Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Preeklezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Preeklezen

Lessen naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van een prekenserie 1

8 minuten leestijd

Welke preken lezen we voor in de eredienst?
Voordat ik nader inga op de prekenserie Menigerlei Genade wil ik nog een paar opmerkingen maken over de vraag welke preken men moet lezen in een eredienst. Het starten van prekenseries heeft naast het verschijnen van prekenbundels van predikanten uit eigen kerkelijke kring als katalysator gewerkt om in zondagse erediensten uitsluitend of bijna uitsluitend preken te lezen van nog levende predikanten uit eigen kring. Ik ben daar niet zonder meer positief over. Natuurlijk begrijp ik en val ik bij dat een preek die men leest qua woordgebruik en voorbeelden voor de hoorders goed moet zijn te bevatten. Dat is voor een gelezen preek haast nog belangrijker dan voor een preek die een voorganger houdt, omdat het lezen tot een aantal beperkingen in de overdracht leidt.

Echter, juist als een preek moet worden gelezen, biedt dat een mogelijkheid de gemeente te laten horen dat de Kerk niet in onze tijd is ontstaan en breder is dan eigen kerkelijke kring. De bekende literatuurgeleerde en apologeet C.S. Lewis heeft in een inleiding die hij schreef op de Engelse vertaling van het werk van de kerkvader Athanasius Over de vleeswording van het Woord opgemerkt dat aan het lezen van boeken uit voorbijgegane eeuwen de voorkeur moet worden gegeven boven eigentijdse boeken. Daarbij dacht hij ook aan de door hemzelf geschreven boeken. Boeken uit het verleden hebben dit voordeel, zo stelde Lewis, boven eigentijdse boeken dat je ze in perspectief kunt plaatsen. Mede aan de hand van hun werking kun je hun waarde bepalen. Iets wat voor eigentijdse werken nog niet op die wijze mogelijk is.

Dat geldt naar mijn diepe overtuiging ook voor preken. Wie alleen preken uit eigen tijd en uit eigen kring leest, loopt dubbel het gevaar zichzelf op ongezonde wijze te bevestigen. Al moet ik eerlijk zeggen dat ik om die reden pas na enige aarzeling een preek toezond voor een bundel Volgens Eed en Plicht. Natuurlijk moeten wij ook bij preken uit het verleden op inhoudelijke gronden selecteren. Echter, het kan bepaald geen kwaad in een leesdienst een preek van Luther, Van Lodenstein of Kohlbrugge te lezen, al geldt voor de laatste dat maar een klein aantal van zijn preken qua taal en ordening van gedachten daarvoor in aanmerking komt. Dat kan je van de preken van Luther echter bepaald niet zeggen. Niet alleen qua inhoud, maar ook qua woordgebruik zijn die zeer sprankelend.

Preken van J.C. Ryle, Charles Haddon Spurgeon, Wulfert Floor en Robert Murray McCheyne vielen in de tijd dat zij werden gehouden al op. Niet alleen door hun hoge Schriftuurlijke gehalte, maar ook door de eenvoud en begrijpelijkheid ervan. Het kan voor een Hervormde Gemeente bepaald geen kwaad eens een preek van de christelijke gereformeerde predikant F. Bakker te lezen, zoals het voor een Afgescheiden Gemeente geen kwaad kan in een leesdienst een preek van iemand als G. Boer, L. Vroegindeweij of C.B. Holland te horen.

Het ontstaan van Menigerlei Genade
Dan kom ik nu bij de prekenserie Menigerlei Genade en het jubileumboek daarover met de titel Altijd een preek op zak. Ruim 3500 preken zijn in het honderdjarig bestaan van deze serie daarin opgenomen. Zij bieden een bijzondere kijk op de theologische en geestelijke opvattingen en ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken. De naam van de serie is ontleend aan 1 Petrus 4 vers 10. In de Statenvertaling luidt deze tekst: ‘Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods.’ Ongeveer een kwarteeuw geleden vroeg de redactie zich af of de naam Menigerlei Genade te handhaven was. Was deze aanduiding nog wel begrijpelijk? Toch werd de naam gehandhaafd, omdat die in de Gereformeerde Kerken een begrip was.

De prekenserie Menigerlei Genade ontstond in een klimaat waar men binnen de Gereformeerde Kerken het voorgaan van oefenaars en het lezen van preken van oudvaders wilde tegengaan. Er moesten preken van nog levende voorgangers uit eigen kring worden gelezen. Dat neemt niet weg dat ook in haar beginjaren de preken uit deze serie niet allen het-zelfde accent hadden. De ene preek was sterk verbondsmatig en weinig onderscheidenlijk, terwijl in de andere veel nadrukkelijker de oproep tot bekering en het werk van de Heilige Geest ter sprake kwam. In de beginjaren vormden de gepromoveerde predikanten P.A.E. Sillevis Smitt en B. Wielenga de redactie.

