Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is de evolutieleer verenigbaar met het klassiek-christelijke geloof? (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is de evolutieleer verenigbaar met het klassiek-christelijke geloof? (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN DE JAREN ZESTIG WERD DE EVANGELISCHE OMROEP OPGERICHT EN IN DE JAREN ZEVENTIG DE EVANGELISCHE HOGESCHOOL. EEN VAN DE REDENEN WAS DE STEEDS BREDERE AANVAARDING VAN DE EVOLUTIELEER IN GROTE DELEN VAN DE KERK. DE EVANGELISCHE OMROEP EN DE EVANGELISCHE HOGESCHOOL WILDEN ONDER ANDERE OP DIT TERREIN EEN TEGENGELUID GEVEN EN HEBBEN DAT OOK JAREN GEDAAN. DAT IS INMIDDELS TOTAAL VERANDERD.

Andries Knevel tekende een aantal jaren geleden voor de camera een document waarin hij zich verontschuldigde voor zijn vroegere overtuiging dat het Bijbelse scheppingsgeloof en de evolutieleer niet verenigbaar zijn. Aan de Evangelische Hogeschool werd een aantal jaren geleden een kinderboek gepresenteerd waarin aan kinderen wordt verteld hoe de aap zich tot een mens heeft ontwikkeld.

De organisatie Forum C heeft al meer dan eens laten merken dat zij acceptatie van de evolutieleer geen probleem acht voor het belijden van het christelijke geloof. In hun Christelijke Dogmatiek lieten dr. G. van den Brink en dr. C. van der Kooi weten dat zij het Bijbelse getuigenis over de oorsprong van de wereld willen verbinden met de evolutieleer. In deze zaak gaan zij in het spoor van het Christelijk geloof van dr. H. Berkhof.

Van den Brink heeft deze gedachte breder ontvouwd en beargumenteerd in zijn in 2017 versche-nen boek En de aarde bracht voort. Op een studiedag naar aanleiding van deze publicatie bleek dat zowel prof. dr. M. Wisse van de PTHU en prof. dr. A. Huygen van de TUA geen moeite hadden met de aanvaarding van de evolutieleer door Van den Brink. Hun kritiek is louter theologisch van aard. Terwijl Van den Brink een brug probeert te slaan tussen de evolutieleer en het Bijbelse getuigenis, stelt Huygen dat wij het wetenschappelijke model van de evolutieleer en het Bijbelse getuigenis van de mens als twee perspectieven moeten zien die beiden waar zijn maar die wij niet met elkaar behoeven te verbinden. Op deze wijze wil hij aan de staat der rechtheid en de zondeval vasthouden.

Hij stelt dat wij elk mens vanuit Christus moeten zien. Dat is een geluid dat moeilijk te verenigen is met vraag en antwoord 20 van de Heidelbergse Catechismus.

Vraag: Worden dan alle mensen wederom door Christus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden?

Antwoord: Neen zij, maar alleen degenen, die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen.

Vanuit Christus mogen we hen zien die door een waar geloof met Hem zijn verenigd. De bijdrage van Wisse is filosofischer dan die van Huygen. Voor hem betekent staat van rechtheid dat je de mens aanspreekt op Gods bedoeling met hem. Zijn kritiek op Van den Brink is dat hij schepping en herschepping teveel uit elkaar trekt en te weinig de goedheid van Gods oorspronkelijke schepping verdisconteert. Ook voor hem is dit een theologisch perspectief dat niet op historische feiten gebaseerd hoeft te zijn.

Van den Brink is er een voorbeeld van dat wie de chronologische lijn schepping, zondeval, verlossing opgeeft, ook op andere punten moeite zal krijgen met de klassieke vertolking van het christelijke geloof. in de Christelijke Dogmatiek aarzelt hij bij de realiteit van de eeuwige straf. Vragen die een halve eeuw geleden speelden in het midden van de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken spelen nu in Gereformeerde Bond, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Christelijk Gereformeerde Kerken. Beperken wij ons niet tot theologen en predikanten, dan moeten we de kring nog breder trekken.

Hulp bij bezinning

Bezinning is noodzakelijk. Is het klassiek-christelijke geloof zoals dat beleden wordt in de gereformeerde belijdenisgeschriften nog houdbaar of is aanpassing nodig? De ontwikkelingen in Nederland staan niet op zichzelf. In de Engelssprekende wereld hebben tot voor enige decennia evangelicals de evolutieleer afgewezen. Inmiddels zijn er tal van mensen die zich evangelical blijven noemen en toch geen moeite hebben met de evolutieleer. Zij hebben onder andere een forum in de organisatie Biologos. Nu ontbreekt het in de Engelssprekende wereld ook niet aan tegenstemmen. Ik heb zelfs de indruk dat die de laatste jaren krachtiger gaan klinken.

