Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ludwig Hofacker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ludwig Hofacker

Knecht van God

9 minuten leestijd

Jeugd
Op 15 april 1798 werd Ludwig Hofacker geboren in de pastorie van het dorpje Gärtringen in het noorden van het Zwarte Woud. Hij stierf op 18 november 1828 op de jeugdige leeftijd van 30 jaar in Rielinghausen, een dorp dicht bij Stuttgart, in de Duitse deelstaat Würtemberg. Hij zou door zijn arbeid de bijnaam ontvangen: de Duitse R.M. McCheyne. Een ander vergeleek zijn manier van preken met die van de opwekkingsprediker G. Whitefield.

Maar zover was het niet, toen hij theologiestudent werd in Tübingen. Nadat hij predikant was geworden, schreef hij met schaamte over die periode: ‘Ik was een slaaf van de tijd- en studentengeest. Ik was ver van God verwijderd en in de macht van de zonden ingewikkeld.’ Ludwig werd door de tijdgeest van het rationalisme beheerst. De mens moet autonoom denken en doen; hierbij is het verstand leermeester. Doch de Heere maakte hem onrustig, zodat hij naar waarheid ging zoeken. Net als Augustinus kwam hij in aanraking met verschillende filosofieën. Echter, hij vertrouwde op zijn verstand en de kracht van de menselijke logica. Maar zij brachten hem geen vrede met de Heere. Op zekere dag las hij over het zalig afsterven van Jung-Stilling, een schoolmeester die professor werd, maar stierf als een verzoende zondaar. Over deze gebeurtenis schreef Ludwig: ‘Deze man heeft toch iets gehad, wat hij onfeilbaar geloofde en waarop hij zijn zaligheid kon bouwen.’ In de dagen hierna ging hij vlijtig in de Bijbel lezen, maar de duisternis bleef in zijn hart en hoofd. Nog steeds geloofde hij dat bekering mensenwerk was en van zijn wilskracht afhankelijk. Eindelijk schonk de Heere hem na veel strijd en aanvechting vrede door het bloed des kruises. Hij wilde voortaan van niets anders meer weten dan van Jezus Christus en Dien gekruisigd. ‘Ik bemerkte door gebed en onderzoek van de Heilige Schrift steeds duidelijker dat het woord der verzoening zonder de werken der wet, de hoofdzaak was.’ Er ontstond nu een vriendenclubje van studenten, waar ook enkele Krummachers bij aanwezig waren. Eén van hen, de bekende neef van G.D. Krummacher, F.W. Krummacher, zou later bij het sterfbed van Ludwig staan. Na diens dood getuigde hij: ‘Het Schwabenland verloor in hem zijn machtigste prediker.’

Op 18 augustus 1820, vlak voor hij zijn ambtelijke bediening zou beginnen, werd Ludwig midden op straat door een felle zonnesteek getroffen. Bewusteloos werd hij weggedragen. Zijn hersenen waren diep geraakt. Ludwig mocht herstellen, maar in zijn verdere leven zou hij vaak ziek zijn en last van zenuwen hebben. Doch deze tegenspoeden gebruikte de Heere om hem voortdurend bij de noodzakelijkheid, de dierbaarheid, de gepastheid en de onmisbaarheid van Jezus Christus te bepalen.

Predikant
In oktober 1823 werd de 24-jarige Hofacker predikant in de Leonhardskerk te Stuttgart. Deze kerk kon 3.000 mensen bevatten. En zij kwam ook helemaal vol. Er kwamen duizenden mensen naar hem luisteren, want door de kracht van de Heilige Geest preekte hij als een machthebbende en niet als de Schriftgeleerden. Sommige kerkgangers hadden wel drie of vier uur gelopen om deze dominee te horen. In februari 1826 kreeg hij een standplaats in Rielingshausen. Deze gemeente zou hij slechts twee jaar dienen. Tijdens de intreedienst sprak ds. Hofacker een ogenblik over de geloofservaringen in zijn leven. Zo eindigde hij zijn toespraak: ‘Dit weet ik zeker dat ik al lang in de hel zou zijn, wanneer ik geen barmhartige Hogepriester had, en dat heb ik beleefd. Zonder Hem ben ik niets. Zonder Hem kan ik niets dan zondigen. Maar dit weet ik zeker, dat Jezus mijn Jezus is geworden. En wanneer mij in de hitte van de aanvechting deze troost ontvallen is, zo klem ik mij toch door het geloof aan Hem vast. Het fundament, waarop ik mij verlaat, is Christus en Zijn bloed alleen. Dit fundament verkondig ik u, en ik zal dit verkondigen. Ik smeek de Heere, dat Hij mijn gehele gemeente, de jongeren en de ouderen, dit fundament laat vinden. Amen.’

