Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Votum

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Votum

4 minuten leestijd

De eerste woorden die klinken in de dienst zijn veelal de woorden van het votum: ‘Onze hulp is in de Naam des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft.’ Het enige wat daaraan soms nog voorafgaat, zijn de afkondigingen. Het heeft wat mij betreft altijd weer iets merkwaardigs als de inzet van de dienst een aantal mededelingen is, maar het is altijd nog te verkiezen boven afkondigingen over kringen, crea-ochtenden, verenigingen en wat dies meer zij halverwege de dienst.

Eerst iets over dat begrip ‘votum’. Deze aanduiding stamt uit de negentiende eeuw en krijgt de betekenis van ‘wijding’. Het is een woord dat de dienst ‘wijdt’, zo is dan de gedachte. In latere tijd meende men dat het beter was om naar een ander woord om te zien en zo doen andere benamingen als ‘bemoediging’ of eenvoudigweg ‘Onze hulp’ hun intrede. In liturgische vaktaal worden de aanvangswoorden van de eredienst ook wel aangeduid als ‘adjutorium’, omdat in het Latijn ‘Adiutorium nostrum’ (‘Onze hulp’) de eerste woorden van de zin zijn. In de rooms-katholieke en in de lutherse liturgie zijn de eerste woorden doorgaans: ‘In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’. De reformatoren wilden die formulering echter voorbehouden aan de bediening van de Heilige Doop.
De reformatie handhaafde met het votum een heel oud liturgisch gebruik, maar gaf er wel een andere vorm aan. Het gebruik van de woorden ‘Onze hulp is in de Naam des Heeren’ is namelijk al heel oud. In de vroege middeleeuwen sprak de priester deze woorden uit, voorafgaand aan het bedienen van de mis. Tot ongeveer het jaar 900 deed hij dat in de stilte. Vanaf omstreeks het jaar 1000 krijgt het een plaats ín de eredienst. We moeten ons dat zo voorstellen, dat de priester deze woorden uitsprak in de zogenaamde ‘voetgebeden’. Dat waren de persoonlijke gebeden van de priester, gebeden aan de voet – vandaar de benaming – van het altaar. Het ‘Onze hulp …’ fungeerde toentertijd als een inleiding tot de persoonlijke schuldbelijdenis van de priester. Het was bedoeld om uitdrukking te geven aan zijn eigen onwaardigheid, eer hij de dienst uitrichtte. De gehele gemeente was er getuige van hoe de priester, zij het voor de gemeenteleden onhoorbaar, dit gebed van verootmoediging bad.

In de gereformeerde liturgie wordt dit persoonlijke gebruik van de priester veranderd in een gemeenschappelijk gebruik. Voor én namens de gehele samengekomen gemeente wordt door de voorganger het ‘Onze hulp …’ gebeden. Het functioneert dan niet meer als een inleiding tot schuldbelijdenis, zoals het dat voor de priester in de misliturgie wel was. Het ‘Onze hulp …’ drukt nu veel meer het besef van de afhankelijkheid uit van Hem, Die machtig is en getrouw.
Dat laatste komt tenminste nadrukkelijk naar voren in de latere, uitgebreidere vorm van het votum. Aanvankelijk was het votum beperkt tot de woorden van Psalm 124:8: ‘Onze hulp is in de Naam des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft.’ In de begintijd van de Nederlandse reformatie is deze formulering echter uitgebreid met woorden uit Psalm 146 en Psalm 138: ‘Die trouwe houdt in der eeuwigheid’ (Psalm 146:6) ‘en niet laat varen de werken van Zijn handen’ (naar Psalm 138:8). Deze uitbreiding is voorgeschreven door de Synode van Dordrecht (1574). De zorgvuldigheid van formuleren, zoals deze Synode ons daarin is voorgegaan, is wat mij betreft al reden genoeg om niet op eigen inzicht allerlei woorden en wendingen aan het votum toe te voegen. Het zijn de woorden van de Schrift. Daarnaast lig het in het verlengde van het gereformeerd-liturgische beginsel van soberheid om dergelijke vaststaande uitdrukkingen niet ‘op te tuigen’ met allerhande toe- en aanvoegingen.

Het votum is een kort woord, dat eenieder in de kerk gemakkelijk op de lippen komt. Terwijl de voorganger het voor allen en namens allen uitspreekt, kan ieder in stilte voor zich de woorden beamen. Het votum drukt wat mij betreft twee belangrijke gedachten uit. Ten eerste betekent de belijdenis dat we aangewezen zijn op Gods hulp, dat wij klein en onwaardig zijn. We staan als nietige, broze en in onszelf boze mensen op de drempel van de dienst des Heeren! Ten tweede – en dat hangt daar meteen mee samen – drukt het de afhankelijkheid van Hem uit. Zonder de drie-enige God zal de dienst leeg blijven. Zonder Hem kunnen wij niets doen. Het votum mag ons doen opveren: onze hulp is van Hem, Die trouw en machtig is! Die voortgaat met Zijn werk en daar blijk van geeft. Daarvan waren de Dordtse vaderen – terecht – diep doordrongen.

Hoevelaken, ds. P.C. Hoek

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 2014

Kerkblad | 20 Pagina's

Votum

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 2014

Kerkblad | 20 Pagina's