Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderscheiden gave

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderscheiden gave

4 minuten leestijd

“EEN IEGELIJK, GELIJK HIJ GAVE ONTVANGEN HEEFT, ALZO BEDIENE HIJ DEZELVE AAN DE ANDEREN, ALS GOEDE UITDELERS DER MENIGERLEI GENADE GODS” (1 PETRUS 4:10).

De context waarin onze tekst staat is veel zeggend. Petrus zegt in vers 7: “en het einde aller dingen is nabij”. Dat naderende einde brengt lijden en verdrukking mee voor de gemeente. Daarom schrijft hij in één adem erbij: “zijt dan nuchter en waakt in de gebeden”. Maar al biddende mogen ze de ogen niet sluiten voor de ander en voor elkaar. Juist in tijden van nood en zorg hebben we elkaar zo nodig. Wat een zegen als dit ervaren mag worden in het midden van de gemeente. In het licht van de eeuwigheid nu te dienen in liefde. Een ieder met zijn gave. En het is blijkbaar nodig dat Petrus de gemeente daarop wijst. En omdat het in het Woord staat, is er alle reden dat ook wij dit overdenken. We moeten onszelf de vraag stellen: Welke gave heb ik ontvangen van de Heere en hoe en met welk doel gebruik ik deze?

Het woord gave kan vanuit het Grieks ook vertaald worden met genadegeschenk. Veelzeggend. Daarover te mediteren maakt klein en ootmoedig. Te meer als we het grootste genadegeschenk overdenken dat God door Zijn Zoon Jezus Christus aan Zijn Kerk heeft gegeven: de vergeving van haar zonden en het eeuwige leven.

Het is de Koning van de Kerk Die onderscheiden gaven geeft aan Zijn kinderen. De één in bezittingen, een ander in verstand. Weer een ander in de gave van het Woord. Onderscheiden gave, maar alle komen ze uit dezelfde bron. Jacobus zegt: “alle goede gave en alle volmaakte gifte is van boven, van de Vader der lichten afkomende, bij Welke geen verandering is of schaduw van omkering”. Welk recht hebben wij dan om ons te beroemen? Ontmaskert dit niet onze hoogmoed? Moeten we niet belijden dat wij met alle ontvangen gaven eerrovers van God zijn? “Wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt en zo gij het ontvangen hebt, wat roemt gij alsof gij het niet ontvangen hadt?”

Er is verscheidenheid in gave. Eén bron, maar ook één doel. Petrus zegt “alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods”. Petrus wijst er met deze woorden op dat wij geen bezitters moeten zijn van hetgeen wij hebben ontvangen, maar slechts uitdelers. Zowel in de gemeente als daar buiten.

Wanneer we deze woorden overdenken, moeten we ons dan niet diep schamen? Schamen omdat wij de ontvangen gave zo verkeerd gebruikt hebben? Of begraven hebben en zo nutteloos zijn gebleven? Hoeveel talenten hebben wij niet in de aarde begraven zoals de luie dienstknecht uit Mattheüs 25? Laten we besefen dat we eenmaal rekenschap moeten afleggen bij de Gever van alle gave. Laat ons voortdurend gebed toch zijn: Heere, maak mij vandaag tot een uitdeler van de menigerlei genade van U. Bewaar ons, dat we niet zullen heersen over elkaar, maar elkaar zullen dienen.

Onderscheiden gave. Ieder mens heeft enige gave ontvangen, maar niemand is alle gave deelachtig. Dat is nu Gods wijsheid opdat wij geoefend worden naar elkaar om te zien en elkaar te dienen. De ander is er niet voor mij, maar ik ben er voor de ander. En wanneer we hebben leren zien dat al onze gaven genadegeschenken zijn, dan besterft de vraag op de lippen: Hoe zal de ander mij zien? Dan is het verlangen: Heere, mag de ander iets zien en merken van Uw heerlijkheid en genade. Dat zij U zullen gaan kennen in Uw peilloze liefde voor arme zondaren.

Zo kan de zwakste christen nuttig zijn tot heil van de ander. Hetzij in raadgevingen, in vermaning, in vertroosting. Weer een ander in het praktisch dienen. En laten we bovenal niet vergeten welke invloed er uitgaat van een heilig leven voor Gods aangezicht. Het gaat niet om het vele, maar wel of we getrouw zijn geweest. Want op de jongste dag zal het niet zijn: gij hebt veel, maar “over weinig zijt gij getrouw geweest”.

Kesteren, Ds. W. Nobel

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

Onderscheiden gave

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 2018

Kerkblad | 24 Pagina's