Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe moet een christen in de samenleving staan?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe moet een christen in de samenleving staan?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Halverwege de twintigste eeuw heeft de Amerikaanse theoloog Niebuhr (1892-1971) een boek geschreven gewijd aan de vraag ‘Hoe moet een christen in de samenleving staan?’, namelijk Christ and Culture (1951). Het boek kan als een klassieker worden beschouwd. De huidige Amerikaanse president Obama heeft meer dan eens aangegeven dat hij zich door dit werk bijzonder aangesproken weet. Hoe behoort volgens Niebuhr een christen in de samenleving te staan? Voordat ik die vraag beantwoord, teken ik allereerst aan dat Niebuhr het woord ‘cultuur’ niet in de beperkte zin van het woord verstaat. Is dat wel het geval, dan gaat het om vormen van beschaving waarin slechts een beperkt deel van de samenleving partici­peert. Niebuhr ging het echter bij cultuur om het geheel aan normen en waarden die een samen­leving als geheel kenmerken; normen en waarden die een samenleving in het verleden zijn gaan stempelen en er richting aan geven voor de toekomst. Deze normen en waarden worden op allerlei wijzen zichtbaar in gedragingen en uitingen van mensen.

Niebuhr heeft een vijftal houdingen onderscheiden die een christen tegenover de cultuur kan aannemen. Aan elk van die houdingen kunnen de namen van personen en stromingen binnen de geschiedenis van de christelijke kerk worden ver­bonden. Als eerste houding kan ‘Christus tegen de cultuur’ worden genoemd. In deze visie dient een christen zich volstrekt van de wereld te onderscheiden en zich niet met de wereld in te laten. Hier kan de naam van de kerkvader Tertullianus worden genoemd. We kunnen ook denken aan de Amish. Echter, ook wie zich tegen de omliggende cultuur richt, maakt er zelf deel van uit en vormt in ieder geval een eigen tegencultuur. Een heel andere houding is die van ‘Christus en de cultuur’. In de Vroege Kerk kunnen we dan de gnostiek noemen. Hier zien we een volledige aanpassing aan het gedachtegoed van de omliggende cultuur. Aan het begin van de negentiende eeuw wilde Schleiermacher, de vader van de moderne theologie, het christendom acceptabel maken voor de intellectuele elite die er verachtend op neerzag. Van het specifiek christelijke blijft hier feitelijk niets over.

Je kunt ook spreken van een zienswijze waar ‘Christus boven de cultuur’ staat. De bestaande cultuur wordt zoveel mogelijk intact gelaten. Daarbovenuit gaat de christe­lijke kerk met haar boodschap. Zij is een aanvulling op wat er al is. Deze opvatting vinden we bij Thomas van Aquino. Hij wordt door de Rooms-Katholieke Kerk als de theoloog bij uitnemendheid gezien. Natuur en genade vormen in deze zienswijze een harmonisch geheel. Christus en de cultuur kunnen ook in paradoxale verhouding tot elkaar worden gezien. Niebuhr noemt hier de namen van Luther en Kierkegaard. Ten slotte kan het zo worden gezien dat Christus de cultuur transformeert. Deze visie vinden we bij Augustinus en Calvijn, zij het dat voor hen die transformatie ten dele is. Helemaal vindt Niebuhr deze houding terug bij christensocialisten. Duidelijk is dat deze houding volgens Niebuhr de voorkeur verdient.

In 2008 deed Donald A. Carson, een vooraanstaand Amerikaans nieuwtestamenticus en cultuurfilosoof een boek het licht zien dat als een kritisch vervolg op Christ and Culture kan worden gezien. Hij gaf het de titel Christ and Culture Revisited (uitgave Apollos, Notting­ham). Terwijl Niebuhr uitgaat dat de Schrift zelf een verscheidenheid aan visies bevat die elkaar in ieder geval ten dele tegenspreken, gaat Carson uit van de eenheid van de Schrift. In het licht van de Schrift zelf wijst hij de zienswijze van ‘Christus en de cultuur’ van de hand. Vanuit de Schrift kan deze houding niet worden gerechtvaardigd. Hier wordt geen recht gedaan aan het feit dat de tegenwoordige wereld in het boze ligt en dat een echte christen een pelgrim is. Niebuhr zag het als een gebrek van Augustinus en Calvijn dat bij hen de trans­formatie van de samenleving slechts ten dele is. Echter, zo hebben deze theologen recht ge­daan aan het feit dat Gods Koninkrijk in deze bedeling niet van deze wereld is. De gemeente zal hier nooit zonder vlekken en rimpels zijn, laat staan de samenleving.

Carson heeft er ook de vinger bij gelegd dat Niebuhr met zijn visie dat de samenleving getransformeerd moet worden, nog heel sterk denkt vanuit een door het christendom gestem­pelde samenleving. In de Westerse wereld is dat veel minder het geval dan in de tijd dat Niebuhrs Christ and Culture verscheen. Niebuhr geeft in zijn boek geen antwoord op de in onze tijd zo prangende vraag hoe een christen wanneer hij zich in een minderheidssituatie bevindt, zich moet opstellen. Dat geldt niet alleen in toenemende mate voor de Westerse wereld, maar wij kunnen evenzeer denken aan christenen in landen die door de islam worden gedomineerd, om maar niet te spreken van christenen in Noord-Korea. Laten wij de houding van ‘Christus en de cultuur’ buiten beschouwing, dan kan elk van de door Niebuhr genoemde houdingen aanbevelenswaardig zijn en daarbij is het niet zo dat de ene houding de andere per definitie uitsluit. De Schrift is eenduidig, maar heeft wel meerdere aspecten. Meer dan eens moet een christen zich van de omliggende cultuur distantiëren. Er kunnen echter ook culturele gebruiken zijn die volstrekt verenigbaar zijn met het christelijk geloof. Hoe dan ook is een christen een burger van twee werelden. Hij heeft een taak in deze samenleving maar is bovenal een pelgrim op reis naar het nieuwe Jeruzalem. Als christenen zijn wat zij behoren te zijn, namelijk een zoutend zout en een lichtend licht, zal met name als hun aantal groot is of groot wordt, dat gevolgen hebben voor het aanzien van de samenleving. Er zal een transformatie plaatsvinden. Die blijft echter altijd maar heel ten dele. Het gebruik van de wet als regel ter ordening van de samenleving is niet gelijk aan dat van de wet als regel van dankbaarheid voor de ware gelovigen. Zelfs dan moeten de allerheiligsten nog klagen dat zij maar een klein beginsel hebben van de nieuwe gehoorzaamheid. Daarom is het diepste verlangen van de christen: ‘Kom, Heere Jezus, ja, kom haastig.’

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 2010

Kerkblad | 16 Pagina's

Hoe moet een christen in de samenleving staan?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 2010

Kerkblad | 16 Pagina's