Bij uitgeverij Crossway verscheen een meer dan duizend pagina’s tellende publicatie waarin natuurwetenschappers van meerdere disciplines, filosofen en theologen de evolutieleer onder fundamentele kritiek stellen en de gedachte van een theïstische (dat wil zeggen door God geleide) evolutie van de hand wijzen. De auteurs van Theistic Evolution. A Scientific, Philosophical, and Theological Critique laten de vraag naar de ouderdom van de aarde en of er vóór de zondeval al vleesetende dieren waren buiten beschouwing. Wat hen verbindt is de overtuiging dat de openingshoofdstukken van Genesis een historisch en feitelijk karakter hebben. De publicatie bestaat, zoals de ondertitel al aangeeft, uit drie delen. In het eerste deel vinden we bijdragen waarin wetenschappelijke kritiek op de evolutieleer naar voren wordt gebracht. Deze bijdragen vooronderstellen vakkennis die de gemiddelde lezer niet zal hebben. Ik moet eerlijk zeggen dat ikzelf de kracht en reikwijdte van de geboden informatie lang niet altijd kan overzien. Wel wordt duidelijk dat de feiten als zodanig niet dwingend passen in het kader van de evolutieleer. De vraag in welk kader of model je feiten wilt passen is niet alleen een wetenschappelijke vraag. De een zal vanuit zijn levensbeschouwing een andere oplossing prefereren dan de ander. Dan blijkt trouwens ook dat de vraag naar wat nu precies wetenschap is, nooit geheel eenduidig is beantwoord. Die vraag zelf is een levensbeschouwelijke of filosofische vraag. Onder andere dit laatste komt aan de orde in het tweede deel waarin filosofische kritiek op de evolutieleer wordt uitgeoefend.

Het derde deel is het meest toegankelijk. Een aantal theologen, onder wie Bijbelwetenschappers, laat zien dat men om de evolutieleer in het christelijke geloof te integreren meerdere Bijbelteksten een uitleg moet geven die strijdt met wat kennelijk wordt bedoeld. Zo kan het feit dat de mens pas sterft sinds de historische zondeval niet opgevat worden zoals het er staat. De dood heeft, als de evolutieleer waar is, ook voor de mens altijd bij het leven behoort en kan daarom niet meer als een straf op de zonde worden gezien. Adam en Eva zijn niet de twee historische personen van wie de gehele mensheid afstamt. De schepping is op geen enkele wijze door een historische zondeval ontwricht. Wanneer Adam als het verbondshoofd, die heel de mensheid vertegenwoordigt als zijn nakomelingen, wordt opgegeven, heeft dat gevolgen voor het zicht op de Heere Jezus Christus als de tweede Adam.

Een helder tegengeluid van dr. M.J. Paul

In ons eigen land schreef dr. M.J. Paul een omvangrijke studie onder de titel Oorspronkelijk waarin hij het opneemt voor de historische betrouwbaarheid van de eerste hoofdstukken van Genesis en waarin hij de evolutieleer afwijst. Dr. Paul gaat na hoe in de Bijbel zelf over de schepping wordt gesproken. Uitvoerig gaat hij in op de vraag of de Bijbel een bepaald wereldbeeld biedt. Een aantal hoofdstukken is aan de (kerk)geschiedenis gewijd. Hoe dachten de kerkvaders over schepping, zondeval en zondvloed? Kan er een lijn getrokken worden van Corpernicus en Galileï naar Darwin?

Paul stelt ook aan de orde hoe christelijke theologen vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw tot op de dag van vandaag op de evolutieleer hebben gereageerd. Dan blijkt dat meerderen menen dat de klassieke theologie met de drieslag schepping, zondeval, verlossing onhoudbaar is. Feitelijk betekent dit dat het kader van de Bijbelse boodschap als onhoudbaar wordt gezien.

Vaak wordt beweerd dat de Bijbelschrijvers ervan uitgingen dat er een watermassa onder de aarde was en boven de aarde een soort koepel. Onder andere met een beroep op de oudtestamenticus Houtman schrijft Paul dat wij mogen stellen dat het Oude Testament geen wereldbeeld kent. De Bijbel gebruikt vooral de taal van de dagelijkse waarneming.

Als men aan de Bijbel graag een bepaald wereldbeeld toeschrijft, is het om een onderscheid te maken tussen de kern van de Bijbelse boodschap en een verpakking die cultureel is bepaald. Paul keert zich tegen dit onderscheid. De Bijbel is geen (natuur)wetenschappelijk traktaat, maar vertelt ons in de woorden van de dagelijkse waarneming over de schepping en scheppingsverschijnselen. Dan wordt er echter wel feitelijke informatie gegeven.

Boven Hardinxveld, ds. P. de Vries

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

Is de evolutieleer verenigbaar met het klassiek-christelijke geloof? (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 2018

Kerkblad | 24 Pagina's