Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Belijdenis van Westminster: een inleiding (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Belijdenis van Westminster: een inleiding (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De synode

In het vorige artikel zagen we dat de synode van Westminster met haar werk begint, wanneer Engeland in een enorme crisis verkeert. Vrijwel alle fundamenten in kerk en samenleving wankelen. Het hoogtepunt daarvan – of wellicht beter: het dieptepunt – wordt bereikt als koning Karel I in 1649 wordt beschuldigd van hoogverraad en sterft op het schavot. Al jaren eerder, namelijk in 1640, heeft aartsbisschop Laud zich echter volstrekt onmogelijk gemaakt en wordt deze aartsvijand van de puriteinen na een proces terechtgesteld. Dat komt omdat de puriteinen en hun medestanders aan de macht gekomen zijn in het Engelse parlement. Zodoende laat het zich ook verstaan dat de afgevaardigden besluiten om de bisschoppelijke kerkstructuur af te schaffen. Bovendien wordt in december 1641 het voorstel aangenomen om een generale synode samen te roepen ‘die bestaat uit de meest ernstige, vrome, geleerde en oordeelkundige godgeleerden van dit eiland, geassisteerd door enkele anderen uit het buitenland die dezelfde religie als wij belijden. Zij moeten alle dingen in overweging nemen die noodzakelijk zijn voor de vrede en het goede bestuur van de kerk.’

Omdat de koning bij herhaling weigert zijn goedkeuring aan dit besluit te geven, wordt hij uiteindelijk gepasseerd en besluit het Lagerhuis op 13 mei 1643 zelfstandig een synode bijeen te roepen die de regering in de ontstane situatie van advies moet dienen. Deze synode dient zich duidelijk uit te spreken over de regeervorm en de liturgie van de Engelse staatskerk ‘die het meest in overeenstemming is met het heilig Woord van God’. Bovendien heeft de synode de taak om de leer van deze kerk te zuiveren van alle misvattingen en valse beschuldigingen.

De afvaardiging

De synode wordt geopend op 1 juli 1643 en de besprekingen beginnen een week later. De vergaderingen gaan door gedurende de turbulente tijd van de burgeroorlogen en worden ook na de terechtstelling van Karel I in 1649 voortgezet. Op 25 maart 1652 wordt de Synode van Westminster definitief gesloten. Op dat moment is het Britse Rijk een republiek onder leiding van zijn ‘hoge beschermheer’ (Lord Protector) Oliver Cromwell (1599-1658). Het is van belang te bedenken dat de Westminster Synode dus niet samenkomt als een onafhankelijke vergadering die zelfstandig beslissingen kan nemen. Deze synode staat in dienst van het Engelse parlement en mag geen andere zaken behandelen dan die door het parlement zijn goedgekeurd. Dat wordt meteen al duidelijk in de wijze waarop de afgevaardigden worden benoemd. Dat gebeurt namelijk niet door de kerken of door geestelijken, maar door het parlement. Uiteindelijk bestaat de synode uit 119 leden. Elk graafschap (county) in Engeland wordt vertegenwoordigd door twee afgevaardigden. Twee synodeleden komen van de Kanaaleilanden, terwijl ook elk graafschap in Wales een tweetal afgevaardigden levert. Bovendien zenden de universiteiten van Oxford en Cambridge elk twee gedelegeerden. De afvaardiging van Londen is met vier vertegenwoordigers de grootste. Ook het parlement zendt zelf delegaties naar Westminster: die van het Hogerhuis bestaat uit tien leden, die van het Lagerhuis uit twintig. Het buitenland is vertegenwoordigd door drie afgevaardigden van de Franse Gereformeerde Kerk. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat deze predikanten kerkelijke posities in Engeland bekleedden.


Het is van belang te bedenken dat de Westminster Synode dus niet samenkomt als een onafhankelijke vergadering die zelfstandig beslissingen kan nemen.


Al snel nadat het besluit genomen is een synode te houden, wendt het Engelse parlement zich tot de Schotse algemene synode met het verzoek om een delegatie te zenden die hen zou kunnen helpen op de te houden Synode van Westminster. Aanvankelijk is het de bedoeling dat alleen predikanten naar Londen zullen reizen, maar uiteindelijk worden door Schotland ook ouderlingen afgevaardigd. De vertegenwoordigers van de Schotse kerken komen pas geruime tijd na de opening van de synode in Westminster aan. Zij worden op 15 september 1643 hartelijk in de vergadering welkom geheten. De meeste afgevaardigden zijn de presbyteriaanse overtuiging toegedaan, hoewel het merendeel van hen dat standpunt niet wil verabsoluteren. Er zijn ook enkele Congregationalisten aanwezig en een iets groter aantal voorstanders van de bisschoppelijke kerkregering. Onder de afgevaardigden zijn vele voortreffelijke theologen.

