Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De naam van God eren, het derde gebod (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De naam van God eren, het derde gebod (2)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN HET VORIGE ARTIKEL STONDEN WE STIL BIJ DE BIJBELSE UITGANGSPUNTEN RONDOM HET DERDE GEBOD.

Toverij

In de Bijbel komen we het misbruik van de Naam van God meer concreet tegen in toverij, valse profetie en valse eed. Bij toverij wordt de Naam gebruikt als een krachtbron en een toverformule om bepaalde dingen te realiseren. Dat gebeurde in de heidense afgodsdienst. Heel duidelijk zie je dat bij de Baälpriesters op de berg Karmel (1 Kon. 17). De hele dag roepen ze hun god aan en doen zichzelf geweld aan om maar hun zin te krijgen. Elia doet echter een eenvoudig gebed en krijgt verhoring. Een voorbeeld van misbruik van de Naam van God via toverij heb je in Handelingen 19. Paulus doet in Efeze in de Naam van Jezus grote wonderen als onderstreping van zijn verkondiging. Zeven zonen van een Joodse overpriester willen dit nadoen voor eigen gewin. Zonder een opdracht te hebben tot de verkondiging van Christus’ heilswerk gebruiken ze de Naam van Jezus in een bezweringsformule om boze geesten uit te werpen. Ze komen als indringers openbaar en iedereen beseft de heiligheid van de Naam van Jezus.

Zweren

In de Bijbel wordt de Israëliet geboden te zweren bij de Naam van God (Deut. 6:13). Dit gebod staat in het kader van een leven in de vreze des Heeren, zoals de Israëliet dat in praktijk behoorde te brengen. De voorbeelden van zulk eedzweren tref je door heel de Bijbel aan: Abraham (Gen. 21:24), David (1. Sam. 24:23), Jezus (Joh. 6:53), Paulus (Rom. 9:1).

Er doet zich hierbij een probleem voor. In de Bergrede (Matth. 5:33 e.v.) en de brief van Jakobus (Jak. 5:12) staat duidelijk dat je niet moet zweren. Hoe verhoudt zich deze uitspraak tot het gebod te zweren bij de Naam van God? Voor het oplossen van dit probleem moet je letten op vier dingen. Het woord van Jezus uit de Bergrede heft het oudtestamentische gebod niet op. Christus kwam niet om de Wet en de Profeten te ontbinden, maar om die te vervullen, dat wil zeggen te bekrachtigen. Vervolgens: Jezus en ook Paulus hebben eden gezworen. In de derde plaats richt het verzet van Jezus, Paulus en Jakobus zich tegen het lichtvaardig zweren. Ten slotte: de Bergrede is bedoeld voor het persoonlijk handelen van christenen. Dat laat onverlet dat een overheid een eed mag eisen om in een gevallen wereld de waarheid overeind te houden.

Wat betreft de verlossing wordt dat het meest duidelijk in de Naam van Jezus en in Zijn heilswerk. In Christus komt God Zelf ter verlossing. Er is één Naam tot zaligheid (Hand. 4:12). Deze Naam komt alle eer toe (Fil. 1:9 e.v.). Daartegenover vindt de zonde tegen het derde gebod zijn toespitsing in het werk van de antichrist en van de machten en mensen die door hem worden geïnspireerd (Openb. 13:5). Een uiterste spits krijgt de zonde tegen het derde gebod in het lasteren van het werk van de Heilige Geest. Daarvan lezen we enkele malen als er sprake is van het duidelijke werk van de Heilige Geest.

Vloeken

Helaas is vloeken een zaak van altijd en overal. Toch kun je verschil maken tussen het vloeken waar de Bijbel het over heeft en het vloeken in moderne zin. Als de Bijbel het over vloeken heeft, wordt uitdrukkelijk het minachten van God bedoeld. Dat komt ook nu voor bij mensen die het voorzien hebben op de God van de Bijbel en het christelijk geloof. Toch is over het algemeen het vloeken in onze samenleving anders van aard dan het vloeken waarover de Bijbel spreekt. De vloek functioneert als stopwoord of om uiting te geven aan gevoelens van boosheid en verontwaardiging. Het gaat er niet om God ermee te treffen; het is geen bewuste demonstratie van ongeloof. De vloek blijft wel een symptoom van ongeloof. De levende God, om Wiens oordeel men in de vloek vraagt, is geen realiteit meer! Echter, dat neemt niet weg dat de zonde tegen het derde gebod niet minder is dan bijvoorbeeld die van het zesde gebod: Gij zult niet doodslaan. Daarom dienen we ook anderen in onze omgeving te waarschuwen als er gevloekt wordt. Geldt hier ook niet: wie zwijgt stemt toe? De catechismus zegt dat vloeken zo’n grote zonde is, dat God Zich hierover vertoornt: “want er is geen groter zonde, noch die God meer vertoornt, dan de lastering Zijns Naams; waarom Hij die ook met de dood te straffen bevolen heeft”.

Ten slotte: op het misbruiken van Gods Naam staat een straf. Maar op het goede gebruik van Zijn Naam staat een beloning. Lees Mattheüs 10:32. Hoe wordt Gods Naam hier gebruikt? En wat is de beloning?

Waddinxveen, ds. J.P. Stoel

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juni 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

De naam van God eren, het derde gebod (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juni 2018

Kerkblad | 24 Pagina's