Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes’ brieven (60)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes’ brieven (60)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo wie beleden zal hebben dat Jezus de Zone Gods is, God blijft in hem en hij in God.
1 Johannes 4:15

Tweede deel
Belijden voor de mensen
De belijdenis dat Jezus de Zoon van God is staat. Hemels gefundeerd. De belijdenis in vers 15 is kraakhelder en zonneklaar in overeenstemming met het waarachtig getuigenis van vers 14. Het spreken Gods en het getuigend boodschappen gaan voorop, het Geestvol nazeggen volgt. Voor wat betreft de gave en de inhoud van de belijdenis verwijzen we nog naar Matthéüs 16 waarmee mag worden onderstreept dat de dingen zijn zoals ze geschreven zijn: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God (vers 16). Regelrecht een geschenk uit de hemel: Zalig zijt gij, Simon Bar Jona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader Die in de hemelen is (vers 17). In het leven van alledag dient voor de Heere te worden uitgekomen, de belijdenis is een publiekelijke aangelegenheid met alle gevaren van dien, waarvoor genoeg Schriftuurlijk bewijs te vinden is. In zijn evangelie heeft Mattheüs bijvoorbeeld heel wat woorden van de Heere Jezus opgetekend die de vervolging tot inhoud hebben. In 5:10-11 staat hoe Zijn volgelingen blootstaan aan vervolging en verdrukking. Voor het standvastig uitkomen voor Zijn Naam draagt Hijzelf zorg en verantwoordelijkheid: Matthéüs 10:16-22. Het belijden van Hem loont, evenzeer als het verloochenen van Hem niet ongestraft blijft (Matth. 10:31-33). De briefschrijver spoort als Jezus’ oorgetuige zijn lezers aan voor de goede belijdenis uit te komen en op de apostolische prediking een hartelijk en hartstochtelijk levens-amen te laten volgen. De gemeenschap met Hem is het waard, Hij is het waard.

De gemeente, een pilaar der waarheid
Bekijken we de samenhang van de tekst en verantwoorden we ons over de schrijfwijze, dan zijn nog twee zaken op te merken. De ene opmerking rekent met de contemporaine of eigentijdse situatie waarin de belijdenis haar plaats heeft, de andere betreft het concrete moment waarop de lezers de belijdenis moeten doen. Als het om het tekstverband gaat, dan lijkt het nazeggen allereerst vooral een kwestie te zijn die zeer speciaal het gemeenteleven raakt. In de gemeenten houden, zoals wij eerder hebben vastgesteld in de Bijbelstudies, dwaalleraren huis met alle verschrikkelijke gevolgen die daarbij denkbaar zijn. Zij ontkennen de vleeswording van Christus, zij keren zich tegen het getuigenis dat Jezus de Zoon van God is. Daartegenover, tegenover deze leugenachtige prediking van de valse profeten, is het betrouwbare woord van de apostelen na te zeggen. Tegen alle leugens van deze verleiders in moeten de lezers de prediking van de apostelen omhelzen dat Gods Zoon mens geworden is, dat Hij door Zijn Vader tot Zaligmaker der wereld gezonden is, dat Hij geleden heeft, gekruisigd, gestorven en begraven is, alsook opgestaan en verheerlijkt. God de Vader geeft Zijn kinderen Grond onder de voeten, met Christus zijn zij geborgen. Geen onbelangrijke constatering dat in de kakofonie van spreken binnen de gemeente de zuivere leer te handhaven is. De dingen die overduidelijk in strijd zijn met de apostolische leer dienen krachtig weersproken te worden. Gelovigen hebben een krachtig neen te spreken tegen alles wat met Gods openbaring niet strookt en in strijd is. Van tolerantie kan geen sprake zijn. Immers, de relatie met God zit eraan vast. Hij blijft in degenen die het Woord bewaren, de leer nazeggen en daarmee overeenstemmen! Zij blijven in Hem die in Gods Zoon hun Zaligmaker en Zijn zaligheid hebben gevonden en belijden. Voor het kerkelijke leven en voor het leven van gemeenten bevatten deze woorden van Johannes belangwekkend onderwijs en duurzaam voorschrift. De waarschuwing die wordt afgegeven is ernstig: er is geen gemeenschap met de Heere Jezus Christus als er geen overeenstemming is met de leer der apostelen. Zijn Kerkvergaderend werk is daar waar in overeenstemming met het Woord gesproken, beleden, ja, geleefd wordt. Niet voor niets drukt daarom Paulus het Timótheüs op het hart om de dingen die geleerd zijn te bewaken, om bij de verborgenheid der godzaligheid nauwgezet de wacht te betrekken. Het gaat om Zijn gemeente, de gemeente van de levende God. Zij is een pilaar en vastigheid der waarheid (1 Tim. 3:15-16). Alleen hetgeen de grote Apostel Jezus Christus Zijn apostelen geleerd heeft en waarmee Hij hen op pad gestuurd heeft, is te beamen en te handhaven.

