Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apologetiek (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apologetiek (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorige keer hebben we vooral stilgestaan bij het feit dat de roeping tot verantwoording van wat wij geloven de roeping van elke christen is. Met andere woorden: we hebben ons vooral beziggehouden met de apologetische gezindheid. Verder hebben we bedacht dat deze verantwoording niet enkel een kwestie is van woorden maar ook van wandel. In deze tweede bijdrage gaan we nader in op de apologetiek als vak. Daarbij komen twee belangrijke benaderingen ter sprake. In de eerste plaats maak ik enkele opmerkingen over de klassieke apologetiek. Vervolgens komt de evidentialistische apologetiek aan de orde.

Klassieke apologetiek
In de kern gaat het er in de klassieke apologetiek om dat de inhoud van het geloof op een redelijke manier, dat wil zeggen met behulp van de rede of het verstand (ratio), verantwoord kan worden. Uitgangspunt daarbij is dat er sprake is van een logische scheppingsorde die aan het menselijke kennen voorafgaat. Van deze redelijke orde, door de Schepper in de schepping gelegd, hebben gelovigen en ongelovigen op dezelfde wijze kennis. De klassieke apologetiek heeft vanwege dit inzicht een grote openheid naar de wetenschap. Gedegen wetenschappelijk onderzoek levert immers (meer) kennis op van de schepping en daarmee van de redelijke orde die daar door de Heere in gelegd is. Deze kennis wordt vervolgens aangewend om de Bijbelse waarheid te verdedigen. Een belangrijke overweging daarbij, die we overigens ook in de werken van onze gereformeerde vaderen vaak tegenkomen, is dat de algemene openbaring en de bijzondere openbaring niet met elkaar in strijd kunnen zijn. Anders gezegd: wat de Heere van Zichzelf openbaart in de natuur kan niet in tegenspraak zijn met wat Hij van Zichzelf openbaart in de Heilige Schrift. Het gaat in beide om dezelfde God en dus om een en dezelfde waarheid.

Volgens de klassieke apologetiek kan het bestaan van God met redelijke argumenten worden onderbouwd. Of omgekeerd: de klassieke apologetiek staat op het standpunt dat het bestaan van God in elk geval niet met redelijke argumenten kan worden ontkracht. Dit wil zeker niet zeggen dat apologeten die deze vorm van apologetiek voorstaan van gedachte zijn dat we met ons verstand tot het geloof kunnen opklimmen. Zeker niet! Het geloof wordt gewekt en gewerkt door het Woord van God; en dat door de inwerking van de Heilige Geest in het hart. Het betekent wel dat we op een redelijke manier – dat wil zeggen: op het niveau van en door middel van de rede – met de ander kunnen spreken over de dingen van Gods Koninkrijk. Hem of haar overtuigen zullen en kunnen we niet. Wel kunnen we redelijke argumenten aanvoeren voor het christelijk geloof. Daarbij is het tegelijk van belang om te bedenken dat de waarheid van het christelijk geloof niet staat of valt met de redelijke verdediging ervan.

In het verband van de klassieke apologetiek is het ook van belang nog iets te noteren over de zogenaamde ‘Godsbewijzen’. Apologeten hebben door de eeuwen heen verschillende soorten van deze Godsbewijzen aangedragen. Niet om anderen te overtuigen – al zullen ze dat graag gewild hebben! – maar wel om te tonen dat het niet onredelijk (irrationeel) is om in God te geloven. Het ligt in het perspectief van deze Godsbewijzen juist veelmeer in de rede om dat wel te doen. Om te beginnen wordt dan gesteld dat er wel een persoonlijke Schepper moet bestaan; vervolgens wordt dan beargumenteerd dat het christelijk geloof daarvan wel de invulling moet zijn. Voorbeelden van dergelijke Godsbewijzen zijn:
1. het ontologische Godsbewijs; de redenering luidt in dit geval dat er wel een hoogste Wezen moet zijn.
2. het kosmologische Godsbewijs; de redenering houdt in dat het heelal een begin moet hebben.
3. het teleologische Godsbewijs; in dit geval wordt gewezen op de doelgerichtheid van de schepping: er moet wel sprake zijn van een ontwerp.

