Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hizkia, man Gods door genade (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hizkia, man Gods door genade (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere beproeft Hizkia (2 Kon. 18:13-16 en 2 Kron. 32:1-8)
In de vorige bijbelstudie lazen wij dat Hizkia de Heere aankleefde en dat de Heere met Hizkia was. Na Hizkia’s troonsbestijging volgen dertien jaren van vrede en voorspoed. Ongetwijfeld is Hizkia deze jaren zijn volk ook voorgegaan in de dienst des Heeren. In het veertiende jaar van Hizkia’s regering – in het jaar 701 voor Christus, als Hizkia 38 jaar is – volgt echter onverwachts een diepe beproeving.

Sanheribs aanval
In vers 13 lezen wij dat in het veertiende jaar van koning Hizkia Sanherib opkomt tegen alle vaste steden van Juda en deze inneemt. Sanherib is in die dagen een grote veldtocht begonnen tegen Egypte waarbij alle tussen Assyrië en Egypte in gelegen landen ook zijn ingenomen. Juda is het laatste land dat bezet moet worden voordat Sanherib Egypte kan binnenvallen. Ongetwijfeld is het daarbij Sanheribs bedoeling geweest om Juda – dat onder Hizkia het Assyrische juk had afgeworpen (2 Kon. 18:7) - opnieuw aan zich te onderwerpen. Diep ingrijpend moet het voor Hizkia zijn geweest om te zien dat zijn kleine leger geen enkele kans heeft tegen het schijnbaar onverslaanbare Assyrië. Hizkia moet de ondergang van zichzelf en zijn volk voor ogen gezien hebben. Sanherib, die in zijn goddeloosheid geen moment rekening houdt met Hizkia’s God, moet hetzelfde verwacht hebben.

Hizkia’s angst
In vers 14 lezen wij Hizkia’s reactie. Hij heeft een bode gezonden tot de bij Lachis gelegerde Sanherib met de veelzeggende boodschap: ‘Ik heb gezondigd, keer af van mij, wat gij mij opleggen zult, zal ik dragen.’ Het valt op dat deze woorden niet gesproken zijn tot de Heere, maar tot Sanherib. Er is dus geen sprake van een schuldbelijdenis van een verbroken zondaar voor de levende God, maar van een angstige koning die vraagt wat hij moet betalen opdat hij met zijn volk gespaard zal blijven. Hizkia’s vrees heeft alles te maken met het feit dat Juda dertien jaar eerder het Assyrische juk heeft afgeworpen. De koning lijkt daarbij vergeten te zijn dat dit juk afgeworpen mocht worden omdat de Heere met hem was. Sanherib moet de angst bij Hizkia hebben aangevoeld, getuige het buitensporige bedrag van driehonderd talenten zilver en dertig talenten goud dat hij oplegt (vers 14). Om dit bedrag bijeen te brengen moet Hizkia het zilver uit zijn eigen paleis en uit het Huis des Heeren nemen (vers 15). In vers 16 lezen wij zelfs dat Hizkia het goud, dat hij eerder zelf heeft laten aanbrengen, van de deuren en de deurposten van de tempel snijdt. Hij valt daarmee in dezelfde zonde als zijn vader die ook in gevaar niet op de Heere betrouwde, maar het goud en zilver uit de tempel nam om daarmee de vrede af te kopen (2 Kon. 16:7,8,17 en 18). Hier blijkt dat als de Heere de Zijnen er niet voor bewaart zij diep kunnen vallen en dezelfde zonden begaan als de goddelozen.

