De HEERE, Die voor hen strijdt

Het volk murmureerde tegen Mozes en de HEERE, want ze hadden geen water. Ze verlangden weer naar Egypte. Ze waren bang dat ze in de woestijn moesten sterven. Waarom hebben ze de HEERE niet aangeroepen in hun nood? Belooft de HEERE niet in Psalm 50 te zullen uithelpen op voorwaarde dat zij Hem zullen eren? Hebt u, hebben wij daar wel eens last van dat we het niet eens zijn met de weg des Heeren? Mozes kreeg opdracht om met de staf op de rotssteen te slaan, opdat er water uit zou komen om het volk en het vee te laten drinken. Ondanks de twist en het murmureren gaf de HEERE toch weer water. De HEERE blijft getrouw ondanks onze ontrouw.

Vergeet niet dat we de HEERE niet ongestraft kunnen verzoeken. Ook hier niet, want Amalek begon in Rafidim tegen Israël te strijden. Zij vallen de achterhoede aan, waar de vrouwen, de kinderen, de zwakken waren, om hen te slaan. Ze zijn uit op vernietiging van het volk Israël. Waarom? Amalek was een kleinzoon van Ezau. Vanaf Ezau was er haat van hem en zijn kinderen tegen Jakob en Zijn zaad. Het kwam telkens terug. Hier, maar ook ten tijde van de Richteren en zelfs bij Haman, die het volk Israël probeerde uit te roeien. Maar de Heere waakt over Zijn eigen volk naar Zijn eeuwige Raad.

De Heere kastijdt dit volk, want zij hadden de Heere niet vertrouwd. Zij hadden zich verzet tegen God en hun door God aangestelde leider. Ze hadden zelfs plannen om hem te stenigen. Waarom doet de Heere dat? Om hen weer op de rechte plaats te brengen, opdat zij gaan roepen tot Hem en Hem in alles nodig hebben en gaan eren. Er is meer, want de Heere gaat hen ook oefenen. Ze weten niet hoe met vijanden om te gaan. Ze hebben nog nooit geleerd om te strijden tegen hun vijanden.

Maar er is nog meer: de Heere gaat hen ook laten zien wat nu nodig is om te strijden en te overwinnen. Het gebed. Mag u het ook al beoefenen in de strijd? Mozes, de leider van het volk Israël, roept Jozua en geeft hem bevel om mannen te kiezen en uit te trekken om te strijden tegen deze Amalekieten. Mozes zegt: “Morgen zal ik op de hoogte des heuvels staan, en de staf Gods zal in mijn hand zijn”. Jozua, een man die de HEERE vreesde, mag zien op de HEERE en hij gaat met zijn mannen om te strijden tegen deze Amalekieten. Mozes gaat met de staf Gods en zijn twee helpers Aäron en Hur de hoogte van de heuvels op. Als God aan uw zijde is, hoeft u niet te vrezen. Zullen de Israëlieten niet bemoedigd zijn geworden toen zij daar de staf Gods zagen? Het middel dat God door Mozes gebruikte om zoveel wonderen te doen? Mozes wordt moe en zijn hand met de staf zakt. En wat zien we dan: gelijk krijgen de Amalekieten weer de overhand. Gaat de hand met de staf omhoog, de Israëlieten krijgen de overhand. Calvijn zegt dat Mozes zo vurig bad, dat spoedig zijn krachten op waren. U die bidden hebt geleerd en vaak plannen hebt om de Heere gedurig te bidden, wat komt er van terecht? Zijn we niet vaak te moe of te druk, zodat we niet tot het gebed komen?

Gelukkig geeft de HEERE aan Mozes medestrijders, want Aäron en Hur zijn daar ook. Op het moment dat de arm van Mozes omlaag gaat, zetten zij Mozes op een steen en gaan zij hem ondersteunen, zodat de staf weer omhoog gaat en het gebed weer opstijgt tot de God van hemel en aarde. Niet alleen van Mozes, maar ook van Hur en Aäron. Psalm 99 is hier ook van toepassing: “Hij en and’ren meer riepen tot den HEER’, Die met gunstig’ oren hun geroep wou horen”. Het is net als met de gelovigen. Als hun gebed afneemt krijgen ook de zonden, de verleidingen, ingang en wordt het al donkerder in de ziel. Maar als het gebed weer toe mag nemen, worden ze gesterkt in de strijd. Jozua en zijn strijders strijden de strijd. Zijn zij de overwinnaars of Mozes en zijn helpers die de staf Gods omhoog houden en zo tot de HEERE baden? Nee, zij zijn afhankelijk van de HEERE, Die voor hen strijdt. Wat moet het een wonder voor hen geweest zijn dat dit zwakke volk Israël de overwinning kreeg op de Amalekieten.

Als het volk en de leiders zagen op hun omstandigheden dan kon het niet. Maar dan moet ik denken aan Paulus die beleed in 2 Korinthe 12:10 als hij zwak was om Christus’ wil: “want als ik zwak ben, dan ben ik machtig”. De Heere beproefde Jozua en zijn mannen, maar het gebed mocht doorgaan. Misschien wordt u ook beproefd. Laat het gebed niet achterwege, maar houdt aan, grijpt moed, want Mattheüs 24:13 zegt: “Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden”. Moet de Kerk dat ook niet beamen? Altijd is er die strijd met de satan en zijn helpers. Altijd zijn er die aanvechtingen. Menigmaal denken ze dat ze nog één dezer dagen zullen omkomen, zoals David. En toch op het gebed doet de Heere grote wonderen, ook nu nog, opdat u daarvan getuigen zou!

Nederhemert, ds. R.J. Oomen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen