud van de hoop. De Bijbel is daar heel duidelijk in. God dankt het lichaam niet af. De graankorrel sterft wel in de aarde, maar er zal een veelvoud van leven door de dood heen ontkiemen. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, maar het wordt opgewekt in heerlijkheid (vers 42). Leeft dat verlangen ook in jouw hart? Is dat de inhoud van je hoop? Of leef je nog zonder hoop? Zeg niet: We zullen wel zien. Leef niet alsof dit leven het een en het al is en alsof er geen eindoordeel en jongste dag zijn. Al ben je nog zo geslaagd in dit leven, wat betekent dat in het perspectief van Jezus' komst? Wie alleen in dit leven op Christus hoopt, is de ellendigste van alle mensen.

Het vervolg van dit artikel leest u in het volgende nummer.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2002

In de Rechte Straat | 16 Pagina's

Jongeren vragen naar de weg

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2002

In de Rechte Straat | 16 Pagina's