Noachs dronkenschap

De vorige keer hebben we gezien hoe de HEERE door de zondvloed de oude schepping uitdelgde en een nieuwe aarde schiep. In deze Bijbelstudie over Genesis 8:18 – 29 zien we hoe het leven na de zondvloed Noach vergaat.

Stel je voor dat je de 8 meest vrome en meest godvruchtige mensen zou mogen uitkiezen en je zou ze brengen naar een wereld waarop nog geen zonde is. Hoe zouden zij dan leven? Noach is de meest godvruchtige en vrome man die voor de zondvloed leefde. Hij was een rechtvaardig en een oprecht man in zijn geslachten. Noach wandelde met God (Gen. 6:9). Hij wordt geplaatst op een aarde, waarop alles wat herinnert aan de zonden door de zondvloed weggespoeld is. De geschiedenis vanaf Genesis 8:18 speelt zich enkele jaren na de zondvloed af. Noach is boer geworden (vers 20). Op een dag plant hij een wijngaard en van de druiven maakt hij wijn. Nu is dat niet bijzonder. Wijn was in die dagen een dagelijkse drank. Waar in een warm klimaat water snel bederft en waar in die tijd de middelen ontbraken om water te bewaren, was wijn een goed alternatief. Wijn bevat alcohol dat bacteriën doodt.

Als we echter lezen in vers 21 dat Noach dronken wordt van het drinken van de wijn, dan is er iets aan de hand. De wijn die voor dagelijks gebruik bestemd was, werd aangelengd met water en had een laag alcoholpercentage. Daar werd je niet zomaar dronken van. Noach heeft dus de wijn, die hij gemaakt heeft, niet aangelengd met water. Was dat naiviteit van Noach en wist hij niet dat je van het drinken van onverdunde wijn dronken wordt? Dat is onwaarschijnlijk. Noach is 600 jaar als de zondvloed komt. Hij heeft de oude wereld meegemaakt, waarop ongetwijfeld ook dronkenschap voorkwam. Noach is niet jong en onervaren, maar heeft genoeg van de wereld gezien om te weten dat teveel onverdunde wijn drinken dronken maakt.

In zijn dronkenschap kleedt Noach zich uit. Als Cham de tent binnenkomt, ziet hij daar zijn vader naakt liggen. In plaats van zijn vader met een deken te bedekken om zo zijn vader niet nodeloos te schande te maken, gaat hij naar buiten om het aan zijn broers te vertellen. In plaats van zijn vader te eren, onteert hij zijn vader. Sem en Jafeth reageren anders dan Cham. Als zij horen wat Cham hen vertelt, nemen zij een kleed op hun schouders en lopen achterstevoren de tent in. Ze willen de naaktheid van hun vader niet zien. Ze willen hem niet nog meer te schande maken. Ze bedekken zijn naakte lichaam met een kleed. Zo eren zij hun vader. Als Noach uit zijn roes ontwaakt, spreekt hij een zegen en een vloek uit. Noach vervloekt zijn zoon Cham, die zijn schande groter gemaakt heeft. Of eigenlijk moeten we zeggen: Noach vervloekt de zoon van Cham: Kanaän (vers 25). De zonde van vader Cham brengt de vloek op zijn zoon Kanaän. En de zonde van Noach brengt de vloek op zijn zoon Cham. Het is de gruwelijke Bijbelse werkelijkheid dat de zonde doorwerkt in het nageslacht, als zij niet breken met de zonde. Niet alleen de vloek, maar ook de zegen klinkt. Het is opvallend dat Noach niet zijn zoon Sem zegent, maar de God van Sem (vers 26). Zo dankt Noach de HEERE en zegent hij zijn zonen, voor de goede manier waarop zij met zijn zonde zijn omgegaan. Ook de zegen werkt door in het nageslacht, als zij met de HEERE blijven leven.

In deze geschiedenis leren we, wat we kunnen verwachten van een kind van de HEERE in de meest ideale omstandigheden. Noach werd niet door anderen verleid om te zondigen. De wereld om hem heen was gezuiverd van zonden. Toch viel Noach. De zonde zat in zijn hart. Zo is het ook met ons. We kunnen proberen de zonde te ontvluchten. We kunnen proberen om ons in een klooster af te zonderen van de wereld. We kunnen proberen om ons te omringen met goede mensen, zoals Jean de Labadie probeerde door een gemeenschap op te richten met alleen maar wedergeboren christenen. Maar daarmee kunnen we de zonde niet ontlopen. De zonde zit in ons hart en nemen we mee, overal waar we naartoe gaan. We mogen en we moeten streven naar volmaaktheid (Fil. 3:12), maar deze geschiedenis laat zien dat we dat in dit leven niet bereiken zullen. Wij zijn onvolmaakt en hebben een zondig hart. Wat hebben wij het bloed van de Heere Jezus nodig, dat reinigt van alle zonden.

Vragen

1. Het is opvallend dat de Bijbel niet probeert om de fouten van Gods kinderen te relativeren of goed te praten.
a. Waarom zou de Bijbel dit niet doen?
b. Wat leren wij hiervan?
2. De Bijbel spreekt genuanceerd over het drinken van alcoholhoudende drank.
a. Hoe wordt er in de volgende teksten over wijn gesproken: Psalm 104:15, Richteren 9:13, Johannes 2:1-11 en 1 Timotheüs 5:23?
b. Hoe wordt er in de volgende teksten over wijn gesproken Efeze 5:18, 1 Timotheüs 3:2-3, Titus 1:7 en Galaten 5:21?
c. Wat is een Bijbelse visie op het drinken van alcohol, waarbij recht gedaan wordt aan beide soorten teksten?
3. In deze geschiedenis zien we dat het goede gedrag van Sem en Jafeth leidt tot de zegen van hun nageslacht en het zondige gedrag van Cham leidt tot de vloek voor zijn nageslacht:
a. Wat leren wij hieruit?
b. Betekent dit dat kinderen van slechte ouders niet bekeerd kunnen worden en dat kinderen van godvruchtige ouders altijd tot bekering komen?

Zwartebroek, ds. S.T. Lagendijk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen