Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De mis: vervloekte afgoderij?!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De mis: vervloekte afgoderij?!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het ND van 25 maart jl. was te lezen dat de vrijgemaakt-gereformeerde kerk in Barneveld- Voorthuizen een voorstel wil doen aan de synode van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) om studiecommissie te benoemen die gaat onderzoeken of het niet hoog tijd is om antwoord 80 van de Heidelbergse Catechismus te herzien. Dit antwoord handelt over de mis als een ‘vervloekte afgoderij’. Het ND rapporteert dat de Barneveldse kerk zich afvraagt “of de Catechismus hier recht doet aan de roomskatholieke leer”. Daarbij wordt bisschop Gerard de Korte van Groningen-Leeuwarenden geciteerd die aangeeft dat “Christus’ offer in de mis niet herhaald, maar tegenwoordig gesteld” wordt. Het lijkt ds. Hempenius van de Barneveldse gereformeerde kerk zelfs in strijd met een andere zondag uit de catechismus – het bevorderen van de eer en de goede naam van anderen – om de paus met de bewoordingen van vraag 80 te blijven veroordelen.

Al eerder zijn de woorden uit het antwoord op vraag 80 van de Heidelbergse Catechismus ter discussie gesteld of voorzien van een kanttekening. Zo besloot de synode van de Christian Reformed Church in Noord-Amerika uit 2006 om ‘de veroordeling van de ‘pauselijke mis’ in antwoord 80 tussen haken te zetten. Een voetnoot daarbij verklaart dat deze passage de officiele leer en praktijk van de Rooms-Katholieke Kerk niet accuraat weergeeft, en dat de veroordeling daarom niet klopt.’

Volgens ds. Hempenius “zie je aan de tekst van vraag & antwoord 80 dat het is ontstaan in de zestiende-eeuwse godsdienststrijd. De vervloeking is er pas in gekomen nadat het rooms-katholieke Concilie van Trente met zijn vervloekingen van de protestantse ketters was gekomen. Er zit een stukje menselijkheid in het antwoord, dat niet de leer van de Schriften is.” Dat roept de vraag op hoe het nu precies zit met deze woorden in de Catechismus. Zijn dit woorden gesproken in het heetst van de strijd, die eigenlijk wat te ver gaan en die we vandaag niet meer voor onze rekening kunnen nemen of kunnen wij vandaag de dag deze woorden nog steeds in de mond nemen?

Hoe zit het met de toevoeging van vraag 80? Inderdaad is het zo dat deze vraag in de 1e editie van de catechismus ontbrak. Olevianus zegt hierover tegen Calvijn dat deze vraag “vergeten” (omissa) was. In de 2e editie is de vraag wél te vinden, maar zonder de gewraakte woorden “vervloekte afgoderij”. Deze laatste woorden zijn pas toegevoegd in de 3e editie, evenals de zinsnede “en dat wij door de Heiligen Geest Christus worden ingelijfd , die nu naar zijn menselijke natuur niet op de aarde, maar in de hemel is, ter rechterhand Gods zijns Vaders en daarvan ons wil aangebeden zijn.”.

Duidelijk zien we hier de theologische discussies over het avondmaal van de 16e eeuw weerspiegeld. Ook ander belijdenisgeschriften uit deze tijd, zoals de Franse (1561) en Schotse (1560) geloofsbelijdenis keren zich in niet mis te verstane bewoordingen tegen de leer en praktijk van de mis in de katholieke kerk. Terecht merkt Van der Zwaag in Protestants Nederland op dat het in de avondmaalsleer gaat over één van de meest cruciale verschillen tussen Rome en de Reformatie. De avondmaalsleer is als het ware het brandpunt waarin veel andere belangrijke leerstukken samenkomen. We hoeven alleen maar te denken aan de rechtvaardiging door het geloof in Christus’ eenmalige offer aan het kruis en de leer over de twee naturen van Christus.

Zacharias Ursinus, één van de opstellers van de Heidelbergse Catechismus, noemt in zijn Schatboek vele bezwaren tegen de mis. Allereerst dat de mis ontkent dat de levenden en doden vergeving van zonden hebben door het enige offer van Christus, tenzij Christus nog dagelijks in de mis geofferd wordt. Hiermee wordt afgedaan aan de eenmaligheid en genoegzaamheid van Christus’ offer. In de mis wordt Christus opnieuw aan de Vader opgeofferd. Een ander belangrijk bezwaar is de leer van de transsubstantiatie, die leert dat Christus werkelijk lichamelijk onder de elementen van brood en wijn aanwezig is. Dit leidt ertoe dat Christus in het brood aanbeden wordt. Tegen deze laatste opvatting van Christus lichamelijke aanwezigheid op aarde en de aanbidding van Christus in het brood, richt vraag 80 zich met de toevoeging in de 3e edite “die nu naar zijn menselijke natuur niet op de aarde, maar in de hemel is, ter rechterhand Gods zijns Vaders en daarvan ons wil aangebeden zijn”. Overigens richt de Heidelbergse Catechismus zich daarmee niet alleen tegen de rooms-katholieken, maar ook tegen de Lutheranen, die weliswaar niet geloofden dat het brood veranderde in het lichaam van Christus en evenmin het brood aanbaden, maar wél van mening waren dat Christus door Zijn lichamelijke alomtegenwoordigheid lichamelijk aanwezig was bij de tekenen van brood en wijn. Zo bezien zijn de toevoegingen aan vraag 80 niet ‘zomaar’ een reactie op vervloekingen van het concilie van Trente, maar worden hier belangrijke lijnen scherp neergezet die raken aan de kern van de theologie.

Willen we de vraag naar de actualiteit van vraag 80 in onze tijd beantwoorden, dan zullen we moeten weten of de bezwaren van de reformatoren in de 16e eeuw in onze tijd nog steeds van toepassing zijn op de hedendaagse officiële rooms-katholieke kerkleer. In het Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk (2005) lezen we: “Transsubstantiatie betekent de verandering van de hele substantie van het brood in de substantie van het Lichaam van Christus en van de hele substantie van de wijn in de substantie van zijn Bloed. Deze verandering voltrekt zich in het eucharistisch gebed door de werkdadige kracht van het woord van Christus en van het handelen van de heilige Geest. Toch blijven de zintuiglijk waarneembare kenmerken van brood en wijn, de zogenaamde ‘eucharistische gedaanten’, onveranderd”. In hetzelfde Compendium lezen we: ‘Het kruisoffer en het offer van de Eucharistie zijn één en hetzelfde offer. Wat alleen verschilt is de wijze van geofferd worden: bloedig op het kruis, onbloedig in de Eucharistie’. Als we bovenstaande in ogenschouw nemen, dan zijn Ursinus’ bezwaren actueel. Nog steeds staat de Katholieke Kerk achter bovenstaande leerstellingen. Het is zeker goed om, zoals ds. Hempenius stelt, “ook naar elkaars beleving eerst goed te luisteren”, dan zijn er zeker raakvlakken te vinden. Niet voor niets werden roomskatholieke devotionele geschriften verwerkt in werken van Nadere Reformatoren. Dit neemt echter niet weg dat we in ons belijden in alle eerlijkheid het woord afgoderij in de mond moeten nemen als de rooms-katholieke kerk in haar leer afdoet aan de eenmaligheid van Christus’ kruisoffer en als deze leer leidt tot het aanbidden van geschapen zaken als brood en wijn naast of in plaats van Christus Die in de hemel zit aan de rechterhand van Zijn vader. En van die afgoderij lezen we in de Schrift dat die door God vervloekt is.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 2010

In de Rechte Straat | 16 Pagina's

De mis: vervloekte afgoderij?!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 2010

In de Rechte Straat | 16 Pagina's