Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jona overboord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jona overboord

LEZEN: JONA 1:4–15

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jona heeft een zet op het schaakbord gezet. In plaats van naar Ninevé te gaan, vlucht hij naar Tarsis. Maar dan doet God als de grote Schaakmeester een tegenzet. Hij werpt een storm op de zee. Die storm is zo krachtig, dat het schip in stukken dreigt te breken. In deze tegenzet van God wordt iets zichtbaar van de grote macht en majesteit van God. Hier blijkt Psalm 148:8 (onber.) werkelijkheid te worden. Met deze openbaring van Gods macht en majesteit snijdt God Jona de pas af. Tegelijkertijd klinkt hier ook iets in door van de toorn van God over deze verkeerde weg van Jona.

Het opmerkelijke is dat Jona van de storm niets lijkt te merken. Terwijl de bemanning van het schip in grote paniek verkeert, ligt Jona te slapen. Hij slaapt de slaap van de gerusten. Blijkbaar is er geen enkele gewetenswroeging die hem uit de slaap heeft gehouden. Jona houdt het gemakkelijk uit op de verkeerde weg. Zelfs als God hem tegenkomt in Zijn toorn. Jona is daarin het beeld van een christen, die zonder enige wroeging voort kan gaan op de verkeerde weg.

De bemanning is ondertussen vol in touw om het schip te redden. En tegelijkertijd roepen ze tot hun goden. Hopelijk zijn die bij machte hen te redden uit deze storm. Ondanks dat de bemanning waarschijnlijk van heidense komaf is, houden ze Jona wel een spiegel voor. Zij verwachten hun redding van een hogere macht. Jona kan echter niet meer bidden. Wanneer de opperschipper hem wakker maakt en oproept om tot zijn God te bidden, horen we geen enkel gebed over de lippen van Jona komen. Hij zwijgt. Zijn gebed is verstomd. Pas als hij straks in de ingewanden van de vis zit, gaat hij weer bidden (vgl. Jona 2:1).

De bemanningsleden voelen op één of andere manier aan dat deze storm geen gewone storm is. En daarom besluiten ze het lot te werpen. Door middel van het lot zou dan duidelijk worden waarom deze storm het schip teistert. In de Bijbel komen we vaker het werpen van het lot tegen. Dit is niet bedoeld om een gokje te wagen, maar om bijvoorbeeld een schuldige aan te wijzen (vgl. Joz. 7:14–19). Hierbij moeten we altijd het woord van Salomo in gedachten houden dat het lot wel in de schoot wordt geworpen, maar dat het beleid daarvan van de HEERE is (Spr. 16:33). Dat blijkt ook wel uit deze geschiedenis. Jona wordt namelijk door het lot aangewezen als de schuldige. De bemanning wil dan weleens weten met wie ze hier van doen hebben. Grote vrees overvalt hen echter als ze horen aan wie Jona toebehoort. Hij vreest de HEERE, de God van de hemel, die de zee en het droge heeft gemaakt. Ze vragen zich af waarom hij voor het aangezicht van deze God is weggevlucht. Jona geeft echter op die vraag geen antwoord. Op zich is dat niet vreemd, want wie zou de werkelijke reden kunnen begrijpen? Die reden is immers dat Jona moeite heeft met Gods barmhartigheid (vgl. Jona 4:2).

Ondertussen wordt de storm steeds heftiger en de zee steeds onstuimiger. God dringt daarin met Zijn macht en majesteit aan tot actie. De bemanning wil echter niet weten van het voorstel dat Jona doet. Ze kunnen een profeet van de HEERE toch niet zomaar overboord gooien? Menselijkerwijs gesproken zou dat voor Jona de dood betekenen. Ze zijn bang dat ze daarmee nog meer problemen krijgen met deze God, die de zee en het droge heeft gemaakt (vgl. Jona 2:14). En daarom proberen ze uit alle macht om het schip al roeiend aan land te krijgen.


Hij vreest de HEERE, de God van de hemel, die de zee en het droge heeft gemaakt.


Ondanks alle krachtsinspanning van de bemanning, lukt het hen niet om het schip op deze manier te redden. De storm wordt nog heftiger en de zee nog onstuimiger. Er is geen houden aan. En daarom besluit de bemanning dan toch maar naar het advies van Jona te luisteren. Na een gebed tot de HEERE nemen ze Jona op en gooien hem overboord. Als een ofer wordt hij overboord gezet. En op hetzelfde moment dat Jona wegzinkt in de golven, kalmeert de zee.

De zee heeft in de Bijbel vaak een negatieve betekenis. Die wordt vaak verbonden met de dood. Daarom is het ook een troost dat Johannes in het boek Openbaring schrijft dat de zee er niet meer is (Openb. 21:1). In dit gedeelte is de zee zowel verbonden met de dood als met de toorn van God. Door zichzelf in de zee te laten werpen, geeft Jona zichzelf over aan de dood en aan de toorn van God. Die lijken hier nauw met elkaar verbonden te zijn. Jona wist immers niet dat God een vis zou beschikken, die hem zou redden. Maar wat wordt in dit gedeelte ook Gods trouw en barmhartigheid weer zichtbaar. Waar het voor Jona in de dood leek te eindigen, daar beschikt God een vis. En door middel van die vis wordt Jona behouden. Want één ding is zeker: Gods barmhartigheid over Ninevé moet ten uitvoer worden gebracht.

Andelst, ds. J. Kommerie

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2017

Kerkblad | 24 Pagina's

Jona overboord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2017

Kerkblad | 24 Pagina's