Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorlopers van de reformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorlopers van de reformatie

8 minuten leestijd

Op dinsdag 31 oktober aanstaande is het 500 jaar geleden dat Maarten Luther de bekende vijfennegentig stellingen aansloeg op de deur van de Slotkapel te Wittenberg. Ook al moet - volgens Alister McGrath1 – strikt genomen voor het begin van de lutherse Reformatie naar het jaar 1522 gewezen worden, toch wordt in het algemeen de datum van 31 oktober 1517 aangehouden. Temeer daar Luther met zijn kritiek op de afaat in de genoemde stellingen een fundamentele dwaling binnen de rooms-katholieke kerk blootlegde.

Al lag deze dwaling in die tijd nog niet ofcieel verankerd in de leer van de kerk, in de praktijk was dit niet te merken. Integendeel zelfs, in en door de afaathandel werd zonder enige terughoudendheid verkondigd, dat men zich door het kopen van de aflaten kon verlossen van zowel de kerkelijke strafen als van de oordelen des Heeren. De hele praktijk om door middel van geld vergeving van zonden te verkrijgen, was zo in strijd met de wijze waarop Luther zelf in en door Christus Gods genade verkregen had, dat hij zich er met kracht tegen verzette. Gezien nu wat Luther ten diepste bewogen heeft toen hij tezamen met zijn ‘assistent’ Johannes Agricola (1494–1566) die vijfennegentig stellingen aan de deur van de Slotkapel bevestigde en wat dit alles tot gevolg heeft gehad, mag deze gebeurtenis zeker beschouwd worden als het begin van de Reformatie. Zo kunnen we ook lezen in een goed gedocumenteerd en tegelijk ook rijk geïllustreerd boek over de Reformatie: ‘De strijd over de aflaten was de oorzaak, of op zijn minst de directe aanleiding van de religieuze omwenteling van de zestiende eeuw’ 2.

Onzes inziens is het dan ook terecht dat deze datum als uitgangspunt genomen is om dit jaar in het bijzonder stil te staan bij hetgeen de Heere ons niet alleen door middel van Maarten Luther alsook door middel van andere bekende en minder bekende reformatoren heeft geschonken. Als redactie van het landelijk kerkblad van de Hersteld Hervormde Kerk willen ook wij hieraan aandacht geven. We zijn dan ook als redactie verblijd dat een aantal scribenten bereid gevonden werd om in het kader van 500 jaar reformatie een bijdrage te leveren. Daar deze omwenteling in het kerkelijk leven van de 16e eeuw van grote invloed is geweest op alle terreinen van het leven, zullen de scribenten in de loop van dit jaar, elk vanuit hun bijzondere interesse, een bepaald aspect belichten. Kortom, het belooft een boeiende reeks te worden, waarin de Reformatie van alle kanten zal worden benaderd en waarbij ook gewezen zal worden op de gevolgen voor het heden.

Onwillekeurig komt hierbij ook de vraag naar boven of niet alleen lijnen getrokken kunnen worden naar het heden, maar ook naar het verleden. Of anders gezegd: Is de Reformatie zelf vanuit de geschiedenis te verklaren? Wanneer we nu op deze terechte vraag een antwoord zoeken, dan is het opvallend dat bijvoorbeeld Volker Leppin in zijn boek ‘Die Reformation’ erop wijst dat er vanuit het verleden niets is, dat noodzakelijk of onvermijdelijk tot de Reformatie leidde. Deze stelling vormt zelfs de openingszin van zijn genoemde boek.3 Ook Pierre Chaunu zegt in het hierboven genoemde boek ‘De Reformatie’: ‘Alles welbeschouwd is de grote omslag niet het product van de zestiende eeuw, maar van het complex van veranderingen waaruit de westerse christenheid voortsproot.’ 4 Ook Alister McGrath waarschuwt in zijn boeiende studie naar de geestelijke oorzaken van de Europese Reformatie dat men rekening moet houden met een veelheid van factoren, die bovendien nog zeer ingewikkeld en in vergelijking met elkaar heel verschillend zijn. 5 En – zo voegt hij er aan toe – iedere poging om deze opmerkelijke historische gebeurtenis te versimpelen zal alleen maar leiden tot een verkeerd begrip, alsook tot een misvatting van zijn betekenis. Temeer daar niet alleen de reformatoren -theologisch gezien - zelf ten opzichte van elkaar verschilden, onder andere vanwege hun achtergrond, maar ook omdat bij hun optreden de sociale en politieke omstandigheden van grote betekenis waren.

Echter om toch enigszins zicht te krijgen op deze geweldige omwenteling in de 16e eeuw ontkomt men er niet aan om in het onderzoek naar eventuele oorzaken alsook gevolgen een zekere structuur aan te brengen. Met de eerder genoemde waarschuwing kan men zonder tussen de diverse deelgebieden schotten te plaatsen de opkomst en doorwerking van de Reformatie benaderen vanuit de verschillende theologische visies die in de toenmalige kerk hun invloed uitoefenden. Hierbij kan men ook de spanningen in ogenschouw nemen die binnen de kerk twisten en scheuringen veroorzaakten. Zo zeer zelfs, dat in 1409 na het concilie van Pisa een drietal pausen de ‘stoel van Petrus’ opeisten. Volker Leppin vat al deze spanningen samen onder het kopje ‘centralisatie en decentralisatie’ en betrekt daarbij ook de machtsverhouding tussen de toenmalige pausen en de concilies. 6 In deze strijd ging het uiteindelijk om de vraag wie er nu in kerkelijke kwesties het laatste woord had: de paus of het concilie? In het genoemde onderzoek mogen natuurlijk ook niet de stromingen ontbreken, die in die tijd van grote invloed waren, met als de belangrijkste: de Renaissance, de volgelingen van Johannes Hus (Hussieten), de Moderne Devotie en het Humanisme.

