Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

William Wilberforce en zijn strijd tegen de slavernij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

William Wilberforce en zijn strijd tegen de slavernij

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding
In de zomer van 2008 was het 175 jaar geleden dat binnen het Britse rijk de slavernij werd afgeschaft. Drie dagen nadat de regering bekend had gemaakt een wet ertoe te zullen indienen en wel op 29 juli 1833, overleed William Wilberforce (1759-1833) die als parlementariër afschaffing van de slavernij tot zijn levensdoel had gemaakt. Toen hij op de leeftijd van nog maar 21 jaar in het parlement aantrad als vertegenwoordiger van Hull, was er niets dat erop wees dat hij zijn leven zou besteden in de bevordering van Bijbels en praktisch christendom in het persoonlijke en het publieke leven. Gods genade is altijd verrassend. Dat zien we zeker in het leven van Wilberforce.

Jeugd
William Wilberforce zag op 24 augustus 1759 het levenslicht in Hull als enige zoon van Robert Wilberforce, een rijke zakenman. Hij was nog maar negen jaar toen zijn vader overleed. Zijn moeder zond hem daarop naar zijn oom en tante, William en Hanna Wilberforce, die zowel in Londen als niet ver daarbuiten een huis bezaten. Zijn tante was een zus van de bankier John Thornton, de man door wiens toedoen John Newton in 1779 een benoeming kreeg als predikant van St. Mary Woolnoth in Londen. Deze predikant werd ook door zijn oom en tante zeer gewaardeerd. Meer dan eens gingen zij naar Olney waar Newton toen nog predikant was. Regelmatig verbleven zij samen met de jonge William dan in de pastorie. De invloed die van dit alles uitging, liet William niet onberoerd. Toen zijn moeder merkte dat haar zoon sympathie kreeg voor wat toen de methodisten werden genoemd, haalde zij hem direct terug naar Hull. De jonge Wilberforce heeft geleden onder het feit dat zo het contact met zijn oom en tante werd verbroken. Zijn moeder stuurde hem niet meer naar Hull Grammar School omdat ook Joseph Milner, de directeur van deze school, methodist was geworden en ’s middags in de parochiekerk preken hield die haaks stonden op wat daar ’s morgens werd gebracht.

De godsdienstige belangstelling die onder het dak van zijn oom en tante was gewekt, verdween in de daarop volgende jaren. Wilberforce werd een regelmatig bezoeker van de schouwburg, nam deel aan bals en speelde kaart. Nadat hij zijn opleiding aan wat wij nu een middelbare school noemen had voltooid, ging hij naar Cambridge om daar aan de universiteit te studeren. Hij besteedde meer tijd aan het bijwonen van party’s die tot diep in de nacht duurden dan aan studie. Gokken en drinken maakten deel uit van zijn levenspatroon, al distantieerde hij zich van excessen die hij bij medestudenten zag. Ondanks dit maakte hij toch voortgang met zijn studie. Onder zijn medestudenten was hij gezien vanwege zijn opgeruimde karakter. In deze tijd sloot hij vriendschap met William Pitt jr. die op vierentwintigjarige leeftijd premier van het Britse rijk zou worden.

Bekering
In 1780 werd Wilberforce in het Lagerhuis gekozen. In oktober 1784 maakte Wilberforce samen met zijn moeder en zus een reis naar de Frans-Italiaanse Rivièra. In een opwelling besloot hij Isaac Milner, een fellow van de universiteit van Cambridge en broer van zijn vroegere onderwijzer Joseph Milner, als reisgenoot mee te maken. Samen voerden zij hele gesprekken. Hoewel Milner toen zelf nog geen ‘evangelical’ was, was hij in staat Wilberforce de betekenis van het klassieke protestantisme uit te leggen. Samen lazen zij het boek van de dissenter Philip Dodderidge The Rise and Progress of Religion in the Soul. Toen Wilberforce in februari 1785 terugkwam in Londen om zijn werk als parlementariër te hervatten was hij intellectueel overtuigd van de Bijbelse en gereformeerde visie op God, op de mens en op Jezus Christus als de enige Middelaar. In de zomer van 1785 ondernam hij – ook dit keer vergezeld door Milner – een reis naar Europa. Meer en meer kwam hij tot het besef dat hij als hij stierf voor eeuwig verloren zou zijn. Zijn intellectuele toestemming van het christelijke geloof groeide uit tot een diepe overtuiging. Desondanks volhardde hij in zijn leven zonder God. De derde week van oktober kwam het tot een crisis. Dagelijks stond hij vroeg op om te bidden. Hoewel zijn vrienden hem voor moreel integer hielden kwam de zelfgerichtheid en de leegheid van het bestaan dat hij tot dusver had geleid in volle hevigheid op hem af. Hij had slechts één wens om voor de Heere te leven.

