Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Belijdenis van Westminster: een inleiding (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Belijdenis van Westminster: een inleiding (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De historische context

Wie de Belijdenis van Westminster wil begrijpen zal enig inzicht moeten hebben in de geschiedenis van het Engelse puritanisme. Deze geschiedenis hangt nauw samen met het begin van de reformatie in Engeland. De aanleiding tot de breuk met de Rooms-Katholieke Kerk in dit land wordt gevormd door de huwelijksproblemen van Hendrik VIII (1491-1547). Wanneer de paus niet wil meewerken om het eerste huwelijk van deze Engelse koning te ontbinden, forceert hij in het begin van de jaren dertig van de zestiende eeuw een breuk met de kerk van Rome. Zo ontstaat de Engelse staatskerk die niet meer onder het gezag van de paus, maar onder de autoriteit van de Engelse koning staat. Hoewel in deze kerk verschillende hervormingen worden doorgevoerd, blijft zij volgens velen inhoudelijk nog al te veel aanleunen tegen de kerk van Rome. Zodoende ontstaat in de tweede helft van de zestiende eeuw een krachtige beweging om de kerk te zuiveren (purify) van de invloeden van het rooms-katholicisme: het puritanisme.

Deze stroming manifesteert zich allereerst als een liturgische beweging: men tekent bezwaren aan tegen de ritualisering van de eredienst, vooral tegen het dragen van ambtsgewaden, het branden van kaarsen en het aanhouden van heiligendagen. Later krijgt de zuivering van de leer en speciaal de zuivering van de harten en levens van de gelovigen steeds meer nadruk. Bij de kerkleiding vinden de puriteinen weinig gehoor en de overheid dreigt met zware straffen als zij zich niet houden aan de voorgeschreven liturgie. Om die reden beginnen steeds meer puriteinen zich af te scheiden van de Anglicaanse Kerk en vormen zij aparte gemeenten met een presbyteriaanse of een congregationalistische structuur. Anderen kunnen die stap niet maken en komen samen in min of meer ondergrondse ‘gezelschappen’ (conventicles) binnen de Anglicaanse Kerk. Hoe gevarieerd en ingewikkeld het beeld ook is, de relatie tussen de kerkleiding en de overheid aan de ene kant en de puriteinse beweging aan de andere kant, blijft in deze periode voortdurend gespannen. Soms heerst er een betrekkelijk tolerante sfeer, maar meestal is er sprake van bittere conflicten of zelfs vervolgingen.

Jacobus I

De spanningen nemen toe onder Jacobus I (1566-1625). Deze koning regeert vanaf 1583 over Schotland en vanaf 1603 ook over Engeland. Hij heeft veel belangstelling voor theologie en neemt persoonlijk een gematigd calvinistisch standpunt in dat steeds sterker neigt naar het arminianisme. Dat is trouwens ook het geval bij een groot aantal andere hooggeplaatsten in de kerk van Engeland. Bovendien heeft Jacobus een sterke afkeer van het presbyteriale stelsel van kerkregering. Daarom voert hij in de kerk van Schotland, ondanks alle verzet daartegen, de bisschoppelijke regering in. Voor zijn kerkelijke politiek in Engeland steunt hij op de zogenaamde hoogkerkelijke partij in de Anglicaanse Kerk. Kenmerkend voor deze invloedrijke groep zijn de volgende vijf punten:

1. De koning heeft onbeperkt theocratisch gezag over de kerk;

2. De bisschoppelijke kerkregering berust op een goddelijke inzetting;

3. Het traditioneel-katholieke ritueel wordt in stand gehouden: beelden, kruisen, altaren, ambtsgewaden, het knielen etc.;

4. Er is principieel binnen de kerk een grote vrijheid betreffende de leer;

5. Ook met betrekking tot sport en spel op de zondagen worden grote vrijheden toegestaan. Om dat principe te onderstrepen vaardigt de koning in 1618 de ‘Verklaring over sport en spel’ uit. Hierin worden ‘onschuldige vormen van recreatie’, zoals boogschieten, pinkelen, dansen, toneelspel etc. op de ‘christelijke sabbatdag’ officieel toegestaan. Tegen al deze aspecten komen de puriteinen krachtig in het geweer.


Hoewel in deze kerk verschillende hervormingen worden doorgevoerd, blijft zij volgens velen inhoudelijk nog al te veel aanleunen tegen de kerk van Rome.


