Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guilielmus Saldenus,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Guilielmus Saldenus,

Leven uit de dood (1)

6 minuten leestijd

Een zeer bekende en geliefde oude schrijver is Guilielmus Saldenus. Hij werd geboren in 1627 te Utrecht en overleed in 1694 te ’s-Gravenhage. Hij heette eigenlijk Willem Salden, maar hij is bekend geworden onder zijn Latijnse naam Saldenus. Zo zullen we hem in deze artikelenserie ook noemen. Saldenus studeerde theologie in Utrecht. Hij is predikant geweest in Renswoude, Kockengen, Enkhuizen, Delft en ’s-Gravenhage. Tijdens zijn studie in Utrecht heeft hij les gehad van bekende professoren. Hij zat bijvoorbeeld onder het gehoor van Johannes Hoornbeek en Gisbertus Voetius. Hij deelde hun opvattingen dat er een nadere reformatie noodzakelijk was. Het heil dient ook persoonlijk doorleefd te zijn. Dus niet alleen voorwerpelijke, maar ook onderwerpelijke prediking was voor Saldenus eis van de Heilige Schrift. In het bijzonder met Hoornbeek heeft hij intensieve, vriendschappelijke contacten onderhouden. Over zijn verblijf in Kockengen is weinig bekend. De gemeente was toen nog jong en in hun predikant Saldenus trof de gemeente een ijverig werker in Gods wijngaard. Zo begon hij hier met het opzetten van het catechetisch onderwijs. Ook spande hij zich in voor de heiliging van Gods dag. Toen Saldenus vervolgens naar Enkhuizen ging, kwam hij in een bloeiende gemeente terecht met zes predikanten. Hij heeft hier een goede tijd gehad. Ook in Enkhuizen beijverde hij zich voor een heilige levenswandel van zijn gemeenteleden. Hij bestreed bijvoorbeeld de gewoonte dat gemeenteleden nog allerlei rooms-katholieke feesten en vastenavonden hielden. In Enkhuizen is hij begonnen met publiceren.

Na Enkhuizen vertrok hij naar Delft. Naar eigen zeggen heeft hij hier zijn beste tijd gekend, niet alleen persoonlijk en ambtelijk, maar ook voor zijn gezin. Tijdens zijn periode in Delft raakte Saldenus meer en meer betrokken bij de meerdere kerkelijke vergaderingen. Diverse keren werd hij ook afgevaardigd naar particuliere synodes. Saldenus’ laatste gemeente was ’s-Gravenhage. Zijn dienstwerk is hier rustig verlopen. Vooral in deze plaats heeft hij veel geschreven. Saldenus was bedeeld met dichterlijke gaven. Diverse gedichten van hem zijn verschenen in zijn eigen boeken, maar ook als lofdichten in geschriften van anderen. In de vriendenkring van Saldenus treffen we niet alleen de al eerder genoemde Hoornbeek aan, maar ook Hermanus Witsius, Jodocus van Lodensteijn, Willem Sluiter, Johannes Vollenhove en andere voluit gereformeerde predikanten, van wie de meesten zich rekenden tot de nadere reformatie.

In deze artikelenserie besteden we aandacht aan een van de geschriften van Saldenus. Het boek heet Leven uit de dood, of bondig en noodzakelijk onderricht om zalig te worden door zijn eigen, en heiliger te worden door een andermans dood. Het boek verscheen voor het eerst in 1667 bij een drukker in Utrecht. Daarna is het in de zeventiende eeuw nog driemaal herdrukt (1669, 1671, 1673). Gezien de betrekkelijk korte tijd tussen de herdrukken, was dit boek een graag gelezen werk, overigens net zoals de andere boeken van Saldenus.

Uit de voorrede van dit boek blijkt dat het Saldenus’ bedoeling is om zielen te winnen voor Christus. Het gaat hem niet om geleerdheid of wetenschap. Hij zegt: ‘Persoonlijk heb ik met mijn geringe pogingen nooit bedoeld om de naam te krijgen van een geleerde. Want ik was van mening dat iets al geleerd genoeg is, wanneer men er maar zielen mee wint. “Die zielen vangt is wijs”, zegt Salomo. Wie zou zich overigens niet gemakkelijk, door het één en ander uit allerlei boeken bijeen te slepen, en zulks (onder verzwijging van de namen van de auteurs) voor eigen rekening aan de man brengen en overeenkomstig het kittelachtige gehoor en verstand wat kunnen aanpassen? Maar ik heb getracht te stichten en, naar ik weet, heeft de Heere mij dat bij u en tal van anderen laten doen.’ In dit boek beschrijft Saldenus twee onderwerpen. Hij behandelt op een zeer pastorale wijze een moeilijk en diep ingrijpend onderwerp. Hij spreekt in dit boekje over het levenseinde van de mens. Hij handelt dus ten eerste over de voorbereiding op ieders eigen dood. Maar daarbij blijft het niet. Ook bespreekt hij hoe we voordeel kunnen doen met de dood van anderen. Hij denkt dan niet alleen aan het sterven van de kinderen van God, maar in het bijzonder aan het sterven van Christus aan het kruis. Saldenus verdeelt zijn onderwerp in zogeheten ‘lessen’. Het boekje bestaat uit veertien lessen. De eerste ‘les’ gaat over: ‘Wie wél sterven wil, moet zijn dagen goed leren tellen.’ We moeten er goed van overtuigd zijn dat onze levensdraad eenmaal wordt afgesneden. We zijn allen sterfelijke mensen. Daarom dienen we ons de kortheid van het leven en de moeiten en zorgen van het leven gedurig voor ogen te stellen. Dat is immers naar de woorden van Mozes: ‘Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen’ (Ps. 90:12). Mozes bedoelt hier te zeggen, aldus Saldenus, dat wij onze dagen góed leren tellen: ‘Er zijn er die zo maar eens toevallig aan hun dood denken, bijvoorbeeld wanneer er iemand voor ze staat opgebaard, of wanneer vrienden weggerukt zijn, of er iets anders gebeurt met dodelijke afloop. Dat doet hen dan licht zo ver terugdeinzen, dat zij zelf ook eenmaal aan de beurt zullen komen. Maar zij maker er geen vast werk van, of een eigen betrachting of een dagelijkse oefening.’

Het is juist nodig om dagelijks herinnerd te worden aan onze eindigheid. Saldenus zegt: ‘Ja, zelfs alle andere dingen waar uw blik maar op valt, zullen u krachtige hulpmiddelen zijn: uw tuin door haar dorre bladeren en bloemen, de kerk met haar grafstenen, de tafel met het dode vlees en vis waar u van eet, uw studeerkamer met de boeken van overleden schrijvers, die je daar doorbladert …’ Dit overdenken geldt niet alleen voor de onbekeerden. De bekeerden hebben dit zeker ook te beoefenen. ‘Als iemand een waar bekeerde is, en wél bij God in de gunst staat, dan moet hij zich juist, uit dat oogpunt, niet minder maar juist meer, tot deze plicht vermaand en verplicht achten.’ Zo is het voor ieder noodzakelijk om dag aan dag te beseffen dat we eenmaal voor God zullen verschijnen om rekenschap af te leggen. Het is door het geloof in Christus alleen dat we een geopende toegang hebben tot Zijn genadetroon. De Heere wil dode zondaren levendmaken, om voor altijd bij Hem te mogen zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 2009

Kerkblad | 12 Pagina's

Guilielmus Saldenus,

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 2009

Kerkblad | 12 Pagina's