Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse Leerregels

Hoofdstuk 1. Artikel 16

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de Goddelijke verkiezing
Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten niet mismoedig worden, wanneer zij van de verwerping horen gewagen, noch zichzelven onder de verworpenen rekenen, maar in het waarnemen der middelen vlijtig voortgaan, naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten. Veel minder behoren voor deze leer van de verwerping verschrikt te worden degenen, die ernstiglijk begeren zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen, en van het lichaam des doods verlost te worden, en nochtans in den weg der godzaligheid en des geloofs zo ver nog niet kunnen komen, als zij wel wilden; aangezien de barmhartige God beloofd heeft dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen, en het gekrookte riet niet zal verbreken. Maar deze leer is met recht schrikkelijk voor degenen, die God en Christus den Zaligmaker niet achtende, zichzelven aan de zorgvuldigheden der wereld en aan de wellusten des vleses geheel hebben overgegeven, zolang zij zich niet met ernst tot God bekeren.

Tekort
In het geestelijk leven kunnen Gods kinderen in grote duisternis zijn. Dit wordt vaak ook veroorzaakt, doordat zij gericht worden op zichzelf, op eigen daden; waarbij men zeer wel weet, dat de Heere genade schenkt tot roem en prijs van Zijn Naam. Als men dan ziet wat daarvan terechtkomt, wat de vruchten zijn op de levenswandel, en de duivel met nadruk bepaalt bij de vele tekorten die er zijn, dan wordt men vaak moedeloos. Dan raakt soms alles aangevochten en ziet men enkel duisternis. Alles tekort en zo weinig de eer van God! Men kan dan wel niet ontkennen dat de Heere in het leven gekomen is; maar in de weg van de godzaligheid en de wandel door het geloof is men niet zover gekomen als men graag wilde, staat in dit artikel. Hierover enkele opmerkingen.

Allereerst willen we stellen dat zelfgenoegzaamheid de Heere een gruwel is. Zo hecht de mens nog waarde aan eigen werken en is hij ten diepste bezig de zaligheid op zichzelf te bouwen. Daarmee wordt de Zaligmaker en het werk Gods veracht. Het is inderdaad wel zo, dat het vaak de beleving is van diegenen die ernst maken met de eer van God, dat alles bij de handen afgebroken wordt. Meer en meer wordt ervaren dat men zondaar is en blijft. Ten diepste is het zo dat al Gods kinderen leren wat ook in de Heidelbergse Catechismus gezegd wordt. Dat zelfs de allerheiligsten slechts een klein beginsel hebben van de nieuwe gehoorzaamheid. Dit houdt een mens klein en dat is zeker nodig. De duivel valt juist diegenen die vaak worstelen met hun tekorten zeer fel aan. En dan vooral met de leer van de verwerping. Die worden in dit artikel bij de behandeling van die leer juist versterkt.

Zwakken versterkt
Het gaat dan wel over de levende Kerk. Over Gods kinderen, die weten van de oefening van het geloof, die aangename tijden met de Heere hebben gekend. Die door de Heilige Geest werden bemoedigd en vertroost in het zien op Jezus alleen. En dan weer de dorheid in het geestelijk leven. Dan de vragen of het wel waar geweest is. Waarom nog zoveel afdwalingen en zonden en godonterende zaken? Zo zwak van moed en klein van krachten. Dan geven onze vaderen hier aan de worstelaars een heerlijke bemoediging, tegen het woeden van de duivel in. De worstelaars, van wie in het voorgaande gezegd werd dat er kenmerken van de genade zijn. Niet dat die kenmerken grond voor de zaligheid zijn. Dit kunnen we namelijk wel hier en daar aantreffen. Dan wil men de zaligheid op de vrome mens gronden, waarbij aan de ene grond voorbijgegaan wordt. Er is namelijk maar één grond en dat is het werk van de Heere Jezus Christus. Zijn verzoenend lijden en sterven is voor al Gods kinderen het rustpunt van hun hart. Vanuit die rust worden wel kenmerkende vruchten geboren. Dat zijn de hier in artikel 16 genoemde kenmerken van de genade. Een zondig en in zichzelf verloren mens mag weten dat de Heere van hem of haar afweet. Ze hebben ook geen bewijs verworpen te zijn, hoe vaak de vorst der duisternis dit ook in kan fluisteren! Hoe moeilijk het ook daardoor in het leven kan zijn, in het strijden voor de eer van de Heere.

Daarbij moet ook opgemerkt worden dat niemand aan deze zijde van het graf zal kunnen zeggen wel ver genoeg gekomen te zijn. Het blijft altijd tekort. Al hebben we hier direct aan toe te voegen dat de oorzaak de zonden zijn en de zondige aard, die ook Gods kinderen telkens doet afdwalen. Zij worden telkens weer op zichzelf gericht, zij vergeten de Heere en zijn niet werkzaam met Zijn eer. Het houvast hierin en de troost? De barmhartige God heeft beloofd dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen en het gekrookte riet niet zal verbreken. De profeet Jesaja zegt in deze troostwoorden dat de God aller genade geduld zal hebben met de zwakheden van de arme zondaren; dat Hij hen zal vertroosten door de belofte van de vergeving van hun zonden. Zo zullen deze zwakken meer en meer de Heere overhouden en telkens genade voor genade mogen ontvangen.

De trouw van de Heere
Jesaja mag in opdracht van de Heere Gods volk troosten met een beeld. De rokende vlaswiek zal niet uitgeblust worden. Een vlaswiek is de pit in een olielamp. Men maakte die in de oudheid van vlasvezels. Als de olie uit de lamp bijna op was, dan gaf die wiek weinig licht meer. Deze gloeide nog wat na en rookte nog iets. Dat is het beeld van het kwijnende geestelijk leven. Toch was er wel vuur bij die rokende vlaswiek. Nu zegt Jesaja dat de rokende vlaswiek niet uitgeblust zal worden. De Heere zal Zich, als de getrouwe en ontfermende God, over de zwakken buigen en dezen telkens verlevendigen. In tere barmhartigheid zal Hij de nevels weer op doen klaren en licht in de donkerheid geven. Dat is ook de troost van het tweede beeld: een gekrookt riet. Riet dus dat gekneusd en beschadigd is en daarom voor de mens geen waarde heeft, zal Hij niet verbreken, zal Hij niet voor waardeloos houden. Het is de trouw van de Heere en die geeft ook troost aan wankelmoedigen. Tot de moedelozen die ernstig begeren zich te bekeren en met de zonde willen breken, wordt hier gezegd dat zij moed hebben te houden. Het werk Gods is in u. Dan is het zeker zo dat men alles tekortkomt en dat men nooit zover komt als men wel zou willen.
De troost echter voor troostelozen in zichzelf, maar die weten van een troostvol God is: dat de Heere niet zal verlaten wat Zijn hand begonnen is. En Hij zal versterken in de weg der middelen, waarbij het belangrijkste juist in duisternis en aanvechting wel de weg van het gebed is. Bidden om de bijstand van de Heere, Die geen ware bidder laat staan en een Waarmaker is van Zijn Woord.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 2009

Kerkblad | 12 Pagina's

De Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 2009

Kerkblad | 12 Pagina's