De kwestie van de belijdenis

De vergadering begint met een herziening en een uitwerking van de klassieke belijdenis van de Anglicaanse Kerk, de Negenendertig Artikelen uit 1563. De bedoeling hiervan is niet om deze belijdenis aan te passen of te veranderen. Het punt in kwestie is vooral dat deze artikelen tientallen jaren verwrongen en misbruikt zijn door de hoogkerkelijke partij en theologen die neigen naar het arminianisme. De herziening en uitwerking van de Negenendertig Artikelen moet daarom dienen om de eigenlijke reformatorische betekenis van dit belijdenisgeschrift opnieuw in het licht te stellen. Overigens verzandt deze herziening al na korte tijd en zij wordt ook nooit voltooid. Vooral na de discussies met de afvaardiging uit Schotland – die later ter synode komt – blijkt het de voorkeur te verdienen dat de synode een nieuwe belijdenis opstelt die voor het gehele Verenigd Koninkrijk geldt. Want hoewel de Schotse gedelegeerden oordelen dat de Negenendertig Artikelen zuiver reformatorisch zijn en de Britse delegatie eenzelfde gevoelen heeft over de Schotse geloofsbelijdenis van 1560, bestaat toch de behoefte aan een nieuwe belijdenis. Hierbij spelen meerdere factoren een rol. De Schotse belijdenis draagt typisch de ‘nestgeur’ van de reformatie in Schotland in de zestiende eeuw. Zij zal in Engeland niet zo gemakkelijk ingang vinden. Hetzelfde geldt in omgekeerde zin van de Negenendertig Artikelen. Zij zijn sterk gestempeld door de reformatie binnen de Anglicaanse Kerk in het verleden. Dat kan in Schotland de nodige gevoelsbezwaren opleveren.

Een andere factor is dat de synode de noodzaak ziet van een belijdenis die ingaat op nieuwe vragen die in de eerste helft van de zeventiende eeuw zijn gerezen. Ten slotte is het uiteraard van fundamentele betekenis dat de nieuwe belijdenis op brede instemming kan rekenen, zowel bij de Engelsen als bij de Schotten. Zodoende besluit de synode de herziening van de Negenendertig Artikelen te staken en over te gaan tot het samenstellen van een drietal nieuwe belijdenisgeschriften: een confessie en twee catechismi die moeten dienen om ouderen en jongeren te onderwijzen in de leer. Daarvan is de belijdenis van Westminster het belangrijkst.

De werkwijze en de aanvaarding

Hoe gaat de synode bij het schrijven van de nieuwe belijdenis te werk? Aan alle Schotse gedelegeerden en zeven van de Engelse afgevaardigden wordt opgedragen om met een ontwerp voor een belijdenis te komen. Bij haar werk maakt deze commissie uiteraard gebruik van de vele belijdenisgeschriften die inmiddels in reformatorische kring zijn verschenen. Op 20 augustus 1644 begint de commissie met het opstellen van de belijdenis. De definitieve versie wordt op 29 april 1647 naar het parlement gezonden. Meteen gaat ook een exemplaar naar Schotland. Daar aanvaardt de generale synode het werk nog in hetzelfde jaar. Op 27 februari 1649 besluit ook het Schotse parlement de Belijdenis van Westminster goed te keuren, die hiermee de officiële confessie van de kerk van Schotland wordt.

In Engeland gaan de dingen beduidend langzamer. Op 20 juni 1648 wordt de Westminster Confessie door het parlement aanvaard. Bij die gelegenheid schrapt men echter enkele gedeelten uit de oorspronkelijke tekst. Het duurt echter nog tot 5 maart 1660 voordat het parlement verklaart dat deze confessie de officiële belijdenis van de kerk van Engeland is. Deze gang van zaken laat zien dat de Westminster Confessie eigenlijk van meet af in Schotland meer gezag en invloed krijgt dan in Engeland.

Wordt vervolgd

prof. A. Baars

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 2019

Kerkblad | 24 Pagina's

De Belijdenis van Westminster: een inleiding (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 2019

Kerkblad | 24 Pagina's