Zuur en zuurdesem
Inleiding
In de mond kunnen we de zure smaak alleen gewaarworden, wanneer deze met de tongrand in aanraking komt, vooral op de achterste randen en op de rand van het tongpuntje. Daarvoor zijn in de tongrand vele tientallen, heel kleine smaakpapillen aanwezig. Op de tongrug en door het gehemelte wordt de zure smaak daarentegen niet geproefd. Binnen enkele seconden na het lokaal aanbrengen met een wattenstok van een zure oplossing op de tongrand, reageert de oorspeekselklier, aan dezelfde zijde, met een kortdurende, overvloedige afgifte van dun-waterig speeksel. Voor ons gevoel loopt het water ons dan letterlijk in de mond. Door dit waterige speeksel wordt het zuur snel verdund en geneutraliseerd en heeft daardoor maar gedurende korte tijd een schadelijke invloed op de gebitselementen. Het tandmineraal, apatiet, kan namelijk oplossen in zuur, waardoor tanderosie kan ontstaan. In combinatie met bitter of zout geeft zuur een zeer onaangename smaak. Daarentegen samen met zoet maakt zuur een drank fris van smaak; vandaar dat alle frisdranken aangezuurd zijn. Het gevolg is, dat in onze moderne maatschappij, waarin gemiddeld 100 liter frisdrank per hoofd van de bevolking, per jaar gedronken wordt, met name de jongeren vaak een zuuraanval op het tandmineraal krijgen. Dit blijkt uit nog steeds toenemende tanderosie bij de huidige generatie. Een uitspraak zou dan ook kunnen zijn: frisdrank in de mond, maakt de tanden ongezond.
Zure smaak
Van de priester Eli staat opgetekend, dat ‘hij zijn zonen niet eens zuur heeft aangezien, toen zijn zonen zich vervloekt hebben gemaakt’. In de opvoeding behoren de verkeerde handelingen bestreden te worden. Het minste dat een ouder kan doen is toch met een afkeurend gezicht de kinderen laten blijken, dat zij verkeerd bezig zijn en daarmee verdriet veroorzaken. Maar zelfs dit geringste middel tot bestraffing verzuimde Eli, die daarmee zijn goddelijke opdracht naliet. De zure smaak, als derde basale smaak, geeft als zelfstandige smaak een scherpe en vaak onaangename gewaarwording. Vandaar dat iets zuurs in beeldspraak vaak een negatieve klank heeft. Wanneer we van een gebeurtenis onaangename gevolgen ondervinden dan spreken we van ‘het zuur krijgen’ of dat ons ‘iets zuur opbreekt’. Dit gezegde is afkomstig van een maaltijd, die ons slecht bekomt, waardoor zure oprispingen zorgen voor een onaangename verwerking. Zo kunnen we elkaars leven zuur maken, door regelmatig de ander bewust of onbewust dwars te zitten. Dat dit strijdt met het tweede hoofdgebod ’de naaste lief te hebben als onszelf’ zal duidelijk zijn. Wanneer we een bittere tegenslag krijgen dan zijn ‘de druiven zuur’, daar deze moeilijk te verteren zijn. Het kan dan zijn, dat we ‘zo zuur kijken, of we azijn gedronken hebben’. Soms wordt het geld ‘zuur verdiend’, dan staat het loon niet in vergelijking met de inspanning. Maar wanneer de uiteindelijke uitkomst wel goed komt, dan ‘moeten we even door de zure appel heenbijten’.