Openbare belijdenis van Zijn openbaring
Op de tweede plaats een opmerking die te maken heeft met de schrijfwijze van Johannes. Het werkwoord ‘belijden’ staat in een zogenoemde ‘aoristus’, dat is een Griekse werkwoordsvorm waarmee een eenmalige gebeurtenis wordt aangegeven. Het is niet voor te stellen dat hij onnadenkend die werkwoordsvorm gebruikte. Weloverwogen staan woorden geschreven. De Heilige Geest schrijft Gods wegen in de tijd. Cruciaal is het belijden, en een hartelijk amen op Gods getuigenis dat zeker is, is van levensbelang. Is hier misschien de openbare belijdenis gewaarmerkt als een wezenlijk ijkpunt? Zeker is dat Johannes de kostelijke en kostbare momenten weet te herinneren. Hij is het nooit vergeten, die onuitwisbare ontmoeting en begroeting omtrent de tiende ure (Joh. 1:40). Er zijn ogenblikken waarin het spant. Het ogenblik dient zich aan waarop het werkelijk op een ‘bijvallen’ en ‘te voet vallen’ aankomt.

Is uit de schrijfwijze van het werkwoord ‘belijden’ af te leiden dat de briefschrijver hier het oog heeft op (zoiets als) een openbare belijdenis? Daarvan staan in de Bijbel voorbeelden. We geven er eentje voor wie het uur der waarheid sloeg. Hét moment brak aan, het is voor God het uur U. De kamerling ziet water en wil gedoopt worden nadat hem in zijn allervolstrektste verlorenheid bij het Schriftwoord van Jesaja 53 Jezus verkondigd was. Filippus wijst op de harde noodzaak van het geloof ‘ja, ik van ganser harte’. De kamerling zegt het: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. Er is geen verhindering voor de doop. Het valt niet te ontkennen dat op de prediking van Filippus het amen van de kamerling volgt. Het is boven iedere twijfel verheven dat die belijdenis op dat moment bepalend is voor het leven en de weg van de kamerling.

Gelet op de stand van zaken in de gemeenten waaraan Johannes schrijft en in aanmerking nemende wat er aan dwalingen in de gemeenten de ronde doet, lijkt het hartelijk nazeggen van en het in overeenstemming zijn met de leer van de apostelen wezenlijk. De goede belijdenis is het levensbeginsel. Johannes’ eis en sterk voorwaardelijk spreken is kenbaar gevoed door diepe pastorale bewogenheid en herderlijke zorg tot levensbehoud. Op die eerste belijdenis is en blijft het Zijne aanspreekbaar en aangesproken. De openbare geloofsbelijdenis heeft goedbeschouwd bijbelse wortels. De gemeente die zich over deze schrijfwijze van Johannes verantwoordt en een openbare geloofsbelijdenis eenmalig in het midden van de gemeente vraagt wandelt op een bijbels spoor. Wie de leer van de apostelen beaamt, verwerpt en misprijst alle leringen die daarmee strijden! Zijn gemeente heeft de Naam van haar Heere, Jezus Christus, Gods Zoon hoog te houden! Bruidskinderen hebben de mond vol over de Bruidegom aan Wie alles begeerlijk is en in Wiens lippen (daar begint het leven en het geloof) genade is uitgestort.
Een laatste opmerking waarbij we ook terugkeren naar het begin en de verhouding Vader-Zoon in herinnering roepen. Het gezonden zijn van de Zoon is een feit. De Vader zei: Hoort Hem. Naar Wie is anders te horen dan naar Zijn Zoon? De Zoon openbaart Zich en stuurt Zijn dienstknechten uit en zegt: Wie u hoort, hoort Mij. Wat de Vader en de Zoon zeggen draagt de Geest voort, Hij schept getuigen. De traditie is er! Predikt het voort: Jezus is Gods Zoon, de Zaligmaker der wereld. Gepredikt en verkondigd, opdat velen Zijn Naam en Wezen belijden.

Vragen
1. De prediking van het Evangelie geschiedt en gaat de hele wereld door. De Heere alleen heeft daarvoor gezorgd en Hij draagt het aldoor en verder. Is het dan niet beschamend hoe wij in onze gemeenten met de verkondiging zondags en doordeweeks omgaan en ook hoe wij de waarheid ervan in twijfel trekken? Wat moeten we daaruit leren als het gaat om God en om onszelf?
2. Waarom is het belangrijk om bij de leer van de apostelen te volharden en alle leringen die daartegen strijden te weren? Wat betekent dit voor de kerkelijke praktijk op landelijk en plaatselijk niveau?
3. Bespreek met elkaar de betekenis, het belang en de noodzaak van de openbare geloofsbelijdenis.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 2009

Kerkblad | 16 Pagina's

Johannes’ brieven (60)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 2009

Kerkblad | 16 Pagina's