Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zeven gemeenten in Klein-Azië

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zeven gemeenten in Klein-Azië

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Openbaring 1

Om het Woord Gods
We willen in de komende bijbelstudies luisteren naar het goddelijk onderwijs zoals dat tot ons komt in de brieven van Johannes aan de zeven gemeenten in Klein-Azië. Deze brieven maken deel uit van de Openbaring van Jezus Christus aan Zijn dienstknecht Johannes. Johannes is de bekende apostel des Heeren. Hij behoorde tot de kring der twaalven. Volgens betrouwbare overlevering is hij in de tijd van de regering van Domitianus, keizer van 81 tot 95 na Christus, verbannen vanwege zijn geloof naar het eiland Patmos. Patmos was een klein eiland in de Aegeïsche Zee. Het lag op een afstand van veertien uur varen van Efeze. Dat Johannes omwille van het Evangelie naar Patmos was verbannen, betuigt de apostel zelf in hoofdstuk 1:9: ‘Ik, Johannes, die ook uw broeder ben, en medegenoot in de verdrukking, en in het Koninkrijk, en in de lijdzaamheid van Jezus Christus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het Woord Gods, en om de getuigenis van Jezus Christus.’

Ecclesia Pressa
Het boek Openbaring wordt in de oudkerkelijke overlevering algemeen als authentiek erkend. Het wordt wel genoemd het boek van de gemeente in de verdrukking (ecclesia pressa). Met name in tijden van beproeving wordt dit boek door de gelovigen naar waarde geschat. We kunnen het boek Openbaring zien als een troostboek ter bemoediging van de Kerk in de verdrukking. Wanneer wij luisteren naar het goddelijk onderwijs in de brieven aan de zeven gemeenten in Klein-Azië, moeten we er op letten dat een bepaalde brief niet uitsluitend voor die enkele gemeente bestemd was. We zien al in hoofdstuk 1:4 dat Johannes zijn groet richt aan de zeven gemeenten in haar geheel. In vers 11 moet hij hetgeen hij ziet, schrijven in een boek en dat in zijn geheel aan de zeven gemeenten zenden. Bovendien lezen we in iedere brief: ‘Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.’ Niet gemeente, maar gemeenten. Een brief die voor een bepaalde gemeente bestemd was, diende ook door de andere gemeenten gelezen te worden. Maar we mogen daarin ook opmerken dat deze brieven bestemd zijn voor de Kerk van alle tijden en plaatsen. Immers, ‘zalig is hij, die leest, en zijn zij, die horen de woorden dezer profetie, en die bewaren, hetgeen in dezelve geschreven is; want de tijd is nabij’, hoofdstuk 1:3. De zaligheid waar hier over gesproken wordt, geldt allen die een levend lidmaat zijn van de onzichtbare Kerk. Zij moeten bewaren al hetgeen is opgeschreven. Dat geldt nu niet minder dan in de tijd van Johannes.

Opbouw
Binnen het bestek van deze bijbelstudie kunnen wij niet alles noemen wanneer het gaat over de achtergrond en de opbouw van de genoemde brieven. Een enkele schets over de opbouw van de brieven wil ik nog geven. Iedere brief begint met een adres waarna de Heere Christus Zichzelf openbaart als de Opgestane en Verheerlijkte. Vervolgens komt de eigenlijke inhoud van de brief, ingeleid met de woorden: ‘Ik weet uw werken.’ Tot slot volgt bij de eerste drie brieven een vermaning, waarna een belofte volgt; bij de laatste vier brieven volgt eerst een belofte waarna een vermaning klinkt. Wanneer wij het goddelijk onderwijs uit deze brieven tot ons nemen, past ons een ootmoedige gestalte, door schuldbesef getroffen en verslagen, om door Gods Geest onderwijs te mogen ontvangen uit de mond van de verheerlijkte Christus.

