Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel 11
Wij geloven en belijden ook, dat de Heilige Geest van eeuwigheid van den Vader en den Zoon uitgaat; niet gemaakt zijnde, noch geschapen, noch ook geboren, maar alleen van Beiden uitgaande; Welke in orde is de derde Persoon der Drievuldigheid, van éénzelfde Wezen, majesteit en heerlijkheid met den Vader en den Zoon; zijnde waarachtig en eeuwig God, gelijk ons de Heilige Schriften leren.

Van belang
Over de Drie-eenheid zijn al heel wat misvattingen ontstaan. Er waren bijvoorbeeld mensen die zeiden dat de Geest geen Persoon was, naast de Vader en de Zoon, en tegelijk met deze Beiden Eén. Ze spraken van een andere naam voor God, of de –onpersoonlijke - kracht van God. Vooral Athanasius heeft zich grondig gekeerd tegen de opvatting dat de Heilige Geest niet God zou zijn. Waarom zijn misvattingen op dit punt erg? Het gaat om het kennen van God! Wie in gemeenschap met de Drie-enige leeft, zal Hem vanwege ‘ambten en werkingen’ van deze drie Personen, zoals die worden ondervonden, ook recht willen belijden.

Indeling
Eerst (1) wil ik iets zeggen over het feit dat van de Heilige Geest terecht beleden is, dat Hij God is. Daarna (2) wil ik aandacht vragen voor het feit dat Hij van de Vader en de Zoon uitgaat. Ten slotte (3) wil ik iets zeggen over het bijzondere van Zijn werk, dat Hij levend maakt. Dat is enerzijds in de schepping te zien, maar ook – en daar loopt deze bijdrage op uit - in het persoonlijk geestelijk leven van belang.

1. Gods Geest is God
Wat de Schriften zeggen: waarachtig en eeuwig God

Artikel 11 zegt van de Heilige Geest: ‘zijnde waarachtig en eeuwig God’, en het voegt er aan toe: ‘gelijk ons de Heilige Schriften leren’. Er zijn verschillende zaken waaruit blijkt dat de Heilige Geest God is. Hier is veel te noemen:
1. Hij leidde het volk Israël door de woestijn (Jes. 63), wat eerder van God gezegd werd.
2. Woorden van God in het Oude Testament worden in het Nieuwe woorden van de Heilige Geest genoemd (Jer. 31:31-34 en Heb. 10:15-18). (Dat de Heilige Geest in het Oude Testament wordt genoemd (ook bv. in Ps. 51:13), betekent dat we Joh. 7:39 moeten uitleggen als ‘de Heilige Geest was nog niet uitgestort’.)
3. Denk ook aan het feit, dat de HEERE, Die aanbeden wordt in Jesaja 6 door Paulus (Hand. 28:15) de Heilige Geest genoemd wordt. (Jes. 6, wordt overigens elders in de Schrift met de Zoon in verband gebracht, Gods lof heeft betrekking op de Drie-eenheid!)
4. Hij heeft het lichaam van de gelovige als tempel (1 Kor. 6:19) en een tempel is de woonplaats van God.
5. Uitdrukkingen als ‘smarten aandoen’ (Jes. 63), ‘bedroeven’ (Ef. 4:30) wijzen er op dat Hij een Persoon is, Die eerbied waardig is. Dat Hij als God eer waard is, zien we ook in de ernst van de ‘lastering’ van de Heilige Geest (Mat. 12:31-32).
6. De Heilige Geest wordt uitgezonden in de harten en leert zeggen ‘Abba, Vader!’ (Gal. 4:6). En: Hij leert dat Jezus de Heere is! (1 Kor. 12:3) Hij is het Die harten wederbaart en dat is Góds werk. (DL, H. 3/4, Art. 12). Dit komt uitvoeriger onder (3) aan de orde.

2. Onderlinge betrekkingen
Een verborgenheid

Gaat het over de onderlinge betrekkingen tussen de drie Personen, dan is de terughoudendheid van bijvoorbeeld Augustinus en Calvijn kenmerkend. Dat neemt niet weg, dat de kerk op grond van de Schrift ook de Godheid van de Zoon en de Heilige Geest beleden heeft, en tegelijk een duidelijk onderscheid maakte tussen de Zoon en de Heilige Geest. Laatstgenoemde is de ‘andere Trooster’ Die na Christus tot Zijn kerk gezonden werd. Nergens in de Schrift wordt Hij ‘geboren’ genoemd. En in Zijn werk treedt Hij ook minder op de voorgrond, en dat tekent Zijn Persoon.

Wat we niet van de Heilige Geest mogen zeggen
Artikel 11 laat merken: De Heilige Geest is niet ‘gemaakt’, ‘geschapen’ of ‘geboren’. Zou Hij ‘gemaakt’ of ‘geschapen zijn’, dan zou Hij ook een begin hebben, niet ‘de eeuwige Geest’ (Heb. 9:14) en God zijn, maar een schepsel. Maar Hij gaat ‘van eeuwigheid van den Vader en den Zoon uit’. Dat ‘uitgaan’ – daarover later - geeft aan dat Hij ook niet ‘geboren’ is. Dat onderscheidt God de Heilige Geest van God de Zoon! De Zoon is Gods eniggeboren Zoon, Hij is van eeuwigheid ‘gegenereerd’, de Heilige Geest ‘gaat uit’.

