Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dordtse Leerregels

Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 12, deel 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wedergeboorte: zonder ons, in ons
En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden.

In artikel 11 is gesproken over het feit dat ‘God Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert’, en door Woord en Geest ‘de ware bekering in hen werkt’. In artikel 12 wordt hier dieper op ingegaan. Hierbij wordt nu het woord ‘wedergeboorte’ gebruikt. Dit woord omschrijft of verklaart nader wat bekering inhoudt. Namelijk dat het niet alleen beperkt blijft tot het moment dat Gods Geest de zondaar van dood levend maakt, maar zich uitstrekt over het hele leven. Verder worden in dit artikel de dwalingen bestreden die de remonstranten hadden op het punt van de wedergeboorte, zoals die ook worden weersproken in de Verwerping der dwalingen 3 en 4, 8a, waarin de synode de dwalingen verwerpt van degenen: ‘Die leren: Dat God zulke krachten Zijner almogendheid in de wedergeboorte des mensen niet gebruikt, waardoor Hij diens wil krachtiglijk en onfeilbaar zou buigen tot geloof en bekering; maar dat, al de werkingen der genade volbracht zijnde, dewelke God gebruikt om den mens te bekeren, de mens nochtans Gode en den Heiligen Geest, wanneer Hij zijn wedergeboorte voorheeft en hem wederbaren wil, alzo kan wederstaan, en metterdaad ook dikwijls wederstaat, dat hij zijns zelfs wedergeboorte ganselijk belet; en dat het overzulks in zijn eigen macht blijft wedergeboren te worden of niet.’

Voor het woord ‘wedergeboorte’ gebruikt de Schrift verschillende omschrijvingen. Zo zegt Jezus dat wedergeboorte is ‘een geboren worden uit water en Geest’ (Joh. 3:5). En Petrus spreekt ervan dat men wedergeboren wordt ‘uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwigblijvende Woord Gods’ (1 Petr. 1:23). De apostel Paulus schrijft dat wij zalig gemaakt worden ‘naar Zijn [Gods] barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes’ (Tit. 3:5). Daarbij is de wedergeboorte een gebeuren dat niet alleen beperkt blijft tot het hart, maar er vindt een algehele verandering plaats, ons hele leven wordt vernieuwd. Zowel het verstand, als de wil en het gevoel zijn daarbij betrokken.

Daarom, als artikel 12 over de wedergeboorte spreekt, wordt van de wedergeboorte geschreven dat die een vernieuwing is, een nieuwe schepping. Of zoals de Schrift zegt: ‘Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden’ (2 Kor. 5:17). Door wedergeboorte worden wij een totaal nieuw en onsterfelijk leven deelachtig. Verder is de wedergeboorte een ‘opwekking van de doden en levendmaking’. Duidelijk wijst de Schrift erop dat daarbij een onmisbare relatie is tussen de levendmaking en het geloof in Jezus Christus. ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven’ (Joh. 5:25). En Paulus schrijft aan de gelovigen in Efeze: ‘En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden’ (Ef. 2:1). Over deze zaken wordt niet in de kantlijn van de Schrift geschreven, maar op veel plaatsen en ‘heerlijk in de Schrift gesproken’. Steeds wordt daarin de nadruk gelegd op het feit dat God onze hulp niet nodig heeft. De mens, dood in misdaden en zonden, is in de wedergeboorte passief. Hoewel Paulus deze woorden in een ander verband gebruikt, kan ook hiervan gezegd worden: ‘Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen’ (Rom. 11:36). Er is dus in het minst geen sprake van een samenwerking tussen God en de mens, God werkt het ‘zonder ons in ons’.

De remonstranten leerden dat God de mens aanraadt naar Hem te luisteren en zich te bekeren, en dat het verder aan de vrijheid van de wil van de mens wordt overgelaten daar gehoor aan te geven of niet. Ja, dat de mens zelfs in staat is God te weerstaan, maar artikel 12 zegt nadrukkelijk dat het niet zo is, dat ‘het alsdan nog in de macht van de mens zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden’. Als dat zo zou zijn, zou in de bekering God afhankelijk zijn van de mens en uiteindelijk de mens met de eer gaan strijken. Nadrukkelijk wordt beleden dat zalig worden een eenzijdig werk van God is. De Werkmeester van de wedergeboorte is de Heilige Geest, maar Hij werkt altijd middellijk. De Geest maakt daarbij gebruik van het Woord, bijzonder van de prediking van het Evangelie. Het Woord en de Heilige Geest zijn zeer nauw op elkaar betrokken. De apostel der liefde, Johannes, schrijft: ‘Een iegelijk, die uit God geboren is, die doet de zonde niet; want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren’ (1 Joh. 3:9). De kanttekening van de Statenvertaling verklaart de woorden ‘die uit God geboren is’, met: ‘Dat is, wedergeboren door het Woord en den Geest van God’. De dienaren van het Evangelie kunnen nog zo bewogen en indringend de boodschap brengen, maar zij kunnen de boodschap slechts brengen tot het oor. De ‘uiterlijke prediking’ is wel zeer belangrijk, maar niet genoeg. We lezen van Lydia dat zij Paulus hoorde. Maar het bleef daar niet bij, want Lukas schrijft: ‘Welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd’ (Hand. 16:14). Alleen Gods Geest is machtig een nieuw hart en een nieuwe geest te geven; en het stenen hart weg te nemen en een vlezen hart te geven (Ez. 36:26,27). Daarom: Soli Deo Gloria: alleen aan God de eer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 2010

Kerkblad | 16 Pagina's

Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 2010

Kerkblad | 16 Pagina's