De Gereformeerde Kerken in 1913
De auteurs van Altijd een preek op zak geven aan dat er echt een wereld van verschil is tussen de Gereformeerde Kerken in 1913 en die van de Gereformeerde Kerken nu. Als kerk-verband bestaan zij niet meer, maar gingen in 2004 op in de PKN. De gemeenten binnen de PKN afkomstig uit de Gereformeerde Kerken behoren tot de linkerstroom of brede middenstroom. Theologisch was het klimaat van Menigerlei Genade dat van de moderne gereformeerden. Gemeenten en lezers met affiniteit voor deze prekenserie moeten nu in de linkerkant van de PKN worden gezocht. Uit onvrede over het gehalte van Menigerlei Genade was in de kring van het Confessioneel Gereformeerd Beraad de serie Preekschrift gestart. In 1913 duurde een preek in de Gereformeerde Kerken ongeveer een uur. Dat betekent dat de lengte van de dienst zo’n één uur en drie kwartier was. Na zo’n anderhalf uur werd de preek door de tussenzang doorbroken. Terwijl het deel vóór de tussenzang meestal meer exegetisch en thematisch was, kwam na de tussenzang de toepassing aan bod. De liturgie was gelijk aan die van de Hersteld Hervormde Gemeente van nu. Veelal volgde het gebed op de Schriftlezing en ging er niet aan vooraf. Op de synode van 1933 werd deze volgorde aanbevolen.

Ik gaf al aan dat in de Gereformeerde Kerken van 1913 een diversiteit was. Over de linie van het gehele kerkelijke leven wist men zich gebonden aan de gereformeerde belijdenis. Een toenemend aantal predikanten zag echter elk gemeentelid als wedergeboren, totdat het tegendeel bleek. Had Kuyper nog een bevindelijke kant, dat gold niet voor het overgrote deel van zijn geestelijke navolgelingen. In deze jaren werd het gevoelen van de vooronderstelde wedergeboorte nog niet algemeen gedeeld in de Gereformeerde Kerken.

De auteurs van Altijd een preek op zak geven een typering van het geestelijke klimaat in de eerste decennia van de twintigste eeuw. In hun formuleringen zijn zij, eerlijk gezegd, niet altijd echt nauwkeurig. Dan heeft Agnes Amelink het in haar boek De gereformeerden beter gedaan. Deze dochter van een Nederlands Gereformeerde predikant beschreef de ontwikke-lingen in de Gereformeerde Kerken aan de hand van een aantal families van het begin van de twintigste tot aan het begin van de eenentwintigste eeuw. Zeker is dat in 1913 door menig gereformeerde het niet als vanzelfsprekend werd gezien dat hij of zij een kind van God was. Daarvoor was immers bekering nodig. Het echte geestelijke leven werd gekenmerkt door godzaligheid en echte geloofszekerheid ging altijd met verwondering gepaard. Meer dan eens kwam men pas tot volle geloofszekerheid bij het naderen van de dood.

Een bevindelijke stroming in de Gereformeerde Kerken
Meer dan eens heb ik zowel bij hervormden als bij mensen behorend bij de kleinere afgescheiden kerken gemerkt dat het bestaan van een bevindelijke stroming in de Gereformeerde Kerken tot ver in de twintigste eeuw onbekend is. En toch was die er echt. Niet alleen als het ging om gemeenteleden, maar ook op het niveau van gehele plaatselijke gemeenten was er nog altijd verbondenheid met het geloofsgoed van de Nadere Reformatie. Dat blijkt alleen al uit het feit dat dr. A.A. van Schelven in 1914 een brochure schreef met de titel De bewerking van eene piëtistisch-getinte gemeente. Zulke gemeenten waren er nog altijd meerdere in die tijd. Alleen het feit dat er een dergelijke brochure verscheen is daarvan al een bewijs.

Bij Van Schelven overheerst heel duidelijk de reserve tot het piëtisme. Iemand die deze reserve duidelijk niet had, was ds. G. Wisse. Zijn overgaan naar de Christelijke Gereformeerde Kerken in 1920 werd door velen in de Gereformeerde Kerken betreurd en veroorzaakte landelijk beroering. In de jaren twintig werd de stroom die zich expliciet op de Nadere Reformatie richtte snel kleiner. Er viel niet alleen een geslacht weg, maar meerdere gemeenteleden gingen over naar een plaatselijke Hervormde Gemeente met een bevindelijke ligging of naar de Christelijke Gereformeerde Kerken dan wel Gereformeerde Gemeenten. Dat betrof soms gehele gemeenten. Zo zijn de Christelijke Gereformeerde Kerken van Nunspeet en Poederoijen als Gereformeerde Kerk begonnen. Dat geldt ook voor de Gereformeerde Gemeenten van Werkendam en Veen.

Toch waren er nog altijd leden van de Gereformeerde Kerken die zich bij de oudvaders thuis voelden, al kwamen de elementen van de Nadere Reformatie in de boodschap van de eigen predikant wat minder naar voren. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw kon men op gezelschappen ook mensen uit de Gereformeerde Kerken ontmoeten, al was dat toch echt al een grote uitzondering. Hiermee is nog niet alles gezegd. Ook al oriënteerden zij zich niet tot nauwelijks op de Nadere Reformatie, toch waren er nog lange tijd predikanten van de Gereformeerde Kerken die in hun preken naar voren brachten dat persoonlijke bekering nodig was.

(Wordt vervolgd)

Boven-Hardinxveld, ds. P. de Vries

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 2015

Kerkblad | 20 Pagina's

Preeklezen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 2015

Kerkblad | 20 Pagina's