‘Dit weet ik zeker dat ik al lang in de hel zou zijn, wanneer ik geen barmhartige Hogepriester had, en dat heb ik beleefd. Zonder Hem ben ik niets. Zonder Hem kan ik niets dan zondigen.’

Toen een ambtsbroeder aan Hofacker vroeg, hoe hij het in zijn nieuwe gemeente maakte, antwoordde hij: ‘Als het zondag is, is de kerk vol. Zelfs vanuit Stuttgart stromen de mensen hierheen. Om het woord Gods te horen, willen ze wel dicht opeen gepakt in de kerk staan. Ik preek hen wat ik zelf nodig heb: namelijk bekering en vergeving van zonden. Ook in de weekdiensten is de kerk vol met luisteraars. De mensen laten hun wagens, ploegen en hakwerktuigen staan om maar in Gods huis te zijn. Men laat de wijnbergen en de akkers in de steek, omdat ze honger hebben naar het Woord van God.’ Tijdens de Paasdagen van 1828 preekte de ongetrouwd gebleven Hofacker voor het laatst. Het thema van zijn preek was: ‘Jezus, Overwinnaar van de dood’. De dag van sterven kwam dichterbij. Deze knecht van God werd zieker en zieker. Na een felle doodstrijd kwam er wat rust en hij zei: ‘Ik wandel in het dal van de dood, maar ik ben niet bevreesd. Het is genoeg, Heere, neem nu mijn ziel. Bid, bid voor mij.’ Zijn laatste woorden waren: ‘Heiland! Heiland!’ Het was 18 november 1828. Vier dagen later werd het lichaam van deze opwekkingsprediker onder grote belangstelling begraven. En het zal rusten tot de dag der opstanding. Zijn tong mocht nu al eeuwig zingen van Gods goedertierenheid.

Pastoraat
In Rielingshausen waren veel wereldse bruiloften. Kort na zijn komst in deze gemeente had hij een pastorale ontmoeting met een verloofd paar, dat hem meedeelde graag in de kerk te willen trouwen. Zijn vraag was: ‘Willen jullie dadelijk na de kerkelijke huwelijksbevestiging met de trouwbijbel in de hand naar de dansvloer gaan? Willen jullie onder het geluid van schetterende muziek, die al bij de kerkdeur op jullie wacht, naar de feestzaal gaan? Willen jullie alle raadgevingen en waarschuwingen die jullie in Gods huis hebben gehoord in de wind slaan en door lawaai laten wegblazen?’ Het bruidspaar aarzelde om voluit te antwoorden en beloofde dominee niets. Wel zeiden ze: ‘Maar de muzikanten zijn al besteld en betaald. En de herbergier heeft zich op een groot gezelschap voorbereid en daarvoor zijn inkopen gedaan.’ Ds. Hofacker preekte toch in hun huwelijksdienst. Hij gaf daarin niets toe aan wereldgelijkvormigheid en ijdel genot. Met autoriteit en bewogenheid mocht hij ’s Heeren Woord bedienen. En wat gebeurde er? Al onder de preek verwijderde zich de vader van de bruid en bestelde de muzikanten af. Even later ging de ‘burgemeester’ van Rielingshausen de kerk uit om tegen de aanwezigheid van de muzikanten te protesteren. Na deze indrukwekkende preek wilden de meeste mensen uit Hofackers gemeente niet meer naar de herberg (het café). En zolang ds. Hofacker predikant was, werd er in Rielingshausen op geen bruiloft meer gedanst.