Evidentialistische apologetiek
Werkt de klassieke apologetiek met logische argumenten, in het geval van de evidentialistische apologetiek gaat men uit van waarnemingen en feiten. Dat kunnen bijvoorbeeld historische of archeologische feiten zijn die de betrouwbaarheid van de Bijbel bevestigen. De apologeet gebruikt dezelfde gegevens en methoden als de niet-gelovige. Bijgevolg zijn de conclusies en beweringen van het christelijk geloof voor een belangrijk deel toetsbaar voor de ander. Mooi voorbeeld van de wijze waarop de evidentialistische apologetiek te werk gaat, is het zogenaamde antropisch principe. Wat dit inhoudt, legt dr. W. van Vlastuin in zijn artikel ‘Moderne wetenschap kan positieve bijdrage leveren aan christelijk geloof’ (Reformatorisch Dagblad, 10 december 2011) als volgt uit:

‘De manier waarop het evidentialisme te werk gaat, kan geïllustreerd worden aan de hand van het gebruik van het zogeheten antropisch principe. Hiermee wordt het feit aangeduid dat allerlei fundamentele constanten in het heelal precies die waarden hebben die nodig zijn om het menselijk leven mogelijk te maken. Zo beweegt de aarde zich in een redelijk constante zone rondom de zon, zodat temperaturen en temperatuurwisselingen vergeleken met andere planeten gunstig zijn. Als het op aarde te heet zou zijn, zou al het water verdampen, en als het te koud zou zijn, zou al het water bevriezen. In beide gevallen zou er geen leven op aarde mogelijk zijn. De aarde is bovendien uniek in het heelal als planeet waarop water aanwezig is als randvoorwaarde voor het leven. De meeste planeten hebben een baan om meerdere sterren heen. Deze banen zijn chaotisch, zodat de planeet de ene periode heel dicht bij de ster is en al het water verdampt, en de planeet op een ander moment zo ver bij de ster vandaan is dat al het water bevriest. Omdat de aarde in een vrij constante cirkel om de zon draait, op een gunstige afstand van de zonde, is er op aarde wel (vloeibaar) water beschikbaar. Andere gegevens in het heelal helpen daar ook aan mee. De grote massa van Jupiter zorgt voor een evenwicht tussen diverse planeten in ons zonnestelsel, terwijl de relatief zware massa van de maan zorgt voor een stabiele as van rotatie van de aarde.
Daar komt nog bij dat als de constanten in het heelal een fractie anders zouden zijn, het universum er heel anders uit zou zien, of er zou zelfs helemaal geen universum zijn. Zo heeft de zogeheten nucleaire kracht (de kracht die nodig is om een atoom te splitsen) een constante waarde van 0,007. Als dit 0,006 zou zijn, zouden er in het heelal alleen maar waterstofatomen zijn. Als dit getal 0,008 was, zou alle waterstof veranderen in zware elementen uit het periodieke systeem. Er is dus een uiterst nauwkeurig evenwicht waardoor het heelal kan bestaan en er leven op de aarde mogelijk is. In totaal gaat het wel om vijftig constanten die aan het heelal een finetuning verlenen. De kans dat het universum kan bestaan, is astronomisch klein, namelijk 1 op 10229 (een 1 met 229 nullen). De bewustwording van het antropisch principe laat zien dat de moderne ontwikkelingen in de natuurkunde geen afbreuk hoeven te doen aan het christelijk geloof, maar er juist een positieve bijdrage aan kunnen leveren. Het antropisch principe roept om een intelligente ontwerper van het heelal die alle waarden op elkaar heeft afgestemd om het leven mogelijk te maken en de mens centraal te stellen in de kosmos.’

Uitleiding
Wat is het nut van de apologetiek? In het kort noem ik enkele vruchten. Ten eerste mag het versterken in het gesprek met andersdenkenden. Uiteraard is het geloof uit God. Het is echter goed te bedenken dat er goede argumenten voor het christelijk geloof zijn! Al was het maar om niet te snel onder de indruk te zijn van de argumenten waar ongelovigen zich veelal van bedienen. Ten tweede kan het bevrijden van de vaak gesuggereerde of ook gevoelde tegenstelling tussen geloof en wetenschap. En ten derde mag het de aanbidding voeden. Hoe meer we ontdekken van de rijkdom van Gods werken – ten gevolge van onderzoek en studie – hoe meer we Hem mogen verheerlijken!

Hoevelaken, dr. P.C. Hoek

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

Apologetiek (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 2015

Kerkblad | 24 Pagina's