Nederlandse Geloofsbelijdenis

Artikel 5
Waarvan de Schrift haar aanzien en autoriteit heeft. Al deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en kanoniek, om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmede te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is; en dat niet zozeer omdat ze de kerk aanneemt en voor zodanige houdt; maar inzonderheid omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn; en dewijl zij ook het bewijs van dien bij zichzelf hebben; gemerkt de blinden zelf tasten kunnen, dat de dingen, die daarin voorzegd zijn, geschieden.

Hoe komen wij ertoe het gezag van de Heilige Schrift te aanvaarden?

Het volkomen gezag van de Schrift
In artikel 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis betuigt Guido de Brès dat wij alleen de canonieke boeken als maatstaf van ons geloof aanvaarden. Een christen gelooft zonder enige twijfel al wat daarin is begrepen. Met name sinds de Verlichting hebben velen in de kerk het gezag van de Schrift tot haar inhoud willen beperken. De Schrift zou wel onfeilbaar zijn met betrekking tot leer en leven, maar niet met betrekking tot historische en geografische gegevens. Zo wordt een onderscheid in het gezag van de Schrift aangebracht, dat vreemd is aan het getuigenis van de Schrift zelf. De Schrift heeft in alles wat zij ons betuigt en bekendmaakt, gezag. Wie het gezag van de Schrift inperkt, raakt ook het gezicht op de boodschap van de Schrift kwijt. Zo zien we in onze tijd dat mensen moeite hebben, of zelfs meer dan dat, met wat de Schrift betuigt over de eeuwige straf of over de plaats van de vrouw in gezin, kerk en samenleving.

Het getuigenis van de kerk
De kerk is ontstaan door de prediking van het Woord en de werking van de Heilige Geest. Daardoor wordt ze ook in stand gehouden. De kerk getuigt van het Woord. Dit is de eeuwen door het geval geweest. Mensen die opgroeien binnen de kerk, in een kerkelijk gezin, wordt bijgebracht dat de Bijbel het gezaghebbende Woord van God is. Calvijn schrijft in de Institutie: “Zij die nog niet door de Heilige Geest verlicht zijn, worden door eerbied voor de kerk tot leerzaamheid gebracht.” Dat geldt ook voor hen die niet bij het christelijk geloof zijn opgevoed. Mensen komen toch vrijwel altijd in aanraking met de Bijbel via het getuigenis van hen die het christelijk geloof belijden. Via het getuigenis van de kerk worden mensen met het gezag van de Schrift geconfronteerd. Qua tijdsorde gaat het getuigenis van de kerk in bijna alle gevallen voorop. Voor Rome is het getuigenis van de kerk het belangrijkste. Niet dat de kerk aan de Schrift op zich gezag geeft, maar wel heeft de Schrift slechts gezag bij ons door het getuigenis van de kerk. Hier ligt één van de breekpunten tussen Rome en de Reformatie. In artikel vijf van de Nederlandse Geloofsbelijdenis lezen we: “En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is; en dat niet zozeer, omdat ze de Kerk aanneemt en voor zodanige houdt; maar inzonderheid, omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft, dat zij van God zijn.” Daarmee is het getuigenis van de kerk nog niet onbelangrijk. Het is geen grond of oorzaak maar wel aanleiding (geheiligd door Gods Geest) om voor de Schrift en haar inhoud te buigen. Al is het getuigenis van de kerk via opvoeding en prediking dan de eerste aanleiding, het is zeker niet de enige of de belangrijkste. Wie enkel en alleen op grond van het getuigenis van de kerk het gezag van de Schrift aanvaardt, degradeert dat gezag uiteindelijk tot een menselijke zaak en miskent daarmee juist datgene waar het in de Schrift ten diepste om gaat. Dat brengt mij bij de meest beslissende oorzaak om het Goddelijk gezag van de Schrift te aanvaarden, namelijk het innerlijke getuigenis van de Heilige Geest.

Het innerlijke getuigenis van de Heilige Geest
De Heilige Schrift heeft absoluut gezag omdat God in en door haar spreekt. Het Goddelijk gezag is een innerlijke kwaliteit van de Schrift, die berust op het feit dat zij door Gods Geest geïnspireerd is. We moeten het innerlijke getuigenis van de Geest onderscheiden van het getuigenis van de Geest in de Schrift. De Schrift getuigt van zichzelf dat zij het Woord van God is. We beluisteren daarin de stem van de Heilige Geest. Het is niet zo dat de Schrift pas gezag krijgt als wij ervoor buigen. De Schrift is van zichzelf het gezaghebbende Woord van God. Calvijn schrijft in zijn Institutie: “Daarom wordt het hoogste bewijs van de waarheid van de Schrift overal ontleend aan de persoon van God Die in haar spreekt.” In artikel vijf van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt beleden dat wij inzonderheid zonder enige twijfel al wat in de boeken van de Heilige Schrift begrepen is geloven, omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten dat zij van God zijn. Als diepste oorzaak dat wij van het Goddelijk gezag van de Schrift overtuigd raken, wordt het getuigenis van Gods Geest in onze harten genoemd. Het innerlijke getuigenis van de Heilige Geest heeft zowel betrekking op het kindschap Gods als op het Goddelijk karakter van de inhoud van de Schrift. Via het getuigenis van apostelen en profeten worden we geconfronteerd met de levende Heere Jezus Christus. De zekerheid dat Jezus de Christus is en dat wij om Zijnentwil tot Gods kinderen zijn aangenomen, is onlosmakelijk verbonden met de zekerheid dat het getuigenis waardoor wij Hem hebben leren kennen, Goddelijk van oorsprong is en absoluut betrouwbaar. De diepste aanleiding om de Schrift als het gezaghebbende Woord van God te aanvaarden, is dat wij daartoe door de Heilige Geest overreed zijn. Door de werking van de Heilige Geest merken we op dat God in en door de Schrift spreekt. In Psalm 56 lezen we in de berijmde vorm: ‘Ik roem in God, ik prijs ’t onfeilbaar Woord, ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord.’

De dingen die in de Heilige Schrift zijn voorzegd, geschieden
De Heere leidt de geschiedenis. Wie voor Gods Woord leert buigen, mag Zijn hand niet alleen opmerken in het eigen leven, maar ook in de geschiedenis. Oudtestamentische profetieën hebben hun vervulling gevonden in Christus. Ondanks eeuwenlange vervolging bestaat het Joodse volk nog steeds en is een niet onbelangrijk deel ervan inmiddels teruggekeerd naar het land van hun vaderen. De poorten van de hel hebben nog steeds de christelijke kerk niet kunnen overweldigen. Zonder aan tijdsberekeningen te doen, is het voor wie de Schrift leest duidelijk, dat de wederkomst van Christus dichterbij komt. Het aanvaarden van de Schrift is een zaak van geloof, maar in het geloof mogen we dan ook zien en verstaan dat de Schrift de waarheid openbaart over de gehele werkelijkheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen