Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De liturgische beweging onder het protestantisme II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De liturgische beweging onder het protestantisme II

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rekening houdende met een dergelijke mentaliteit bij onze tijdgenooten. is het begrijpelijk, dat er gevraagd wordt naar een vaste liturgie. Wat meer is, dat men uitbreiding van de liturgie wil. De bestaande liturgie in onze Protestantsche, vooral Hervormde kerken, is te sober; de gemeente komt te weinig aan het woord. Men wil uitbeelding van het geloofsleven, symbolische uitdrukking van de openbaring Gods in Jezus Christus. ,,Zooals in het gewone leven woord en gebaar gewoonlijk samengaan, zoo gaan bij deze godsdienstige plechtigheden ook steeds ritueele formule en ritueele handeling tezamen", zegt. Ds. Hulsmans in een brochure over Het Liturgische Streven van onzen Tijd.
,,De religie is een kracht, een gloed, een vlam die bezielt en wil uitslaan, en de liturgie is het heilige middel, waardoor die uitwendige kracht zich naar buiten kan openbaren." Men wil niet langer stil zitten, zoo heet het dan; intusschen vergetende, dat een levende gemeente wel degelijk aan de liturgie in de kerk deelneemt, aan 't gebed en de dankzegging, aan de lezing van wet en belijdenis, in psalm en gezang; daarbij tegelijk uit het oog verliezende dat een doode gemeente bij de gewenschte liturgie nog veel meer dood zal zijn dan bij de tegenwoordige in onze Protestantsche kerken, nu er nog altijd een breede plaats voor de prediking blijft ingeruimd. Maar men wil geen eeuwige catechisatie bijwonen, niet altijd bepreekt worden, men wil zelf iets doen. Men wil vaste regels hebben en weten wat men onder den dienst te wachten heeft." Zoo is de stemming onder velen onzer gemeenteleden. En onder onze voorgangers, vrijzinnige zoowel als rechtzinnige, wordt gezocht naar een •liturgischen vorm om deze gezindheid bij het volk te bevredigen.
Men kan in onze dagen spreken van een liturgische beweging. Ook hier geeft Rome den stoot. Reeds driehonderd jaar geleden stelde paus Sixtus V de Congregatie der Riten in; een congregatie die nooit stil zit, die de schatten van het verleden onderzoekt en het ritueel voor de gansche kerk regelt. Van deze Roomsche liturgie, ragfijn uitgesponnen, zegt Drews: ,,De mis is een beeld dat oud en nieuw, begrijpelijk en onbegrijpelijk, rechtmatig en onrechtmatig naast elkaar laat zien; zij is alles, maar een kunstwerk is zij niet." Daarentegen verklaart Heiier, eertijds Roomsch, de Roomsche liturgie voor een worxler van schoonheid, ,,Het is het lied der eeuwige aanbidding, dat over de aarde heenruischt met al haar zonde en haar smarte."
Was dan de Congregatie der Riten onverpoosd werkzaam, Paus Pius X was het, die in 1910 aanspoorde tot actieve deelneming aan de liturgie. Sindsdien ontstond een bijzondere liturgische beweging bij de Roomschen. „Zelden bloeide de studie der liturgie als in dezen tijd, verklaart Koenders, in ieder bisdom werd een vereeniging opgericht om de kennis der liturgie bij geestelijken en leeken te bevorderen." Zoodat men gerust kan zeggen: ,,Van Rome gaat de beweging uit." De Anglikaansche Kerk, die in haar eeredienst toch al zooveel trekken met Rome gemeen heeft, heeft dien invloed wel het eerst ondergaan. Het Ritualisme bracht beelden, lichten, gewaden, wierookdampen, koorgezang in de kerk.
Duitschland bleef van deze liturgische beweging allerminst onberoerd. Men vroeg hervorming van den eeredienst. De hoogkerkelijke beweging in Duitschland maakte van de dingen die in Luther's schatting adiaphora, d.w.z. men kan ze doen of laten waren, hoofdzaak. Is het wonder, dat ons land, dat in kerkelijk en dogmatisch opzicht Duitschland meestal op den voet gevolgd is, zijn liturgische beweging ook kent; een beweging, waarin de Groningsche hoogleeraar, Prof. v. d. Leeuw, vrijwel den toon aangeeft. Op historische, psychologische, aesthetische, en natuurlijk op religieuse gronden bepleit men de vaststelling en uitbreiding der liturgie in onze kerken. „Men wil gebeden bidden, die men kent; en niet afwachten wat de voorganger a 1'improviste belieft te bidden. Men wil schuld belijden, maar men moet weten welke schuldbelijdenis op de lippen gelegd zal worden. Men wil zijn geloof uitspreken, maar in symbolen die de wijding der eeuwen hebben gekregen. Men wil iets doen. Men wil actief zijn. Men wil knielen om te bidden, men wil het hoofd buigen om schuld te belijden; men wil opstaan en staande zijn lofliederen aanheffen. Men wil kunnen zeggen: Amen, als men het met het gesproken woord eens is; Hallélujah, als men gelukkig is; Kyrie Eleison als men Gods erbarming wil afsmeeken; pax tecum, als men den voorganger Gods genade wil toebidden; Deo gratias, als men zijn dank wil uitjubelen. Men wil de voorlezing van de Schrift, maar men wil medslezen; men wil hooren zingen, maar men wil kunnen antwoorden, lektuur en responsie, phoon en antiphoon; en zoo opgevat is de liturgie geen dwangbuis, geen belemmering van het godsdienstige leven, doch hel aangewezen kanaal, waardoor het qodsdienstig gevoel zich lucht kan geven," aldus Hulsman in zijn brochure over Het Liturgische Streven van onzen Tijd.