Gouden kandelaren
De zeven gemeenten worden vergeleken met zeven kandelaren en niet zo maar kandelaren, maar gouden kandelaren, hoofdstuk 1:20. Dit beeld is afkomstig uit de tabernakel. We treffen dit beeld ook aan in het gezicht van de gouden kandelaar in Zacharia 4. Dit beeld zal Johannes bekend zijn voorgekomen. Toch is het een wonderlijk beeld, een wonder van Gods genade. Goud is een edel metaal, maar de zeven gemeenten waren niet allemaal zo edel. Integendeel, in zichzelf waren het gemeenten die meer leken op oud roest, waard om te worden weggeworpen. En toch noemt Christus hen gouden kandelaren. Door Zijn Woord en Geest brengt Hij in deze gemeenten zondaren tot geloofsgemeenschap met Hem. In zichzelf zijn ze verwerpelijk, ja, verdoemelijk. In Christus zijn ze zuiver goud. Zo staat Christus temidden van Zijn gelovigen, of, zoals we zullen zien bij de brief aan Efeze, Hij wandelt in het midden der zeven kandelaren. Zoals Samuël wandelde tussen de kandelaren om te zien of zij voortdurend brandden, zo wandelt Christus tussen Zijn gemeenten om te zien of de olie van Zijn Geest brandend blijft. Hij houdt nauwlettend Zijn gemeenten in het oog. Dat is enerzijds omdat Hij Zijn gemeente vergadert, beschermt en onderhoudt in enigheid des waren geloofs (Zondag 21 H.C.). Hij wandelt in het midden der gemeenten om over hen te waken. Maar anderzijds waakt Christus over de heiligheid van Zijn Naam. Hij houdt Zijn gemeenten in het oog, opdat niets zal strijden met de enigheid des waren geloofs. Niet ieder lid van de gemeente oefent geestelijke gemeenschap met Christus. Lid zijn van één van de zeven gemeenten betekende nog niet een levend lidmaat te zijn van de onzichtbare Kerk des Heeren. De geschiedenis leert ons dat onder Christus’ oordeel vrijwel alle kandelaren in Klein-Azië zijn weggenomen. In plaats van het heldere licht van het Evangelie te verspreiden, verspreidden zij de leugenleer.

Zeven sterren
De zeven gemeenten hebben zeven sterren. Met een ster wordt een voorganger of een college van voorgangers bedoeld. Als we het eenvoudig als enkelvoud nemen, heeft iedere gemeente een dienstknecht des Heeren. Zoals de ster de wijzen naar het Kindeke in de kribbe leidde, zo behoort de ware dienstknecht des Heeren te wijzen op Christus. Hij leidt de gemeente naar de Zaligmaker. Hij moet in Christus’ rechterhand gevonden worden, hoofdstuk 1:20. Hij kan alleen het zuivere licht van het Evangelie met kracht verspreiden, wanneer Christus hem vasthoudt in Zijn goddelijke kracht. Anders wordt hij een dwaallicht. Het is Christus Die zowel over de gemeenten als over Zijn dienaren goddelijke macht uitoefent. Van Zijn almacht en soevereiniteit zijn ook wij volstrekt afhankelijk, als gemeente en als voorganger.

Gespreksvragen:
1. Johannes werd afgezonderd op het eiland Patmos ‘om het Woord Gods en om de getuigenis van Jezus Christus’. Het leek alsof hij niet meer nuttig kon zijn in Gods dienst. Toch is hij juist op Patmos tot grote zegen geweest voor Gods Kerk. Kunt u andere voorbeelden noemen, uit de Schrift en de kerkgeschiedenis, van mensen die in afzondering werden gebracht, maar juist zo tot grote zegen werden gesteld?
2. Het boek Openbaring wordt wel het boek genoemd van de gemeente in de verdrukking. Is verdrukking voor de Kerk nodig? Wat zegt de Schrift hier over? Welke vormen kan deze verdrukking aannemen?
3. Christus wandelt in het midden der zeven gouden kandelaren. Wanneer kan een gemeente een gouden kandelaar genoemd worden? Hangt dat af van de heiligheid van haar leden? Wat heeft het te maken met de ‘enigheid des waren geloofs’ (HC vr. en antw. 54)? Wat is de heilige roeping der gemeente?

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

De zeven gemeenten in Klein-Azië

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 2005

Kerkblad | 12 Pagina's