Zuurdesem
Bakkersgist wordt gebruikt om het broodmeel, door een gedeeltelijke afbraak, licht verteerbaar en luchtig te maken. De levende gistcellen produceren enzymen voor meelafbraak en koolzuur om het deeg te doen rijzen. Deze processen nemen veel tijd in beslag: het weinige gist dat toegevoegd wordt, moet de grote massa van het meel bewerken. Hierbij wordt door de gist ook zuur uitgescheiden. Vandaar de bijbelse naam voor bakkersgist: ‘zuurdesem’. Dit beeld gebruikt de apostel Paulus: ‘Een weinig zuurdesem verzuurt het gehele deeg’ (Gal. 5:9), nadat hij de Galaten heeft voorgehouden, dat zij dwaalleringen hebben toegelaten. Zo kan een ogenschijnlijk geringe afwijking grote afmetingen aannemen in de christelijke gemeente en uiteindelijk de gemeente verwoesten. Eveneens gebruikt Paulus dit beeld in de brief aan de Korinthiërs over de wantoestanden: ‘Uw roem is niet goed. Weet gij niet dat een weinig zuurdesem het gehele deeg zuur maakt? Zuivert dan de oude zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt’ (1 Kor. 5:6-8). Ook de Heere Jezus gebruikt dit beeld als waarschuwing tegen de invloed van de Farizeeën: ‘Wacht u voor de zuurdesem der Farizeeën en Sadduceeën….Hij had niet gezegd, dat zij zich wachten zouden van de zuurdesem des broods, maar van de leer van de Farizeeën en Sadduceeën’ (Mat. 16:5-12).
Positieve uitwerking
Het beeld van de invloed van weinig zuurdesem op het gehele deeg, kan ook in positieve zin gebruikt worden. In Mat. 13:33 staat een korte gelijkenis: ‘Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem, welke een vrouw nam en verborg in drie maten meel, totdat het geheel gezuurd was.’ In dit beeld wordt de bijna onopgemerkte, maar positieve uitwerking van de kinderen van God op de gemeente en de verdere omgeving getekend.
Ongezuurde broden
De Israëlieten kregen de opdracht in de nacht van de uittocht uit Egypte om het geslachte lam te eten ‘met ongezuurde broden en bittere saus’ (Num. 9:11). Deze meest onaangename smaak moest herinneren aan de zware onderdrukking in Egypte. Later krijgt het volk Israël de opdracht om jaarlijks dit op het Pesachfeest te gedenken: ‘Gij zult niets gedesemds op hetzelve (feest) eten; zeven dagen zult gij ongezuurde broden op hetzelve eten, een brood der ellende (want inderhaast zijt gij uit Egypteland uitgetogen), opdat gij gedenkt aan de dag van uw uittrekken uit Egypteland, al de dagen van uw leven’ (Deut. 16:3). De nood en de haast om uit Egypte te vertrekken was zo groot, dat er geen tijd was om het zuurdesem zijn werk te laten doen. Daar wijst de apostel Paulus ook op in 1 Kor. 5:7 en 8: ‘…gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus. Zo laat ons dan feest houden, niet in de oude zuurdesem der kwaadheid en der boosheid, maar in de ongezuurde broden der oprechtheid en der waarheid.’ Hier wordt dus de zuurdesem vergeleken met de doortrekking van de zonde in de oude mens: die moet gezuiverd worden door het reinigende bloed van de Borg en Middelaar. Nooit mochten de Israëlieten de uitredding vergeten. Door middel van de viering van het Pascha moest de herinnering hieraan voor het nageslacht bewaard blijven. Ook in verschillende Psalmen wordt er op gewezen, dát en hóe de HEERE uitredding schonk in het verleden: ‘Door Uw arm en alvermogen hebt Gij Isrel uitgetogen’ (Ps. 77:9, ber.). Met name die 77e Psalm geeft bemoediging aan verslagen pelgrims, dat ‘Zijn beloftenissen zeker haar vervulling niet zullen missen’. Zij mogen zingen:
‘’k Zal gedenken, hoe vóór dezen ons de HEER’ heeft gunst bewezen. D’ Allerhoogste maakt het goed: na het zure geeft Hij ’t zoet’ (Ps. 77:5,6,7).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 2005
Kerkblad | 12 Pagina's