Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar lijkt onze gemeente op?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar lijkt onze gemeente op?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

“OMDAT VOOR HENLIEDEN GEEN PLAATS WAS IN DE HERBERG. EN ER WAREN HERDERS IN DIEZELFDE LANDSTREEK” (LUKAS 2:7-8).“EN ALS ZIJ HET GEZIEN HADDEN, MAAKTEN ZIJ ALOM BEKEND HET WOORD, DAT HUN VAN EN DIT KINDEKEN GEZEGD WAS” (LUKAS 2:17).

In het Grieks staat dat er juist voor hen, dus juist voor Jozef en de zwangere Maria, geen plaats was in de herberg. De reden wordt verder niet genoemd, alleen de rauwe werkelijkheid. Was het vanwege Jozefs relatie met het huis van David en angst voor Herodes? Wilde de herbergier niet de extra drukte van een bevalling? Ik weet het niet, ze komen in ieder geval niet door de ballotagecommissie… Hoe is dat i n onze gemeente als er met kerst een vreemd uitziende vrouw binnenkomt? Heeft de koster de opdracht om te zeggen dat ze zonder hoofdbedekking niet welkom is? Wordt niet gedacht aan de mogelijkheid dat de HEERE haar trok? Of zijn we door Gods genade een gemeente waarin we juist niet misprijzend haar kant opkijken, maar gelijk bidden dat ze geraakt mag worden? En brengen we haar naar een goede plaats omdat de Meester dat vraagt in Jakobus 2:1-5?

De HEERE stuurt de engel juist naar de herders om aan hen te verkondigen dat de Zaligmaker voor hen geboren is en dat deze blijdschap voor heel het volk bestemd is. Waarom naar de herders? Of hebt u de voorstelling dat zij bevindelijke bekommerde mannen van de Veluwe zijn met enkele jongeren bij zich? Tekent u hen als zittend in hun gemis met een geweldig verlangen? Dit lijkt mij buiten de werkelijkheid te zijn. De herders waren in die tijd voor anderen, wat woonwagenkampbewoners voor ons nu zijn. En toch juist naar hen. Waarom? Omdat de verkondiging uit de hemel van boven naar beneden is. Die behoeft geen aanknopingspunt in de mens als voorwaarde. Het enige aanknopingspunt is: een verloren wereld, totaal verloren zonder enig goed. Maar als God begint, komt Hij met Zijn Geest Die levend maakt! En zie, deze herders komen door de boodschap in beweging naar het Kind in de kribbe. En vervolgens gaan zij dit woord overal bekend maken, want de engel had immers gezegd dat deze boodschap voor iedereen bestemd was? Wat een zegen dat deze herders tot het uitschot behoorden. Niemand kon voor hen te gering zijn en daarom vertellen zij het overal om de grote blijdschap te delen.

Waar lijkt onze gemeente op? Op een herberg met een ballotagecommissie of op herders die ervan doordrongen zijn dat ieder mens dit weten moet, omdat hij of zij zonder dit nieuws verloren is?

Ik ga nu een verhaal doorgeven dat ik las bij John MacArthur. “Aan een gevaarlijke zeekust waar geregeld schipbreuk voorkwam, was een primitief klein reddingsstation gebouwd. Het was eigenlijk niet meer dan een hut en er was maar één boot. Maar de weinige toegewijde bemanningsleden hielden voortdurend de wacht over de zee. Zonder aan zichzelf te denken gingen ze dag en nacht uit onvermoeibaar zoekend naar ieder die hulp nodig mocht hebben. Veel levens werden door hun inspanningen gered.

Na enige tijd werd deze eenvoudige reddingspost beroemd. Sommigen van hen die gered werden en ook anderen uit de omgeving wilden deel van het werk uitmaken. Zij gaven tijd en geld ter ondersteuning. Er werden nieuwe boten gekocht en extra bemanningen werden getraind. De reddingspost groeide. Sommige van de leden begonnen zich ongelukkig te voelen over het feit dat het gebouw zo primitief was. Zij waren van mening dat een grotere en mooiere plaats meer geschikt zou zijn voor de eerste opvang van hen die op zee gered werden. Zo vervingen zij de noodveldbedden met ziekenhuisbedden en plaatsten zij beter meubilair in het vergrote gebouw.

Spoedig werd het reddingsstation een populaire verzamelplaats voor de leden om te discussiëren over het werk en elkaar te ontmoeten. Zij gingen door met het vernieuwen en aankleden van de reddingspost totdat deze meer en meer het aanzien en karakter van een mooie club kreeg. Steeds minder leden waren geïnteresseerd in het uitgaan op levensreddende missies, daarom huurden ze professionele bemanningen in om dit werk in hun plaats te doen. Het motief van het redden van levens had nog steeds een plek in het clubembleem en op het clubgebouw en er was een liturgische reddingssloep in de zaal waar de club zijn inwijdingen hield. Op een dag leed een groot schip schipbreuk voor de kust en de ingehuurde bemanningen brachten vele onderkoelde, natte, half verdronken mensen binnen. Ze waren vuil, gewond en ziek. Sommigen hadden een zwarte of gele huid. De mooie, nieuwe club veranderde in een vuile boel. De commissie voor het beheer van het gebouw liet direct een douchegelegenheid bouwen buiten het gebouw, waar geredde drenkelingen eerst gereinigd konden worden voordat ze naar binnen kwamen.

Bij de volgende vergadering kwam er een splitsing onder de leden van de vereniging. De meeste leden wilden helemaal stoppen met de levensreddende acties, omdat ze onprettig waren en een verhindering waren voor het normale sociale leven van de club. Sommige leden stonden erop dat het levensreddende werk als het eigenlijke primaire werk van de vereniging doorging en herinnerden de anderen eraan dat ze nog steeds een reddingsstation genoemd werden. Maar deze leden werden weggestemd en hen werd verteld dat als ze met het reddingswerk wilden doorgaan ze maar ergens verderop langs de kust moesten beginnen.

Toen de jaren voorbij gingen kwamen in dit nieuwe reddingsstation dezelfde problemen. De post werd ook een club en het redden van levens werd minder en minder een prioriteit. De enkele leden die ervan overtuigd waren dat het ging om het redden van levens begonnen een nieuw station. En zo komt het dat na vele eeuwen er langs de kustlijn zeer veel fraaie clubs gevonden worden. Er vinden nog steeds schipbreuken plaats, maar de meeste mensen verdrinken nu.”

Waar lijkt onze gemeente op? Op een reddingspost of op een club? Kerstfeest wordt gevierd in de stal, in de eenvoudige reddingspost. In de herberg is een ballotagecommissie waar zelfs Jozef en Maria met het kindeke Jezus niet doorheen komen. In de stal kunnen herders met verwondering binnenkomen en heengaan om anderen te redden! Nodigen wij persoonlijk en als gemeente de vele, vele drenkelingen in onze omgeving uit om hen binnen te brengen? Bewogenheid met verloren mensen is een goede graadmeter voor gezond geestelijk leven.

Apeldoorn, dr. R. van Kooten

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 2017

Kerkblad | 24 Pagina's

Waar lijkt onze gemeente op?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 2017

Kerkblad | 24 Pagina's