Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus, de Levende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus, de Levende

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen.
Openbaring 1:18m

Jezus leeft in alle eeuwigheid! Hij is de drager van het leven. ‘Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen.’ Moet u eens opletten wat Christus hier zegt. Na Pasen komt Hij niet tot Zijn Kerk met de woorden: ‘Ik leef!’ Nee, Hij zegt: ‘Ik ben levend.’ Dat wil zoveel zeggen als: ‘In Mij bruist het leven.’ En dat niet alleen op het moment dat Johannes daar als dood aan Zijn voeten valt. Nee, niet alleen toen, tweeduizend jaar geleden. Maar in Hem bruist het leven ook vandaag. Ja, in alle eeuwigheid. Amen. Het is zeker waar!

En dat leven deelt Christus nu met zondaren. Eeuw in, eeuw uit. Met schepselen, die goed uit de hand van de HEERE zijn voortgekomen, maar die de dood boven het leven verkozen hebben. En Christus kan dat doen, en Hij doet dat! Waar het leven, als een krachtige fontein, uit Hem voortkomt. Koning David had er kennis aan, waar hij in Psalm 36 de lof des HEEREN bezingt. ‘Gij drenkt hen uit de beek Uwer wellusten. Want bij U is de fontein des levens.’ Ziet u dat? De Heere drenkt. Hij geeft water. En dat uit de beek van Zijn wellusten! Hij heeft er kennelijk een behagen in. We horen het Hem op een andere plaats in de Bijbel roepen: ‘O alle gij dorstigen komt tot de wateren!’ (Jes. 55:1) En met die wateren wordt Christus bedoeld. Hij, Die het levende water is. Een overvloeiende beek van wellusten.

Wij moeten komen tot Christus. Want wie worden er gedrenkt? Wel, dat kunnen we opmaken uit diezelfde 36ste psalm. Dat zijn degenen die tot Hem de toevlucht nemen. Die schuil gaan onder de schaduw van Zijn vleugels. Waar Hij de hitte van de volle toorn van God gedragen en weggedragen heeft. O, zalig, wie in het Borgwerk van Christus schuil gaat. Die doorleeft het: ‘Gij zijt mij een Verberging; Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding’ (Ps. 32:7). En wat is dat waar! Want van allen die schuil gaan in Christus, moet God de Vader, gegrond in Zijn eigen heilig gestelde recht het zeggen: ‘Ik zie geen zonden meer in Mijn Jakob en geen ongerechtigheid in Mijn Israël.’

Wij moeten komen tot Christus. Hoe, zo verzucht iemand? Hoe zal dat kunnen? Want ik moet belijden: ‘In mij is geen kracht. Ik ben tot hinken en tot zinken, ieder ogenblik gereed.’ Is het zo gesteld? Wat doet dat dan in u/jou? Als het niet meer is dan een verstandelijk belijden, dan laat het uw/jouw hart koud. En dat is niet best. Dan zal het in het moeras der zonden een eeu-wig verzinken worden, zo God het niet verhoedt.

Maar alle andere krachtelozen, hoe is het bij u/jou? Waar er geen kracht in u/jou gevonden wordt om tot Jezus te gaan. Kijk eens mee. De lijdensweken liggen weer achter ons. De gezegende Bloedbruidegom is ons voorgesteld. De Man van smarten, Die het gezegd heeft: ‘Weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen.’ Wordt dat wenen bij u/jou gevonden? Is daar de droefheid tot God in u/jou vanwege de niet aflatende zonden? (D.L. hoofdstuk I art.12) Is de zonde u/jou de dood geworden? Wel, weet dan, dat dit geen vrucht van eigen akker is.

Dat is het werk van de Heilige Geest, Die dat water des Levens tot levendmaking werkt in het bestaan van deze en gene, naar Gods verkiezend welbehagen. En waar dat leven gewerkt wordt, daar wordt de verlorenheid doorleefd. Ja, dan worden we met Christus gekruisigd (Joh. 12:32). Maar, gelijk het wonder dat er gebeurde, toen de Levensvorst de dood in ging, zo ook nog nu! Dan worden daar de graven van heiligen geopend. En wordt hen het leven geschonken. Maar, let op! Wanneer kwamen ze uit de graven? Pas na de opstanding van Christus (Matth. 27:52 en 53). Eerder niet! Na de opstanding van Christus uit de dood, waar Hij Zich vertoont als de Levende, in Wie het Leven bruist.

Waar wij achter het heilsfeit van Pasen staan, geve de Heere het, dat we uit Pasen mogen leven. Dat is: dat wij mogen delen in dat onvergankelijke leven. Dat leven tot in eeuwigheid, dat Christus heeft verworven. Dan kunnen we naar waarheid de HEERE de lof, de dank en de aanbidding brengen, met de woorden uit Psalm 30:2 berijmd:

Mijn God, Gij hebt mij, op mijn klacht,
Genezen, en mijn smart verzacht;
Gij hebt mijn ziel, door angst beroerd,
Als uit het graf weer opgevoerd;
Gij hebt het leven mij geschonken,
Ik ben niet in den kuil gezonken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 2006

Kerkblad | 12 Pagina's

Jezus, de Levende

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 2006

Kerkblad | 12 Pagina's