Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Artikel 31

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de Dienaars, Ouderlingen en Diakenen
Wij geloven dat de dienaars des Woords Gods, ouderlingen en diakenen tot hun ambten behoren verkoren te worden door wettige verkiezing der Kerk, met aanroeping van den Naam Gods en goede orde, gelijk het Woord Gods leert. Zo moet zich dan een iegelijk wel wachten door onbehoorlijke middelen zich in te dringen, maar is schuldig den tijd te verwachten dat hij van God beroepen wordt, opdat hij getuigenis hebbe van zijn beroeping, om van haar verzekerd en gewis te zijn dat zij van den Heere is. En aangaande de dienaars des Woords, in wat plaats dat zij zijn, zo hebben zij een zelfde macht en autoriteit, zijnde altegader dienaars van Jezus Christus, den enigen algemenen Bisschop en het enige Hoofd der Kerk. Daarenboven, opdat de heilige ordinantie Gods niet geschonden worde of in verachting kome, zo zeggen wij dat een ieder de dienaars des Woords en de ouderlingen der Kerk in bijzondere achting behoort te hebben, om des werks wil dat zij doen, en in vrede met hen te zijn, zonder murmurering, twist of tweedracht, zoveel mogelijk is.
Wat een geloofsmoed om tegen alle wereldlijke en kerkelijke machthebbers van hun tijd in te belijden dat Jezus Christus de enige algemene Bisschop en het enige Hoofd der Kerk is! De hevige vervolgingen hebben onze vaderen niet kunnen doen zwijgen. Door genade Christus als hét Hoofd der Kerk erende, hebben zij de paus verworpen. En met hem de gehele roomse hiërarchie van kardinalen, bisschoppen, priesters en diakenen. Geheel in de lijn der Reformatie hebben onze vaderen deze ‘piramidale structuur’ van de roomse kerk afgewezen, waarbij de paus het hoogste gezag heeft en de ambtsdragers trapsgewijze worden benoemd. Op grond van de Schrift benadrukken zij dat ambtsdragers behoren verkozen te worden. Zo spreekt ook artikel 31 van een ‘wettige verkiezing der Kerk.’ Bovendien – zo lezen we – moet deze verkiezing geschieden ‘met aanroeping van den Naam Gods en goede orde.’

Nu moeten we echter oppassen dat we met het afwijzen van het ‘katholieke of hoog-kerkelijke’ denken doorschieten naar een ‘vrij-kerkelijke of laag-kerkelijke’ zienswijze. Juist in onze tijd, waarin ook in het kerkelijk leven alle gezag sterk onder druk staat en men openlijk de vraag stelt of het ambt van boven of van beneden is, is het van groot belang de Schrift te laten spreken. We komen dan niet uit op een tussenweg, maar op een principieel andere weg. Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament is het de Heere Zelf, Die tot een bepaalde taak of dienst roept. Zo is het ook met betrekking tot de ambtelijke bediening in de Kerk. We behoeven de evangeliën en de zendbrieven maar op te slaan en daar zijn vele teksten te vinden, waarin Christus direct of door middel van Zijn Geest mensen roept tot de dienst in Zijn Koninkrijk. Hij Zelf heeft de twaalf apostelen geroepen, alsook na Zijn hemelvaart Paulus tot een apostel der heidenen. In Efeze 4:11 schrijft Paulus hierover: ‘En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars.’ Nu is echter deze roeping tot het ambt tweeledig: een uiterlijke en officiële roeping der Kerk, welke door een wettige verkiezing plaatsvindt en een verborgen roeping, van welke – zo zegt Calvijn - iedere dienaar voor God bewust is (zie Institutie, IV, 3, 11). Daar deze inwendige roeping uiteindelijk een verborgen zaak is tussen God en de geroepene, waarover de Kerk niet kan oordelen, gaat hij er ook verder aan voorbij. Wel merkt hij op, dat deze verborgen roeping voor een ieder noodzakelijk is en daarin bestaat dat ‘zij het goede getuigenis van ons hart is, dat wij het aangeboden ambt aannemen, niet uit eerzucht, noch uit hebzucht, noch uit enige andere begeerte, maar uit een oprechte vreze Gods en uit lust om de kerk op te bouwen. Dit getuigenis is, zoals ik gezegd heb, voor een ieder van ons noodzakelijk, wanneer we onze dienst bij God aangenaam willen maken.’

Het past dan ook niet om zich in het ambt in te dringen of daarin eigen wegen te gaan zoeken. Weet men zich waarlijk van Godswege tot een ambt geroepen, dan zal men het overgeven in de hand des Heeren en daarbij de kerkordelijke weg bewandelen om op Zijn tijd en op Zijn wijze in het ambt gesteld te worden. Juist als we in deze roeping beproefd worden, past het ons om ons voor de Heere te verootmoedigen. Echter, in deze verkiezing der Kerk ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij de gemeente. Immers, in deze verkiezing gaat het ten diepste niet om de helft plus één, maar om de wil des Heeren. In de pastorale zendbrieven van de apostel Paulus, dat wil zeggen in de brieven aan Timotheüs als ook in de brief aan Titus, vinden we richtlijnen waaraan een ambtsdrager moet voldoen. Ter voorbereiding van de verkiezing is het niet alleen goed deze brieven nog eens door te lezen, maar ook de formulieren ter bevestiging van ambtsdragers en dienaren des Woords. Ziende deze vereisten mocht het ons allen maar in de schuld brengen voor de Heere. Immers, wie zal op zichzelf ziende nog een ambt durven te bekleden? Mocht het ons allen maar uitdrijven tot die grote Ambtsdrager der Kerk, die niet alleen roept, maar ook naar de mate der genade bekwaam maakt tot de dienst. Zie in dezen ook de gebeden van de genoemde formulieren, als ook de christelijke gebeden die achterin het psalmboekje staan. Wat een ootmoed, maar ook wat een gelovig vertrouwen mag er uit deze gebeden opklinken. Niets verwachtende van zichzelf, maar alles van Hem Die in Zijn onbegrijpelijke goedheid nietige, zondige mensen roept tot Zijn dienst. De één roept Hij tot het ambt van predikant, de ander tot het ambt van ouderling en een derde tot het ambt van diaken. In tegenstelling tot de buitengewone ambten, zoals dat van een apostel, van een profeet of ook van een evangelist, worden deze de gewone ambten genoemd. Toen na de uitstorting van de Heilige Geest het kerkelijk leven meer en meer gestalte kreeg en de Kerk naast het Oude Testament ook het Nieuwe Testament uit de hand des Heeren ontving, kwam er ook een einde aan de buitengewone ambten. In Zijn oneindige wijsheid kwam de Heere de buitengewone (extra-ordinaire) werkingen des Geestes in te houden en behaagde het Hem om door de ons drie bekende ambten Zijn kerk te besturen. Ze mogen een weerspiegeling zijn van het drievoudig ambt van Christus. In Hem vindt het ambt zijn wortels en tevens ontvangt het door Hem zijn rijke betekenis. Ambtsdrager zijn betekent niets meer en niets minder dan dienstbaar te zijn. Zoals Christus ‘niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen’ (Matth. 20:28), zo moeten ambtsdragers ook in dezen Zijn navolgers zijn. In dienende liefde hebben ze met getrouwheid acht te geven over de kudde waarover ze gesteld zijn. Dit nu – om met het formulier ter bevestiging van ouderlingen en diakenen te spreken – tot grootmaking van Gods heilige Naam en tot bevordering van het rijk van Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 2005

Kerkblad | 12 Pagina's