Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel 15

Van de erfzonde
Wij geloven dat door de ongehoorzaamheid van Adam de erfzonde uitgebreid is geworden over het ganse menselijke geslacht; welke is een verdorvenheid der gehele natuur en een erfelijk gebrek, waarmede de kleine kinderen zelfs besmet zijn in hunner moeders lichaam, en die in den mens allerlei zonden voortbrengt, zijnde in hem als een wortel daarvan; en zij is daarom zo lelijk en gruwelijk voor God, dat zij genoegzaam is om het menselijk geslacht te verdoemen. Zij is ook zelfs door den Doop niet ganselijk tenietgedaan, noch geheel uitgeroeid, aangezien de zonde daaruit altijd als opwellend water uitspringt, gelijk uit een onzalige fontein; hoewel zij nochtans den kinderen Gods tot verdoemenis niet toegerekend, maar door Zijn genade en barmhartigheid vergeven wordt; niet om in de zonde gerust te slapen, maar opdat het gevoel van deze verdorvenheid de gelovigen dikwijls zou doen zuchten, verlangende om van het lichaam dezes doods verlost te worden. En hierin verwerpen wij de dwaling der Pelagianen, die zeggen dat deze zonde niet anders is dan uit navolging. (Eerst nog iets over Artikel 14: het aspect van de straf)

De straf
Maar was dat eten van die vrucht nu zo erg, dat God dat moest straffen met zo’n zwaar oordeel? Wie over het gebeuren in Genesis 3 denkt, die moet lachen, maar wie uit het gebeuren van Genesis 3 denkt, die moet huilen. Wat hebben we een heilig en rechtvaardig God op Zijn hart getrapt. Is het nog niet een wonder, dat er geen vuur uit de hemel gekomen is om de mens te verdelgen? Wij hebben het licht veranderd in duisternis. En was en is de straf dan te zwaar? We moeten daarbij bedenken, dat God de straf niet gaf na de zonde, maar dat God reeds van de straf gesproken had voor de zonde. Dus toen we van de vrucht aten, was het reeds bekend welk oordeel we over onszelf heen zouden halen. ‘Ten dage dat ge daarvan eet, zult ge de dood sterven.’ Sterven, dat wil zeggen, dat het lichaam tijdelijk van de ziel gescheiden zal worden op het moment dat we de laatste adem uitblazen. Dood, dat wil zeggen, gescheiden zijn van God en onze ziel. Hierbij is te onderscheiden: a. De geestelijke dood bij onze geboorte. We worden van God gescheiden geboren, waardoor de wedergeboorte noodzakelijk is. Als een vader en moeder bij de geboorte zeggen: het kind leeft, dan zegt God: het is (geestelijk) dood, vanwege de zonden en misdaden. b. De eeuwige dood. We zullen eeuwig naar lichaam en ziel van God gescheiden zijn, wanneer we sterven zoals we geboren zijn, namelijk zonder wedergeboorte. Deze eeuwige dood wordt ook wel de tweede dood genoemd. Dat moeten we echter niet verwarren met zoiets als ‘voor de tweede keer sterven’, want dat zal er dan niet meer zijn. De goddelozen zullen die dood zoeken en niet vinden. Ze zullen bidden tot de bergen en heuvelen om de eeuwige dood te ontgaan, maar het rechtvaardig oordeel zal over hen voltrokken worden. Dus: de doodstraf in het paradijs volgde niet op de daad, maar zat reeds in de daad zelf.

Artikel 15
De erfzonde

Nu zijn er mensen (Pelagianen) die leren, dat de mens als een onbeschreven blad geboren wordt. En dat wij alleen het kwade gaan doen uit navolging. Zou een mens het kwade niet zien of horen, dan zou hij niet weten wat het kwade is. Dit is echter een gruwelijke dwaling. De zonde ligt in het hart. Want we zijn in zonde ontvangen en geboren en daarom aan allerhande ellendigheid, ja de verdoemenis zelf onderworpen. De erfzonde bestaat uit de erfschuld en de erfsmet.

De erfschuld
De erfschuld wil zeggen, dat we van Adam geërfd hebben, hetgeen hij in het paradijs gedaan heeft. Zijn daad wordt ook ons aangerekend (Romeinen 5). Hierbij moeten we niet denken, dat wij de ‘dupe’ geworden zijn van Adams daad, maar moeten we ons realiseren dat wij in onze levenswandel en -handel niet anders doen dan Adam.

De erfsmet
Wij dragen namelijk de erfsmet met ons mee. Ook wij zijn verdorven, en kunnen niet heilig en oprecht leven. De gedachten die uit ons hart voortkomen, zijn ook zondig en betekenen daardoor opstand tegenover God. Ik doe dagelijks zonde, waarom? Omdat ik zonde bén. Wat een jaloersheid, wat een egoïsme, wat een driften worden er in ons niet gevonden. Wat een zonden komen er niet voort uit de daad, maar ook uit de nalatigheid. Zo zien we dat de zonden (meervoud) voortkomen uit de (erf)zonde (enkelvoud). En die zonde (enkelvoud) in het paradijs maakt ons allen verdoemelijk voor God en het voorwerp van Zijn toorn. Daarin ligt het eeuwig oordeel, waarom we niet verloren zullen gaan, maar reeds verloren liggen, tenzij we door Gods genade wederom geboren worden. Zo laat de Heere door Zijn Geest in het hart van een volk, dat door Hem hiervan weet, een zuchten geboren worden. Zij zien er naar uit dat er een ogenblik zal aanbreken, dat zij van de zonde verlost zullen zijn.

Genadige en barmhartige vergeving
Nu is door de doop de zonde niet geheel teniet gedaan. De doop ziet wel op de doop der bekering, maar het zegt niet dat een gedoopte automatisch een bekeerde is. Dat komt dan ook duidelijk openbaar in de dagelijkse levenswandel. Wat een verdorvenheid is er niet in hen, die gedoopt zijn. Maar nu mag de doop een pleitgrond zijn op Gods toezeggingen, namelijk dat de Heere genadig wil vergeven en in barmhartigheid wil neerzien. En dat door de Geest een verlangen in het hart gewerkt wordt, dat de mens eenmaal van dit lichaam des doods verlost zal zijn.

Augustinus heeft eens gezegd:
In het paradijs was het posse non peccare
(het kunnen niet zondigen)
Nu is het non posse non peccare
(het niet kunnen niet zondigen)
Straks zal het zijn non posse peccare
(het niet kunnen zondigen).

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 2005

Kerkblad | 12 Pagina's