Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Recht en genade

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Recht en genade

5 minuten leestijd

MIJ WERD ONLANGS GEVRAAGD: WAT BETEKENT DE UITDRUKKING: ZALIG OP RECHTSGRONDEN? HET KAN ZIJN DAT U/JIJ JE DAT OOK WELEENS AFVRAAGT, DAN KAN HET NUTTIG ZIJN DEZE BIJDRAGE TE LEZEN. BEWAAR DAAROM DIT KERKBLAD , WANT IN EEN VOLGEND NUMMER KOMT HET VERVOLG. HET KAN NUTT IG ZIJN OM ALS U/JIJ DELEN HEBT GELEZEN, HET GEHEEL NOG EEN KEER IN ÉÉN KEER DOOR TE LEZEN. IS DIT STUK VOOR U/JOU TE HOOG GEGREPEN, LAAT HET DAN LIGGEN. DE BELANGRIJKSTE VRAAG IS OF JE MAG WETEN DAT JE UIT GENADE ZALIG BENT EN DAT DOOR HET ALLESREINIGEND BLOED VAN CHRISTUS. LEG DIE VRAAG NIET NAAST JE NEER.

Dan ga ik nu een antwoord op de gestelde vragen geven. Er is geen simpel antwoord mogelijk en wel in de eerste plaats omdat dit geen uitdrukking is uit de klassiek gereformeerde theologie. Bij de Reformatoren, de Puriteinen en de mannen van de Nadere Reformatie is hij niet te vinden. Al deze mannen hebben diep nagedacht en geworsteld over de verhouding van recht en genade, maar zo niet gesproken. De genoemde uitdrukking is er ook één die voor meerdere uitleg vatbaar is. Het is namelijk in deze uitdrukking niet duidelijk welk recht wordt bedoeld. Gaat het om Gods eisend recht of de toegerekende gerechtigheid van Christus? Ook het meervoud kan misverstanden oproepen. De zaligheid heeft immers niet meerdere gronden maar slechts één grond en dat is het bloed van Christus dat van alle zonden reinigt.

Genade in overeenstemming met Gods recht

De kern van het christelijk geloof is dat het bloed van Christus van alle zonden reinigt. De komst van de Zoon van God als mens naar deze wereld was nodig, omdat God in Zijn heiligheid en eisende gerechtigheid de zonde niet ongestraft kon en wilde laten. Hij heeft ze plaatsvervangend aan Zijn Zoon gestraft. In heel Zijn lijdensgang maar in het bijzonder met Zijn kruisdood op Golgotha heeft Christus Gods toorn over de zonden weggedragen. In Zijn Naam wordt verzoening met God gepredikt. De zaligheid wordt ons verkondigd, niet strijdig met Gods recht, maar in overeenstemming met Gods recht. Er is door Christus aan het recht van God genoeg gedaan. Op grond van de verzoening die Christus op Golgotha heeft volbracht, wordt de zaligheid om niet aangeboden. Het is in overeenstemming met de Bijbel om te spreken over zaligheid in overeenstemming met Gods recht. Dat is ook een gebruikelijke uitdrukking in de gereformeerde theologie.


God spreekt de zondaar die de eeuwige rampzaligheid heeft verdiend vrij op grond van wat Christus voor hem en in zijn plaats deed. Wij geven aan Christus onze zonden en Hij schenkt ons Zijn gerechtigheid. Luther noemde dat de blijde en vrolijke ruil.


Het is mogelijk te spreken over zalig worden op grond van recht. Dan moet echter allereerst heel duidelijk het enkelvoud en niet het meervoud worden gebruikt. In de tweede plaats moet volstrekt duidelijk zijn dat het dan niet gaat om Gods eisend recht maar om de toegerekende gerechtigheid van Christus. In Gods eisend recht komt Gods toorn over de zonde en onreinheid openbaar. Met de toegerekende gerechtigheid van Christus bedoelen we dat God de zondaar die met de gerechtigheid van Christus is bekleed, zo ziet als had de zondaar die met Christus is verenigd, gedaan wat Christus voor hem en in zijn plaats deed.

