Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De oorsprong van het genadeverbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De oorsprong van het genadeverbond

Samenvatting lezing toogdag Mannenbond 2015

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

WAAR KOMT HET GENADEVERBOND VANDAAN? HET ANTWOORD IS NAAR HET GETUIGENIS VAN GODS WOORD EENVOUDIG: DIE OORSPRONG LIGT IN DE EEUWIGE DRIEËNIGE GOD. HIJ HEEFT VAN EEUWIGHEID IN ZIJN WELBEHAGEN BEPAALD, MET VERLOREN ADAMSKINDEREN HET GENADEVERBOND OP TE RICHTEN. HET IS GODS VRIJE GUNST GEWEEST, DIE EEUWIG HEM BEWOOG. DAARIN WORTELT HET GENADEVERBOND ZOALS HET IN DE TIJD IS OPGERICHT EN GEVALLEN ZONDAREN DAARIN KRACHTDADIG WORDEN OPGENOMEN.

Soeverein

In Genesis 15 valt op hóe volstrekt soeverein de HEERE handelt. Niets komt in de oprichting én realisering van de kant van Abraham: hij slaapt. De Heere belooft onvoorwaardelijk, onverbrekelijk dat Hij Zijn gegeven belofte zal vervullen. Alle nadruk ligt op het ‘Ik ben, Ik heb en Ik zal’. Dit vrijmachtig eenzijdige krijgt zijn bevestiging in vers 17, waar de HEERE alléén, zonder Abraham tussen de stukken van de geslachte dieren gaat: Hij staat er garant voor dat dit verbond zal worden verwezenlijkt. Dit alles betekent niet dat het toegezegde heil zonder geloof en bekering in werkelijk bezit zal worden gesteld. Echter, dat zijn beide genadegaven die de HEERE schenkt uit kracht van Zijn verkiezend besluit. De bekende theoloog H. Bavinck schreef daarvan in zijn dogmatiek: ‘Want God geeft wat Hij eist; Christus heeft alles volbracht en ook wedergeboorte, geloof en bekering, schoon Hij ze niet in onze plaats volbracht, toch voor ons verworven; en de Heilige Geest past ze toe’.

Gods heilsplan

Achter de oprichting van het genadeverbond in de tijd ligt Gods heilsplan tot verlossing van zondaren in Christus. Efeze 1:5: ‘Die ons tevoren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil’. Verordineren betekent: krachtens een soeverein besluit van tevoren bepalen. Het ‘door Christus’ betekent: als Vertegenwoordiger en Hoofd. Verschillende gegevens uit Gods Woord wijzen op een overleg en verbond van de Vader met de Zoon dat is onderscheiden van het genadeverbond en tegelijk daarmee onlosmakelijk samenhangt. Bijvoorbeeld Jesaja 42:1, wat in Mattheüs 12:18 uitdrukkelijk wordt toegepast op de Heere Jezus: ‘Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft!’ Duidelijk is daar sprake van een aanstelling van de Zoon tot Borg en Middelaar, de Gezalfde, om het werk van de verlossing en verzoening te volbrengen. Dat werk is de rechtsgeldige grond van het genadeverbond: Zijn genoegdoening en gerechtigheid. De Zaligmaker getuigt hier Zelf van in Johannes 17:4. Ook kan gewezen worden op Psalm 40:8 en 9, bevestigd in Hebreeën 9:10. De kanttekenaar meldt daar: met deze en de volgende woorden verklaart de Heere Christus Zijn gewillige gehoorzaamheid om het Middelaarsambt, Hem van Zijn Vader opgelegd, aan te nemen en uit te voeren. We kunnen niet alle teksten opnoemen, maar deze zijn een helder bewijs voor wat in de gereformeerde dogmatiek de Raad des Vredes, of ook wel het verlossingsverbond, wordt genoemd.

Borgstelling

Goed verstaan, is het zogenaamde verlossingsverbond een werkverbond voor de Middelaar: Hij moet de eis en voorwaarde dadelijk en lijdelijk vervullen, waartoe de vleeswording noodzakelijk is. Hij moet de straf dragen, de schuld betalen en het recht vervullen tot een recht op de hemel. In dit verbond der verlossing is de Zoon als Knecht en Middelaar ondergeschikt aan de Vader: niet naar het goddelijke Wezen, maar verbondsgewijs als de Christus. Om deze reden is het o.a. nodig goed te onderscheiden tussen een verlossingsverbond en het genadeverbond. De laatste is met de uitverkorenen of de gelovigen en hun kinderen opgericht zonder werkelijke voorwaarde. In het verlossingsverbond, als fundament voor het genadeverbond, gaat het om de aanstelling en borgstelling van de Zoon als Hoofd van de uitverkorenen; het gaat om Zijn Knechtschap. Christus voert als Middelaar in de bediening van het genadeverbond, door de Evangelieprediking, het verlossingsverbond uit. Ik citeer Á Brakel, de Redelijke Godsdienst: ‘Het verbond der genade en onze verbondshandeling met God in Christus heeft zijn oorsprong en zijn grond op dit verbond der verlossing tussen God en Christus; hieruit vloeit het begin, midden en einde van des mensen zaligheid’.


Achter de oprichting van het genadeverbond in de tijd ligt Gods heilsplan tot verlossing van zondaren in Christus.


Bevindelijk

God verheerlijkt Zichzelf in de toebrenging van zondaren. Het beslissende ligt niet in de wil van de mens, maar in de wil van God. Een verbond waarin de mens medebeslissend is, is een verbond dat nimmer zal bestaan vanwege onze volkomen doodstaat van vijandschap tegen God en verdorvenheid van de adamsnatuur. Dit dogma is dan ook diep bevindelijk. De christelijk-gereformeerde hoogleraar Van der Schuit verwoordde dat treffend in een lezing zo: ‘In de weg van het genadeverbond wordt de Middelaar aan het hart, dat God zoekt, door de Heilige Geest ontdekt. Het vindt de weg naar boven, omdat het van boven wordt getrokken. Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke. Maar de Middelaarsgestalte is dan nog niet de volle rijkdom van de Borg, D ie onze zonde verzoent en onze schuld betaalt. Langzamerhand wordt de verzoening met God uit de dierbaarheid en de noodzakelijkheid van deze Borggestalte aan de zondaar praktisch kenbaar gemaakt in de weg der bekering — wat onze oude vromen wel eens noemden „een tweede bekering.” Zulk een krijgt persoonlijke werkzaamheden met de Borg, die gans zijn gerechtigheid voor Gods Aangezicht zal worden en in het heilig recht des Heeren altijd zegt: Ik zal Borg voor hem (haar) zijn’. In de beleving van het ware geloof wordt alzo het verlossingsverbond gekend als de grond van alle troost, blijdschap, en verwondering in God Drieënig. Soli Deo gloria!

Maartensdijk, ds. A.J. Britstra

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

De oorsprong van het genadeverbond

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 2015

Kerkblad | 24 Pagina's