Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lijden van Jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lijden van Jezus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen.
Jesaja 53:10a

We leven in de lijdensweken. Weken waarin we bepaald worden bij het lijden en sterven van Jezus. Waarom is dat nu nodig geweest? Is dit nog een vraag voor u? Als antwoord daarop moeten we u zeggen dat de oorzaak van het lijden van Jezus ligt in het paradijs, ja, bij de mens. De Heere God had gezegd: ‘Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven.’ Adam en Eva mochten van de boom der kennis des goeds en des kwaads niet eten. Maar ze hebben het toch gedaan, ondanks dat ze gewaarschuwd waren.

Wat is de zonde van ongeloof, ongehoorzaamheid en hoogmoed erg. Men zondigde tegen God, de allerhoogste en eeuwige Majesteit. Men zondigde tegen God, dat goedertieren en liefdevolle Wezen. En dat niet uit zwakte of noodzaak, maar vrij- en moedwillig. Wat dom en dwaas van Adam en Eva om te zondigen. Ze hadden het toen zo goed, ja, ze konden het niet beter hebben. Zo dom en dwaas zijn wij ook als we zondigen. O, wat is de zonde erg! Zij is opstand en ongehoorzaamheid tegen God. De zonde is Godonterend en ziel- en lichaamverwoestend. Door te zondigen is de mens schuldig geworden bij God. De rechtvaardigheid van God eist nu dat wij een drievoudige dood sterven moeten, namelijk de geestelijke, lichamelijke en eeuwige dood.

Wie zal ooit de diepte van de zondeval kunnen peilen? De mens viel uit de staat des levens in de staat des doods, uit de gerechtigheid in de zonde, uit het licht in de duisternis. De mens is van God afgevallen en de satan toegevallen. Mijn lezer en lezeres, hebben we onszelf zo al leren kennen? Wij liggen in Adam verdoemelijk voor God. Hebben wij Adam al leren kennen? Zijn wij zelf Adam al geworden? Er zijn mensen die beginnen met Christus, de tweede Adam, zonder dat ze de eerste Adam kennen. Maar God werkt nooit over de val en over de schuld heen. Nu had God ons allen kunnen laten voortleven op de weg die wij gekozen hebben, een weg die ten verderve leidt. God had ons kunnen laten liggen waar wij liggen.

Maar zie nu het onbegrijpelijke wonder van Gods liefde en genade: ‘Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen.’ Zie daar de oorsprong van het lijden van Jezus. Ligt de oorzaak van dat lijden bij de mens, de oorsprong van dat lijden ligt in het welbehagen Gods. Er was niets in de mens waarom de Heere reden had kunnen nemen om de mens te gaan verlossen. Het vloeit alles uit het welbehagen des Heeren. De diepste grond van het lijden van Jezus ontdekt de profeet Jesaja in het welbehagen van God. God had in de mens behagen. Hoe is dat mogelijk? Wie en wat is de mens sinds hij van God is afgevallen en het beeld van God kwijt is? We liggen toch dood in zonden en in misdaden. We zijn vijanden van God en van Christus. We willen Gods geboden niet houden en zijn het met Zijn wil niet eens. We willen niet als een arme, verloren zondaar tot Hem terugkeren en ons door Hem laten verlossen en zalig maken. Het welbehagen Gods vloeit voort uit Zijn onbegrijpelijke en oneindige liefde. Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. God had Zijn schepping en Zijn schepselen lief. God wilde de voorwerpen Zijner liefde niet missen. Daarom ging God, waar geen weg meer was, een weg der verlossing openbaren. De mensen hebben er niet om gevraagd. God heeft redenen uit Zichzelf genomen en heeft Zijn wijsheid en liefde geopenbaard. Dat wordt nu uitgedrukt in onze tekstwoorden: ‘Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen.’

Hoe is dat mogelijk? Hoe kon God dat doen? Gods liefde is een rechtvaardige liefde. De rechtvaardigheid van God eiste voldoening en nu was de liefde van God zo groot dat Hij Zijn eniggeboren Zoon, in Welke al Zijn welbehagen is, niet spaarde. Het behaagde de Heere dat de Zoon van God de Zoon des mensen werd. Dat Hij op deze zondige aarde geboren werd en leefde. Dat Hij veracht en bespot werd. Dat Hij onschuldig ter dood veroordeeld en gekruisigd werd. Welke vader zou zijn zoon daarvoor over hebben? En dat niet voor een vriend, maar voor vijanden van hem? Immers toch niet één? Ja, één was er, God de Vader. Het behaagde de Heere Zijn Zoon te verbrijzelen. Wat een openbaring van Zijn grote liefde jegens ellendige zondaren en van Zijn volmaakte rechtvaardigheid jegens Zijn Zoon. Nooit hebben engelen of mensen zo’n schouwspel gezien, dat een zeer liefhebbend Vader het zwaard der gerechtigheid gebood te ontwaken om een gewillige en gehoorzame Zoon te slaan. En toen dat gebeurde, was er niemand die riep: ‘Houd Uw hand in!’ Toen Abraham Izaäk ging offeren, kwam God tussenbeide, maar toen God Zijn zwaard uitstrekte naar Zijn Zoon, kwam er niemand tussenbeide.
Het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen. Wie? De Heere Jezus Christus, Die geen zonde gekend en geen kwaad gedaan had en Die dus allerminst de martelaarsdood verdiend had. Wij hebben gezondigd en gedaan wat kwaad is in de ogen des Heeren. Wij hebben verdiend om verbrijzeld te worden. En nu is ook de liefde van Christus tot zulke ongelukkige, ellendige zondaren zo groot dat Hij Zich vrijwillig heeft willen vernederen en de dienstknechtgestalte aangenomen heeft. Hij liet Zich gewillig in plaats van alle uitverkoren zondaren verbrijzelen. Wat een liefde van deze Bruidegom tot Zijn bruid. Hij vond haar geworpen op het vlakke van het veld, vertreden in haar bloed, en Hij zeide tot haar in haar bloed: Leef! Hij liet Zich voor haar verbrijzelen. Verbrijzelen ziet op het allerzwaarste lijden, op het verbroken worden van geheel Zijn wezen en levenskrachten. Verbrijzeld tussen de twee molenstenen van Gods rechtvaardigheid en eeuwige toorn. Zie Hem daar hangen aan het kruis te Golgotha. Moeten we niet uitroepen: Ik heb gezondigd? Maar wat heeft dit onschuldige Lam gedaan? Hij hing daar als Borg en Plaatsbekleder voor anderen. Heeft Hij daar ook voor ons gehangen? Hebben wij al eens een oog op Hem mogen slaan? Is dat dierbare bloed, dat daar op de aarde viel, ook op ons gevallen? De zaligheid is in geen Andere! Jezus - Zaligmaker. Wee onzer, als wij op zo’n grote zaligheid geen acht slaan! Zie het Lam Gods, Dat de zonden der wereld wegneemt.

(overgenomen uit de Hervormde Kerkbode Veluwe, 6 april 1984)

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 2008

Kerkblad | 12 Pagina's

Het lijden van Jezus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 2008

Kerkblad | 12 Pagina's