Luther heeft lange tijd het verschil tussen de toegerekende gerechtigheid van Christus en het eisende recht van God niet verstaan. Ook toen er in zijn leven sprake was van wat kerkhistorici de reformatorische wending noemen, was dat nog altijd het geval. Ik wijs er even op dat in de kerkgeschiedenis ‘reformatorisch’ een andere klank heeft dan die dit woord de laatste tientallen jaren in Nederland heeft gekregen. Bij ‘reformatorisch’ denken wij aan een bepaalde bevolkingsgroep. In de kerkgeschiedenis wil het zeggen ‘behorend bij de Reformatie’. Dan gaat het niet alleen om gereformeerden of calvinisten maar ook om lutheranen en anglicanen. Volgens Luthers eigen getuigenis heeft hij pas in 1518, een jaar nadat hij de 95 stellingen op de deur van de slotkapel te Wittenberg spijkerde, hierover licht gekregen en wel bij de bestudering van Romeinen 1:17. In de kerkgeschiedenis wordt dit de reformatorische doorbraak genoemd. Luther mocht gaan begrijpen dat de gerechtigheid van God die in het Evangelie geopenbaard wordt, niet Gods eisend recht is maar de toegerekende gerechtigheid van Christus. Toen Luther dat ging begrijpen, is – zo zegt hij zelf – de poort van het paradijs voor hem opengegaan. God spreekt de zondaar die de eeuwige rampzaligheid heeft verdiend vrij op grond van wat Christus voor hem en in zijn plaats deed. Wij geven aan Christus onze zonden en Hij schenkt ons Zijn gerechtigheid. Luther noemde dat de blijde en vrolijke ruil.

Geloof en geloofszekerheid

Aan de zaligheid krijgen we deel door het geloof. Er is geen geloof zonder verootmoediging en berouw. Er is ook geen geloof zonder het omhelzen van Christus. Dat omhelzen van Christus, Die in de beloften van het Evangelie tot ons komt, is namelijk het geloof. Buiten dit geloof, buiten de zaligmakende en bevindelijke kennis van de Heere Jezus Christus is er geen zaligheid en kan en mag er van waar geestelijk leven niet worden gesproken. In het geloof is er verschil in trap en mate. Er zijn trappen in het geestelijke leven. De ene keer is het geloof sterker dan de andere keer. De ene christen heeft ook een meer bevestigd en geoefend geloof dan de andere christen. Bij geloof hoort zowel zekerheid, al is het maar in beginsel, als strijd. Als het gaat om geloofszekerheid, zijn de Dordtse Leerregels onder onze belijdenisgeschriften het uitgebreidst. Heel uitdrukkelijk wordt bestreden dat een bijzondere ervaring nodig zou zijn om de geloofszekerheid te mogen hebben. In het vijfde hoofdstuk van de Dordtse Leerregels lezen we in paragraaf tien het volgende: ‘En daarom ontspringt deze verzekerdheid niet uit enige bijzondere openbaring, zonder of buiten het Woord geschied, maar uit het geloof aan de beloften Gods, die Hij in Zijn Woord zeer overvloedig tot onzen troost geopenbaard heeft; uit het getuigenis des Heiligen Geestes, Die met onzen geest getuigt, dat wij kinderen en erfgenamen Gods zijn (Rom. 8:16); eindelijk, uit de ernstige en heilige oefening van een goed geweten en van goede werken. En als de uitverkorenen Gods deze vaste troost in deze wereld niet hadden, dat zij de overwinning behouden zullen, samen met dit onbedriegelijke onderpand der eeuwige heerlijkheid (namelijk de geloofszekerheid; PdV), zo zouden zij de ellendigste van alle mensen zijn.’

Wordt vervolgd.

Boven Hardinxveld, ds. P. de Vries

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

Recht en genade

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2015

Kerkblad | 24 Pagina's