Maar - zo schrijft Pierre Chaunu in zijn intro boven het hoofdstuk over het geestelijk klimaat vóór de Reformatie - ‘Meer nog dan de breuken veroorzaakt door het grote Westerse Schisma, zijn de werken van de Engelsman John Wyclif en de Tsjech Johannes Hus duidelijke voorboden van de omwenteling in de zestiende eeuw.’ 7 Aan deze namen zouden nog meerdere toegevoegd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld die van Geert Grote (1340–1384), Thomas á Kempis (ca. 1380–1471), Wessel Gansfort (1419–1489), Rudolf Agricola (1443–1485) alsook die van Jacques Lefèvre d’ Etaples (ook bekend als Faber Stapulensis, ca. 1455–1536) en niet te vergeten de beroemde humanist uit die tijd Desiderius Erasmus (ca. 1466–1536).

Wanneer we hun levens zouden overzien en ons tegelijkertijd zouden verdiepen in hun werken, dan zal niemand kunnen ontkennen van welke grote betekenis zij geweest zijn voor heel de reformatorische beweging in zowel Engeland, Duitsland, Zwitserland, kortom in geheel Europa. Zo erkende ook Luther het belang van de zo-even genoemde mannen in opmerkingen als ‘Wanneer ik Wessel tevoren gelezen had, dan zouden mijn wederpartijders denken, dat Luther alles aan Wessel had ontleend, zo stemmen onze beide geesten overeen’ 8 of - nog korter - ‘Wij zijn allen hussieten.’ 9 Deze zelfde erkenning lezen we ook in het handboek van dr. H. Berkhof en Dr. Otto J. de Jong over de ‘Geschiedenis der Kerk’. Zij zien het belang van John Wyclif (1330–1384) en Johannes Hus (ca 1369/1370–1415) juist in hun beroep op de Schrift. In hun strijd tegen de dwalingen en wantoestanden in de kerk van hun dagen beriepen zij zich uitsluitend op de Bijbel, die zij bij voorkeur aanduidden als Gods Wet. Maar… wat nu in deze strijd hun kracht was, was tegelijkertijd ook hun zwakte! ‘Evenals hun tegenstanders zagen ze in het evangelie allereerst een wet, een reeks geboden’. Zo bleven ook zij – ondanks al hun bezwaren - binnen de grenzen van een wettisch christendom, dat wil zeggen; binnen de roomse kerk. Evenals hun tegenstanders meenden ook zij dat God allereerst van de mens iets vroeg. Kortom, al ontbrak het hen zeker niet aan moed, toch werden zij geen hervormers. 10 Zij bleven – en dan nog in een zekere zin - ‘slechts’ voorlopers, omdat de rechte betekenis van de rechtvaardiging van de goddeloze voor hen toch nog verborgen bleef. De ware oorzaak van de zaak van de Reformatie is dan ook uiteindelijk de Heere! Hem komt dan ook de dank en de eer toe, dat in en door de Reformatie de leer van de drie sola’s – dat wil zeggen: sola scriptura, sola fide en sola gratia - weer in alle zuiverheid vanaf de kansels gehoord mag worden. En dit tot heil en zaligheid van onsterfelijke zondaarszielen.

Gameren, ds. A.C. Rijken


Voetnoten

1. Alister McGrath, Christelijke theologie, Kampen 1997, p. 73
2. Red. Pierre Chaunu / Nederl. editie S. Groenveld en S.B.J. Zilverberg: ‘De Reformatie. De 16de-eeuwse revolutie in de kerk’, Abcoude 1990, p.56
3. Volker Leppin, Die Reformation, Darmstadt 2013, p.1
4. Red. Pierre Chaunu / Nederl. editie S. Groenveld enb S.B.J. Zilverberg: ‘De Reformatie. De 16de-eeuwse revolutie in de kerk’, Abcoude 1990, p.55
5. AlisterMcGrath, The Intellectual Origins of the European Reformation, Oxford / New York 1987, p. 197 e.v.
6. Volkert Leppin, Die Reformation’, Darmstad 2013, p. 1 e.v.
7. Red. Pierre Chaunu / Nederl. editie S. Groenveld en S.B.J. Zilverberg: ‘De Reformatie. De 16de-eeuwse revolutie in de kerk’, Abcoude 1990, p.55
8. Geschiedenis van de Kerk, Kampen 19632, deel 4 p.169
9. Red. Pierre Chaunu / Nederl. editie S. Groenveld en S.B.J. Zilverberg: ‘De Reformatie. De 16de-eeuwse revolutie in de kerk’, Abcoude 1990, p.60.
10. Dr. H. Berkhof / Dr. Otto J. de Jong, Geschiedenis der Kerk, Nijkerk 19738, p. 119

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2017

Kerkblad | 24 Pagina's

Voorlopers van de reformatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2017

Kerkblad | 24 Pagina's