Ervaringen
Ik geloof dat onze Zender de gaven verschillend heeft uitgedeeld. De één is meer een Johannes (voorloper, boetprediker) om de schapen in de stal te drijven. Een andere knecht van God moet de schapen in de stal voeden, zodat ze niet verhongeren of weglopen. Wie het eerste tot zijn hoofdtaak maakt, kan ook hen die al in de stal zijn grote diensten bewijzen, zodat zij zich dieper in de stal begeven. Ik zie het als mijn taak om de luisteraars naar Jezus te ‘drijven’. Een predikant die geen bijval van zijn hoorders krijgt, is dichter bij het koninkrijk van God en heeft veel minder moeilijkheden te overwinnen, dan hij wie de mensen overal nalopen. Voor de ‘inwendige mens’ is de smaad een soort geneesmiddel, terwijl de lofprijzingen het hart van Gods knechten zo gemakkelijk hoogmoedig maakt. Maar heeft de Heere dan geen knechten die geprezen worden? Moeten Gods knechten wensen dat het dan goed met hen gaat als de mensen uit de kerk wegblijven? Dat zij verre! Een oprechte knecht van God moet door eer en schande, door goed en kwaad gerucht voortgaan, alleen ziende op Zijn Meester. Hij dient getrouw zijn plicht te doen tot hij wordt opgeroepen om de onverderfelijke kroon te ontvangen.

Ik heb vandaag gepreekt over de verzoekingen in de woestijn. Deze preek is niet goed ontvangen door een rationalist (verstandshoogmoedige). Waarom? Wel, de naam duivel is voor onze verfijnde eeuw te hard en te overdreven. Echter, bijgeloof en ongeloof moeten thans duivels heten. Ja, en dat is het ook werkelijk. Immers, een mens die hoog van zichzelf denkt, zijn eigen ‘ik’ op de troon zet, of van zijn dwalende verstand een afgod maakt, is niet een volgeling van God, maar van Zijn tegenstander. De verschillende berichten: de doop-, trouw- en overlijdensboeken, de familieregisters, de huwelijksboeken en andere eindeloze tabellen, nemen zeer veel tijd in beslag. Het ware te wensen, dat die lastige schrijverij eens uit onze kerk werd gejaagd. De dode vorm is gebleven, maar waar geen Geest is, daar kan Hij ook niet werkzaam zijn. Men ziet de predikant vaak niet meer als herder, maar als schrijver, politieman en plaatsbeschermer. Echter, waarover maak ik mij druk? Als de liefde van Christus mij niet dringt, ben ik niets! En om enkel predikant te zijn en geen herder, dat is toch onbestaanbaar!

‘Een oprechte knecht van God moet door eer en schande, door goed en kwaad gerucht voortgaan, alleen ziende op Zijn Meester. Hij dient getrouw zijn plicht te doen tot hij wordt opgeroepen om de onverderfelijke kroon te ontvangen.’

Van het zich presenteren als ‘de dominee’, ook in de beste vorm, was ds. Hofacker tot in het diepst van zijn ziel een tegenstander. In de omgang met andersdenkenden werd de waarschuwing van Christus: ‘Hebt zout in uzelven’, ter harte genomen. En geen lid van de gemeente kon hem erop betrappen, dat hij het beloofde woord tijdens de intreepreek uitgesproken had overtreden: ‘Ik ben niet hier gekomen om aardse schatten te zoeken, niet om rijk te worden. Ik ben hier gekomen om uw welzijn te zoeken.’ Hij kon met Paulus getuigen: ‘Ik zoek niet het uwe, maar u.’ Bij ds. Hofacker woog de eenvoudigheid van Christus duizendmaal meer, dan de rijkdom van de wereld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 2011

Kerkblad | 16 Pagina's

Ludwig Hofacker

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 2011

Kerkblad | 16 Pagina's