November dat jaar schreef Wilberforce een brief aan Pitt waarin hij aangaf dat hij van plan was zich uit het parlement terug te trekken. Pitt verzocht hem dringend dit niet te doen. Hij wees Wilberforce erop dat die hem zelf had verzekerd dat de christelijke godsdienst een mens niet zwaarmoedig maakt. Waarom, zo vroeg hij zijn vriend, zou hij zich dan helemaal uit het openbare leven terugtrekken? In een daarop volgend gesprek kon Pitt Wilberforce niet van gedachte doen veranderen met betrekking tot diens nieuw gevormde overtuigingen en Wilberforce kon Pitt niet winnen voor zijn kijk op het allesbeslissend en allesomvattend karakter van een echt christelijke geloofsbelijdenis. Pitt stelde dat de politiek hem zozeer opeiste dat hij niet al te veel aandacht aan godsdienstige zaken kon besteden. Op de avond van 7 december bracht Wilberforce een bezoek aan Newton, één van de twee predikanten in Londen boven de Thames die als ‘evangelical’ bekend stond. Tot tweemaal toe liep hij langs het huis van John Newton aan Charles Square voordat hij ertoe kwam aan te kloppen. Newton ontving hem allerhartelijkst. Hij vertelde Wilberforce dat hij hem nooit was vergeten en altijd het vertrouwen had gehad dat God hem nog eens naar Zich toe zou trekken. Wilberforce was verrast en toch ook opgelucht toen bleek dat ook Newton, die toch geestelijk heel anders gezind was dan Pitt, hem ontried het parlement te verlaten. Twee jaar later zou Newton hem schrijven: ‘Er is hoop en geloof dat God u heeft verwekt voor het goed van Zijn kerk en van de natie.’

De strijd tegen de slavernij
Na zijn bekering zette Wilberforce zich op allerlei wijze zowel binnen als buiten het parlement voor een praktisch christendom in. Zo was hij betrokken bij de oprichting van het British and ‘Foreign Bible Society’ en de ‘Church Missionary Society’. In 1813 werd mede op zijn initiatief een wet aangenomen die de tot dan toe verboden verkondiging van het Evangelie in India mogelijk maakte. Het meest bekend is echter zijn strijd tegen de slavernij; een strijd waarin hij de volle steun kreeg van Newton die als voormalig kapitein van een slavenschip van nabij wist wat de slavenhandel inhield en daarover ook voor het ‘Prive Council’ (een aanduiding voor wat nu het kabinet heet) heeft getuigd. In 1787 diende Wilberforce de eerste wet op afschaffing van de slavenhandel in. Deze wet kreeg slechts enkele stemmen. Ondanks alle verzet hield Wilberforce vol. De argumenten voor de slavenhandel wees hij van de hand. Zo werd gesteld dat Groot-Brittannië en haar koloniën economisch niet konden voortbestaan zonder handhaving van de slavernij, dat bij afschaffing van de slavenhandel binnen het Britse rijk andere landen deze handel zouden overnemen, dat de koloniën in West-Indië zich onder het gezag van de Verenigde Staten zouden stellen. In 1807 werd echter met grote meerderheid een wetsvoorstel tot afschaffing van de slavenhandel aangenomen. Toen Wilberforce zich in 1821 uit het parlement terugtrok, bleef hij meeleven met de strijd binnen het parlement om tot volledige afschaffing van de slavernij te komen.

Vreugde in God
Wilberforce zelf straalde uit wat hij beleed, namelijk dat de belijdenis van Christus een mens tot een gelukkig mens maakt; een element dat sterk wordt onderstreept in de onlangs verschenen mini-biografie over Wilberforce van John Piper (uitgave Crossway Books, Wheaton, Illinois). Op 37-jarige leeftijd trad hij in het huwelijk met Barbara Ann Spooner. Het werd een gelukkig huwelijk dat werd bekroond met de geboorte van vier zoons en twee dochters. Zorgen zijn hem niet bespaard gebleven. Zijn vrouw die hem bij het afnemen van zijn gezondheid zeer trouw heeft verzorgd was vaak depressief. Zijn twee dochters heeft hij ten grave moeten dragen, al was het hem tot grote troost te mogen weten dat zij in Christus ontslapen waren. Zijn zoons voelden zich aangetrokken tot de anglokatholieke richting binnen de Anglicaanse Kerk die zich aan het begin van de negentiende eeuw breed maakte. Drie ervan gingen na zijn dood over naar de rooms-katholieke kerk. Een aanbod van de kroon om in de adelstand te worden verheven waarbij hij de titel graaf zou ontvangen, wees hij van de hand. Zijn familie willigde na zijn dood het verzoek van de regering in om zijn lichaam in Westminster Abbey te laten begraven. Ik besluit met een citaat uit het door Wilberforce geschreven boek Practical View of the Prevailing Religious System of Professed Christians in the Higher and Middle Classes of This Country Contrasted With Real Christianity: ‘Wanneer we als de eerste christenen ons in Christus willen verheugen, moeten we evenals zij leren geheel ons vertrouwen op Hem te stellen en de taal van de apostel tot de onze te maken: Het zij verre van mij dat ik zou roemen anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus.’

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 2009

Kerkblad | 12 Pagina's

William Wilberforce en zijn strijd tegen de slavernij

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 2009

Kerkblad | 12 Pagina's