Karel I

Het verzet tegen de hoogkerkelijke partij manifesteert zich nog veel sterker wanneer Karel I (1600-1649) in 1625 zijn vader opvolgt. Deze koning regeert nog autocratischer vanuit het hoogkerkelijk perspectief dan Jacobus I. Hij wordt daarin krachtig gesteund door William Laud (1573-1645) die in 1633 aartsbisschop van Canterbury wordt en vanaf dat moment beeldbepalend is in de kerkelijke en politieke verwikkelingen. Hij geldt bij uitstek als de verdediger van het hoogkerkelijk anglicanisme. Dit houdt onder meer in dat hij zich inspant om het liturgisch ceremonieel in de Anglicaanse Kerk meer en meer terug te brengen naar zijn rooms-katholieke wortels. Zijn afkeer van verschillende centrale gereformeerde leerstukken steekt hij niet onder stoelen of banken. Bovendien begint hij een actief vervolgingsbeleid tegen de puriteinen die zich niet aan zijn maatregelen willen onderwerpen. Dit beleid van de nieuwe koning en zijn aartsbisschop veroorzaakt een reeks van spanningen en conflicten. Zo besluit Karel I om in 1637 in de Schotse kerk een nieuwe liturgie in te voeren. Deze is speciaal voor dit doel door Laud opgesteld en lijkt als twee druppels water op de liturgie die in het dienstboek voor de Anglicaanse Kerk is voorgeschreven. De Schotten komen hiertegen in opstand en stellen een Nationaal Verbond (National Covenant) op dat door brede lagen van de bevolking wordt gedragen en ondertekend. Hierin beloven zij plechtig dat zij eendrachtig het geloof van de Reformatie en de presbyteriaanse wijze van kerkregering zullen handhaven en verdedigen. Daarom worden zij ‘covenanters’ genoemd. De koning besluit met zijn leger tegen de Schotse ‘opstandelingen’ op te trekken om hen af te straffen. Maar voordat het tot een confrontatie komt, zijn de geldmiddelen van Karel I uitgeput, waardoor hij moeite heeft de soldij uit te betalen. Bovendien wordt hij opgewacht door een leger van Schotse covenanters, dat beduidend sterker en gemotiveerder is dan zijn eigen leger. Zodoende ziet hij zich genoodzaakt om de vrede van Berwick-upon-Tweed te tekenen. Hierin zegt hij tegen wil en dank de Schotten grotere voorrechten en vrijheden toe.

Synode in crisistijd

Ondertussen is het ook in Engeland onrustig. Van groot belang zijn hier vooral de spanningen tussen de koning en het Engelse parlement. Die hangen hiermee samen dat de puriteinen en hun medestanders in het parlement in de meerderheid gekomen zijn. Minstens zo belangrijk is echter dat de koning herhaaldelijk weigert in het parlement verantwoording af te leggen van onder andere de kosten van zijn militaire campagnes en de arrestatie van mensen die hem politiek onwelgevallig zijn. Deze conflictsituatie komt tot een hoogtepunt wanneer de koning het Lagerhuis voor ontbonden verklaart en regeert zonder het parlement samen te roepen. Op een gegeven moment beginnen zowel de koning als de puriteinsgezinde parlementsleden legers bijeen te brengen. Een burgeroorlog is onvermijdelijk en deze breekt in 1642 inderdaad uit. Na wisselende kansen lijdt Karel I een beslissende nederlaag bij Naseby in 1645. De parlementsgezinde troepen zijn inmiddels gereorganiseerd tot een zeer gedisciplineerd en professioneel geleid leger, The New Model Army. Sir Thomas Fairfax heeft als generaal het commando over deze troepen, terwijl Oliver Cromwell als luitenant-generaal naast hem staat. Dit leger brengt de koninklijke troepen nog verschillende andere nederlagen toe. Uiteindelijk wordt Karel I gevangen genomen en uitgeleverd aan vertegenwoordigers van het parlement. Dat leidt tot het proces tegen de koning wegens hoogverraad, het vonnis en zijn onthoofding op 13 januari 1649. Als gevolg van deze burgeroorlogen storten vanaf het begin van de jaren ’40 het gehele politieke bestel en de kerkelijke structuren in Engeland ineen. Het parlement besluit daarom – tegen de zin van de koning die dan nog in leven is! – een generale synode bijeen te roepen om de problemen waarin de Engelse Kerk verkeert tot een oplossing te brengen. Deze synodale vergadering wordt op 1 juli 1643 geopend en is later bekend geworden als de Synode van Westminster.

Wordt vervolgd

Prof. A. Baars

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 2019

Kerkblad | 24 Pagina's

De Belijdenis van Westminster: een inleiding (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 2019

Kerkblad | 24 Pagina's