De hand des Heeren in de beproeving
Mogelijk heeft Hizkia zich bij alle moeiten afgevraagd of de Heere nog wel met hem is. Toch geldt ook in deze omstandigheden dat de Heere niet veranderd is; alleen de omstandigheden zijn veranderd en daaronder is Hizkia zelf veranderd. In plaats van alleen op de Heere te zien, ziet Hizkia op Sanherib. Schijnbaar lijkt Sanherib zijn gang te kunnen gaan. In werkelijkheid vindt alles plaats onder de toelating Gods en kan Hizkia geen haar gekrenkt worden buiten Gods wil. De reden dat de Heere dit alles toelaat, is dat Hij Hizkia beproeft. Als de Heere de Zijnen beproeft, is dat altijd met een heilige bedoeling. In de beproeving leert de Heere Zijn kinderen dat alle zegeningen niet vanzelfsprekend zijn – zoals een mens in voorspoed gemakkelijk kan denken – maar dat het onverdiende gaven uit Zijn hand zijn waarvoor de Heere gedankt wil zijn. Het nut van de beproeving is ook dat de Heere daardoor de Zijnen hun eigen zwakheid toont opdat ze te meer op Hem zullen betrouwen (Jak. 1:2). Ook geeft de Heere de beproevingen om Zijn kinderen te bewaren voor de zonden en de wereld, opdat zij in Zijn wegen zullen wandelen (Ps. 119:67,71; Hebreën 12:10; Jak. 1:2-4) en eenmaal de hemelse heerlijkheid zullen beërven (Jak. 1:12; 1 Petr. 1:1:7-9). Het voornaamste doel van de beproeving is wel dat de Heere verheerlijkt wil worden in het leven van de Zijnen (1 Petr. 1:7-9). Zo is de beproeving een kenmerk van het kindschap Gods. Het zijn de zonen die beproefd worden, niet de bastaarden (Hebr. 12:6-9). Het nut van de beproeving wordt tijdens de kastijding niet altijd verstaan, maar na de beproeving wordt vaak de liefde Gods ervaren en mag er dankbaarheid jegens de Heere zijn (Ps. 119:67; Hebr. 12:11).

De strijd is des Heeren (2 Kron. 32:1-8)
Hoewel Hizkia tijdens deze beproeving niet staande is gebleven, wordt hij er door de Heere voor bewaard om van Hem af te vallen. In 2 Kron. 32:1-8 staat dezelfde geschiedenis beschreven. Daar lezen wij in de verzen 3 en 4 dat Hizkia in diezelfde tijd met zijn vorsten – zijn ministers - raad heeft gehouden. Daarbij is besloten de bronnen buiten de stad te stoppen en de waterbeek die door het land loopt droog te leggen. Door deze strategische zet wordt voorkomen dat de Assyriërs gemakkelijk aan drinkwater of aan water om de wonden te verzorgen kunnen komen. Tevens versterkt Hizkia de stad Jeruzalem, laat hij wapens maken en stelt krijgsoversten aan om het volk en de stad te verdedigen (vers 5 en 6). Zelfs lezen wij in de verzen 7 en 8 dat de koning het volk oproept om op de Heere te betrouwen: ‘Zijt sterk, en hebt een goeden moed, vreest niet, en ontzet u niet, voor het aangezicht des konings van Assyrië, noch voor het aangezicht der ganse menigte, die met hem is; want met ons is er meer, dan met hem. Met hem is een vleselijke arm, maar met ons is de HEERE, onze God, om ons te helpen, en om onze krijgen te krijgen.’ Hizkia’s gedrag is duidelijk veranderd. De Heere heeft de angst uit zijn hart weggenomen en hem ogen des geloofs gegeven waarmee Hizkia op de Heere ziet. Dan weet Hizkia weliswaar dat met Sanherib een vleselijke arm - een groot leger – is, maar ook dat de Heere met Juda is en de zege zal schenken. De Heere zal, net als in de tijd dat het volk Israël voor de Rode Zee stond, voor het volk strijden (Exodus 14). Wij lezen in vers 8 zelfs dat de Heere bij het volk datzelfde geloof in het hart werkt: ‘En het volk steunde op de woorden van Jehizkia, den koning van Juda’ (vers 8).

Welbehagen Gods
Waar Hizkia ontrouw is, is de Heere getrouw. In deze trouw schittert het wonder van Gods verkiezend welbehagen. Hizkia’s bewaring is onverdiend, maar wordt hem om Christus’ wil geschonken. Zo bewaart de Heere al Zijn kinderen in de beproevingen die hen treffen en waarin zij zelf niet staande kunnen blijven. Weet u daar ook van in uw hart en leven?

Gespreksvragen

1. De Heere beproeft Hizkia. Wat is het verschil tussen een beproeving en een verzoeking? Kan de Heere ook verzoeken? (Jak. 1:13)

2. Wat leert de Schrift ons over het nut van de beproevingen in het leven van Gods kinderen?

3. Hoe komt het dat wij zo vaak denken dat de Heere ook verandert als de omstandigheden in ons leven veranderen?

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

Hizkia, man Gods door genade (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 2005

Kerkblad | 12 Pagina's