Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dordtse Leerregels

Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 11, deel 2

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heilige Geest werkt onwederstandelijk
… maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van dezelfde wederbarende Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.

Als wij de Dordtse Leerregels aandachtig lezen, valt het op dat het in de bestrijding van het remonstrantisme steeds weer ging om de vraag of zalig worden een eenzijdig werk van God is of dat de mens ook nog een bijdrage moet leveren. Steeds wordt het eerste benadrukt. Het is louter en alleen: ‘Door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen’ (Ps. 89:8 ber.). Dat is ook de conclusie die te beluisteren valt in artikel 11, waar gezegd wordt: ‘Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn.’

Allereerst wordt hier dus gezegd dat God de ware bekering werkt door de prediking van het Evangelie en de verlichting van de Heilige Geest. Maar in artikel 8 is al gezegd dat de krachtige werking van de Heilige Geest meer doet: ‘Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen.’ Waar de Geest is en werkt, daar is en werkt Hij door het Woord. Door de Geest is het Evangelie ‘een kracht Gods tot zaligheid’ (Rom. 1:16). ‘Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten’ (Hebr. 4:12). Bovendien ‘opent Hij – de Heilige Geest – het hart, dat gesloten is.’ De wedergeboorte vindt allereerst plaats in het centrum van ons leven, ons hart ‘want daaruit zijn de uitgangen des levens’ (Spr. 4:23). De Heere klopt door Zijn Woord aan de deur van ons hart. Hij wil binnenkomen. Er moet voor Hem worden opengedaan, omdat Hij geen indringer wil zijn, Die met geweld Zich toegang heeft geforceerd. Alleen, als de Heere op ons opendoen zou moeten wachten, dan zou Hij heel lang moeten wachten. Wij zullen van onszelf de deur van ons hart namelijk niet opendoen. Omdat die deur van binnenuit niet wordt opengedaan, doet de Heere Zelf die deur van buitenaf open, namelijk door Zijn Heilige Geest. Zoals gebeurde met Lydia, van wie wij lezen: ‘welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd’ (Hand. 16:14). Als Gods Geest binnenkomt in ons hart, brengt Hij alles mee. Hij brengt nieuw leven mee, Hij brengt Christus mee.

Nu is ons hart harder dan een diamant. Er is in ons hart verzet tegen God. Maar de Geest ‘vermurwt dat hard is’. Hij neemt het stenen hart weg uit ons binnenste en geeft een vlezen hart (Ez. 11:19); een hart dat zacht en buigzaam is. De opstand tegen onze Schepper wordt opgegeven. En ons gebed wordt: ‘Neig mijn hart, en voeg het saâm, tot de vrees van Uwen Naam’ (Ps. 86:6 ber.). We komen in een andere verhouding tot God te staan. Want: ‘Hij besnijdt dat onbesneden is.’ De besnijdenis was en is voor Israël het teken dat God met hen een verbond had gesloten, waarvan de kern was: ‘Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn’ (Ez. 37:27). Dat betekent in de praktijk dat er afstand gedaan wordt van de zonde. Paulus spreekt dan ook van een besnijdenis van Christus, die niet met handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses (Kol. 2:11).

Daarbij speelt ook de wil een belangrijke rol. ‘In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.’ Onze wil gaat altijd dwars tegen de wil van God in. In natuurlijke zaken heeft de mens de vrijheid om iets te willen of niet. Als iemand vraagt of wij met hem meegaan, dan staat het ons vrij dat wel of niet te willen. Maar als het gaat om geestelijke zaken, dan staat onze wil haaks op de wil van God. Jezus maakte de Joden het verwijt: ‘En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben’ (Joh. 5:40). De reden dat de mens niet tot Christus wil komen is, zoals in de Leerregels wordt genoemd, omdat onze wil ‘dood’ is. Maar de wederbarende Geest ‘stort de nieuwe hoedanigheden in, en maakt dat de wil, die dood was, levend wordt’. De zondaar wordt gewillig gemaakt om tot Christus te komen. ‘Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht’ (Ps. 110:3). Wanneer een inbreker wordt gearresteerd, zal hij zich niet gewillig laten opbrengen naar een politiebureau. Als God een zondaar ‘arresteert’, dan wordt zijn wederspannigheid gebroken. Ongedwongen, gehoorzaam en gewillig wordt hij bewogen zich door Christus tot God te wenden. De bekering vindt dus allereerst plaats in het hart, maar zal ook zichtbaar worden in het leven. ‘Alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen; vruchten der bekering waardig’ (Matth. 3:8). In die vruchten komt de dankbaarheid tot uitdrukking. Dankbaar, omdat God de Vader ons verkoren heeft tot zaligheid, God de Zoon ons verlost heeft door het brengen van het offer van Zijn leven, en God de Heilige Geest ons wederbaart en maakt tot een nieuw mens (NGB, artikel 22).

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 2010

Kerkblad | 12 Pagina's

Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juli 2010

Kerkblad | 12 Pagina's