Aan de schoone gedachte, dat in de liturgie der gemeente het antwoord gegeven wordt op de verkondiging van Gods openbaring in Jezus Christus tot verlossing onzer zonden, zal ik geenszins tekort doen. Integendeel, we kunnen het als een verdienste van de Liturgische Beweging, hoezeer ze dan ook den stoot kreeg van diezelfde beweging in Rome's kerk, aanmerken, dat zij op dezen kant van den openbaren eeredienst den nadruk lei. Laten we 't maar erkennen, dat het lied der gemeente wel eens een al te sober, miskend en ook onwelluidend deel van onzen Protestantschen eeredienst was. Althans in de kerken van het Gereformeerd Protestantisme. Dat men de gemeente in actie wil brengen, dat zij haar antwoord geve op de beloften, haar van Gods wege gepredikt, wie zou er op tegen hebben? Wel treft, mij bij die vooropgezette gedachte van de Liturgische Beweging een tegenstelling. „Men wil iets doen' en ziedaar, nu komt men voor koorgezang op en ontneemt aan de gemeente, tenminste gedeeltelijk, de gelegenheid om „iets te doen" en zich in haar boet- en lofzangen, in haar bede- en dankliederen uit te spreken. Dit klopt niet recht.
Eén ding zou ik willen vooropzetten, wanneer ik mijn oordeel in deze dingen zeg. Ik haal Heiier aan, de man van de hoog-kerkelijke beweging in Duitschland. Een onverdacht getuige. Wanneer deze geleerde, die uit de kerk van Rome overkwam naar het Protestantisme, met geestdrift de pracht en praal van de Roomsche liturgie heeft geteekend en daarna komt tot den Protestantschen eeredienst, kan hij zich niet onthouden te zeggen: „Het Evangelische Christendom is een oneindig eenvoudige grootheid; juist in zijn openbare godsdienstoefening komt deze eenvoud duidelijk tot uitdrukking. Deze eenvoud is de onoverwinnelijke bron zijner kracht en vitaliteit; daardoor is de evangelische godsdienst tot den sterkst denkbaren invloed op de harten in staat."
In dit verband trof mij hetgeen het Handelsblad onlangs aanteekende bij een stuk van Dr. de Vos over „De open Kerk". De redacteur schreef „Uit dezen gedachtengang zijn ook de z.g. Alle-Dag-Kerken te Amsterdam en elders in de laatste jaren voortgekomen; maar dat zij zich in het protestantsche leven werkelijk hebben ingeburgerd, zouden wij niet durven beweren. Toch doet men daar wel alles om eenige aantrekkelijkheid te geven: orgelmuziek. een toespraakje van een paar minuten, enz. De protestantsche dienst is een Woord-dienst; dat moet men niet uit het oog verliezen. Er is trouwens een principieel verschil tusschen de opvatting, die de protestant van het begrip kerk (ook als k e r k g e b o u w ) heeft en die van den r.-katholiek: voor den laatste is het kerkgebouw de plaats, waar Christus voortdurend tegenwoordig is." Ik herhaal, onze eeredienst is een Woord-dienst; en wanneer hij dat niet langer is, verliest onze eeredienst het Protestantsche stempel en gaat over op de Roomsche lijn.

Laten wij, en in de eerste plaats de ijveraars voor uitgebreider liturgie, deze uitspraak van Heiier, een die èn den Roomschen èn den Protestantschen eeredienst heeft leeren kennen, in het geheugen houden;' èn ze telkens herhalen. De Heere Jezus zelf heeft zijn kracht gezocht in de prediking van het Evangelie des Koninkrijks en dat bezegeld met wonderen en teekenen, en straks met Zijn kruisdood. Hij heeft evenmin als de apostolische gemeente liturgie gehad of daarnaar gezocht. De prediking des Woords en het lied der gemeente, waarin zij haar overtuiging uitspreekt, dat blijven de beide elementen van onzen Protestantschen eeredienst.

Men zegt wel, dat „in schoonheid het heilige moet overwinnen". Evenwel, het heilige overwint noch door de bekoorlijkheid van den uitwendigen eeredienst. noch door eenig ander toevoegsel van 's menschen kant. Het heilige overwint door de waarheid van het goddelijke Woord en de wondervolle werkingen van den Heiligen Geest.

Het is zoo goed te verklaren, dat vooral de eenvoudige kerkganger, maar die leeft uit het Woord Gods, op den weg der Liturgische Beweging gevaren ziet. Uit conservatisme, dat kan. Maar heeft niet iemand eens gezegd, dat „ons volk bij intuïtie gereformeerd is"? En is het wonderlijk, dat een volk, terwille van zijn geloof gevangen, gemarteld, verbrand en onthoofd, nog altijd Roomsche inmengsels vreest? De traditie moge hier, naast allerlei psychologische en aesthetische beweegredenen ook nog wel een woord meespreken.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1936

De Klok | 4 Pagina's

De liturgische beweging onder het protestantisme II

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1936

De Klok | 4 Pagina's