Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doodzonde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doodzonde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Sessio VI Decretum de iustificatione van het concilie van Trente staat het volgende: “Door iedere doodzonde verliest men de genade, niet het geloof.” Wat wordt hiermee bedoeld? Hoe zien rooms-katholieken dit? Genade en geloof gaan toch samen? Geldt dit decreet nog steeds binnen de Rooms-Katholieke Kerk?

Rome maakt onderscheid tussen doodzonden en dagelijkse zonden. Grote zonden worden doodzonden genoemd, omdat zij ons beroven van de heiligmakende genade, die het bovennatuurlijke leven der ziel is. Wij doen dagelijkse zonden wanneer wij Gods wet overtreden in kleine zaken. Ofwel als wij Gods wet overtreden in een grote zaak, maar dan zonder volle kennis of volle toestemming. Dagelijkse zonde doet ons verflauwen in de liefde van God en brengt ons langzamerhand tot grotere zonden.

Hierbij moet ik me beperken tot wat Rome leert in verband met de ”doodzonde”. Rome leert: “Wij doen doodzonde als wij de wet Gods in een grote zaak overtreden met volle kennis en met vrije wil.” Vervolgens wordt een waslijst van doodzonden vermeld: haat tegen God, godslastering, heiligschennende biecht en communie, misverzuim op zon- en feestdagen, opstand tegen het kerkelijk of burgerlijk gezag, zelfmoord, onkuisheid, dronkenschap, grote diefstal of ergernis.

Rome leert: “door de doodzonde verliezen wij de heiligmakende genade en het recht op de hemel en ook de verdiensten van alle goede werken. De ”heiligmakende genade” is een bovennatuurlijke en blijvende hoedanigheid, aan onze ziel zelf gegeven, die ons deelachtig maakt aan het goddelijke leven, ons aldus heiligt en ons verheft tot kinderen van God en erfgenamen van de hemel.”

Tegelijk met de genade gaan ook de bovennatuurlijke deugden en gaven van de Heilige Geest verloren. Alleen deugden van het geloof en hoop kunnen zonder de heiligmakende genade en de liefde blijven; zij gaan dan ook niet door iedere doodzonde verloren. Toch verliezen ook deze deugden door iedere doodzonde veel van hun kracht, terwijl ze alleen door de liefde tot volle bloei kunnen geraken.

Voor ons, christenen van de Reformatie, is dit onbegrijpelijk. Het is goed om te weten dat “geloven” bij Rome een andere betekenis heeft dan wat wij vanuit de Bijbel eronder verstaan. Volgens Rome is “geloven” het aannemen van waarheden die God geopenbaard heeft en die Hij door Zijn Kerk (de Rooms-Katholieke Kerk) te geloven voorhoudt. Volgens de Bijbel is “geloven” niet allereerst het aannemen van waarheden, maar van Christus, Die de Waarheid is. De Heidelbergse Catechismus formuleert het bijzonder mooi in zondag 7.

Volgens Rome kan een mens een waar geloof hebben, dat door de Heilige Geest tot stand is gekomen, terwijl hij toch niet het vertrouwen op God heeft. Vanuit deze definitie van het geloof is het begrijpelijk dat men door een doodzonde de heiligmakende genade kan verliezen, maar daarom niet altijd het geloof.

Met deze uitspraken zijn we beland bij de rooms-katholieke rechtvaardigingsleer. Rome spreekt over een “essentiële” rechtvaardigheid, over een “ingestorte” gerechtigheid, dat wil zeggen Gods wezen en al Zijn goddelijke deugden worden ingegoten in de mens in het sacrament van de doop. Rome spreekt niet over een rechtvaardigmaking door “toerekening”, maar van een “wezenlijk rechtvaardigzijn” in God. Door de ingestorte gerechtigheid wordt de zondaar rechtvaardig gemaakt in de werkelijkheid van zijn bestaan, reëel en effectief, zodat we niet maar voor rechtvaardig “gehouden” worden, maar het in werkelijkheid ook “zijn” (Trente VI-VII).

Volgens Rome ben ik door de heiligmakende genade zo volmaakt en zo goed in mezelf –substantieel en wezenlijk– dat ik geschikt ben om op deze grondslag een Gode welgevallig leven op te bouwen. Dat kan ik dus uit mezelf. De mens is door die ingestorte gerechtigheid zo grondig en zo wezenlijk veranderd dat God behagen heeft in die veranderdemens- in-zichzelf.

Volgens Rome verliest de rooms-katholieke mens deze heiligmakende genade door een doodzonde. In de Kathechismus van de Rooms-Katholieke Kerk lezen we dat het boetesacrament (de biecht) een nieuwe gelegenheid biedt om zich te bekeren en de genade van de rechtvaardiging terug te vinden (nr. 1446).

“Alle doodzonden moeten worden opgesomd, waarvan men zich na een zorgvuldig gewetensonderzoek bewust is” (nr. 1456).

Hoe rijk zijn wij toch begenadigd in de kennis van Gods Woord. Laat het Woord van God een blijvende kracht zijn in leer en leven!

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2010

In de Rechte Straat | 16 Pagina's

Doodzonde

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2010

In de Rechte Straat | 16 Pagina's