Wat we wel van de Heilige Geest mogen belijden
Dat ‘uitgaan’ vinden we ook in de Geloofsbelijdenis van Nicéa – in de latere versie van de westerse kerk: ‘Die van de Vader en de Zoon uitgaat en tezamen met de Vader en de Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt.’ Hij ‘gaat uit van de Vader en de Zoon’. Daarin wordt Zijn band met die Beiden beschreven. De Heilige Geest is de derde Persoon: is de Zoon de Zoon van de Vader, de Heilige Geest gaat van de Vader én de Zoon uit. Wat vinden we in de Heilige Schrift over de Heilige Geest en de onderlinge betrekkingen tussen de drie Personen? Er is een bijzondere betrekking tussen de Vader en de Heilige Geest. Zo noemt bijvoorbeeld Rom. 8:11 Hem ‘de Geest Desgenen Die Jezus uit de doden heeft opgewekt’. Ook op andere plaatsen heet Hij de Geest van God. Ik denk aan 1 Kor. 2:10-14 (zie ook Mat. 10:20). Zo’n bijzondere betrekking is er ook tussen de Zoon en de Heilige Geest. De Heilige Geest was op Hem (Luk. 4:18). Hij offerde Zich ‘door de eeuwige Geest’ (Heb. 9:14). De Heilige Geest wordt wel ‘de Geest van Christus’ genoemd (Rom. 8:9, zie ook Gal. 4:6 en Fil. 1:19). Aandacht vraag ik hier vooral voor wat Joh. 15:26 zegt: Hij is de Geest ‘Die van de Váder uitgaat’ en Die Chrístus zal zenden van de Vader vandaan. Het weglaten van het ‘westerse’ ‘en de Zoon’ zou de hier genoemde bijzondere band tussen de Zoon en de Heilige Geest geen recht doen. En dat de Geest ‘gezonden’ is van de Vader en de Zoon weerspiegelt zijn ‘uitgaan’.

3. God Die levend maakt
Eigen werkzaamheden van de Heilige Geest

‘Die van de Vader en de Zoon uitgaat’ zegt dus iets van Wie de Heilige Geest is. Het is ook merkbaar aan Zijn werkzaamheden. Hij ‘maakt levend’, zowel bij de schepping als onderhouding van alle dingen is Hij zo betrokken (Gen. 1:2 en Ps. 104:30). Dat komt ook openbaar in het aanraken van mensen die geestelijk dood zijn (Joh. 3). Dorre en doodse zondaren wekt Hij op uit de doodsslaap van de zonden. Terwijl er niemand is die naar God vraagt en naar Hem zoekt, zoekt de HEERE mensen die dood zijn in de misdaden en zonden. Hij opent harten voor Zijn Woord. Het ongevoelige hart, dat over de ernst van de zonden zo graag heenstapt, neemt Gods Geest dan weg, en Hij geeft een zacht, een gevoelig hart (Ez. 36:26). Hij maakt woning in het hart, dat dan ook Gods geboden in waarde wil houden, schrijft ze van binnen (Jer. 31:33). Er komt strijd tegen de zonden. En ook: Gods Geest geeft een hartelijke vreugde in God, en wel door Christus (HC zondag 33).

De eer die Hem toekomt
Uit al Zijn werken laat de Geest zien Wie Hij is: ‘waarachtig en eeuwig God’! Van dood levend maken… Hieruit blijkt dat Hij een Góddelijk Persoon moet zijn. Hij arbeidt niet los van de Vader als het gaat over de schepping. De schepping en onderhouding getuigen het. Hij spreekt niet over Zichzelf, als het gaat over de verlossing. Hij wijst op Gods Zoon. Omdat Hij Zelf niet voorop gaat, daarom wordt Hij wel de derde Persoon genoemd. Maar Hij is niet minder ‘waarachtig God’. Zijn kracht bleek uit de Pinkstertekenen! Door Zijn arbeid leren zondaren in wie Hij gaat wonen, beseffen: Hem komt eer toe. ‘Eén in Wezen, majesteit en heerlijkheid’ zegt onze belijdenis. Hij is het ‘Die van de Vader en de Zoon uitgaat, Die tezamen met de Vader en de Zoon áángebeden en verhéérlijkt wordt!’

‘Ik geloof in de Heilige Geest…,’ belijden wij dat, ieder persoonlijk? Hij breekt de hoogmoed af van mensen die op zichzelf vertrouwen. Maar Hij geeft ook hoop aan hopelozen, want Hij richt op Christus. Waar Gods Geest komt, is ‘een fontein springende tot in het eeuwige leven’! (Zie Joh. 4:14 en 7:38-39)

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 2005

Kerkblad | 12 Pagina's