Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Maria's hemelvaart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maria's hemelvaart

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De beste manier om Rome te bestrijden is haar zelf te laten spreken. Ieder Protestant, die ook maar eenigszins zijn Bijbel kent, zal terstond beseffen, dat het Roomsche geloof veel meer rust op de zoogenaamde overlevering, dan op de zuivere en klare uitspraken van de H. Schrift. Zoo kwam in het Vrededuifje, een Amsterdamsch blad van de parochie van den „H. Willebrordus binnen de Veste", van 13 Aug. '38, „Maria's ten hemelopneming" ter sprake. Iedere Bijbelkenner weet, dat van deze ten-hemel-opneming, oftewel hemelvaart van Maria op geen enkele bladzijde van zijn Bijbel sprake is. Trouwens, dat weet P. C. die over dit onderwerp schrijft, eveneens. Doch de traditie kan hem dienen:
„Een oeroude overlevering uit de tijden van de apostelen vermeldt volgens den H. Johannes van Damascus het volgende over de lichamelijke ten-hemel-opneming van Maria: Maria stierf op hoogen leeftijd, meer uit verlangen bij God te zijn, dan tengevolge van een ziekte. Hoewel vrij van alle zonden, heeft zij evenals haar goddelijke Zoon, de schuld der natuur moeten betalen. Bij haar dood waren door een bijzondere beschikking Gods alle apostelen tegenwoordig, alleen Thomas niet. Zij begroeven het lichaam in den tuin van Gethsemane. Drie dagen later kwam ook de H. Thomas, die het lichaam der Moeder Gods wilde zien en vereeren. Doch toen de apostelen het graf openden, vonden ze niets dan de wade, waarin het gewikkeld was, en een wondervolle geur stroomde hen tegemoet. Toen begrepen zij met overgroote vreugde, dat het Gode behaagd had, haar onbevlekt lichaam door opneming in den hemel te verheerlijken."
Van deze „oeroude overlevering" getuigt hij in overeenstemming met vele Roomschen die nog maar altijd wachten op de pauselijke afkondiging van dit leerstuk: „Deze eerbiedwaardige overlevering nemen wij met geloovigen zin aan en wij hopen, dat spoedig de lichamelijke-ten- .hemel-opneming van Maria tot geloofspunt wordt verheven. Daardoor wordt geen nieuw leerstuk in de Kerk ingevoerd, doch een oude algemeene leer wordt plechtig bevestigd en verkondigd." En, opdat de schrijver kracht bij zou zetten aan hetgeen hij begeert, drukt hij meteen een gedicht op „deze oude, algemeene leer", maar die de paus nog maar altijd aarzelt te bevestigen en af te kondigen, af van Pieter Cauwe, een Vlaming uit het jaar 1696. Ziehier het dichtstuk van dezen Vlaming:

Ik voele dat mijn herte leeft,
En mijn ziel duyzend weelden heelt;
Wat is er dat geen vreugde baert,
Als Maria ten hemel vaert?

De vogels fluyten musikael
Op den zank van den nachtegael,
De leeuwerk vliegt naer d'hemelpoort
En zingt met d'Engels op accoort.

De lucht is als een galdery
Beleyd met schoone specery,
De wolken liggen als een baen
Bestrooyt met duyzend rooze-blaén.

De Engels vliegen op en neer,
De hemelpoorte door en weer,
Zy plukken menig roos en blom,
En roepen vreugdig wellekom.

Wees wellekomme schoon vriendin
Ons welgekommen Koningin,
Gy sterk thresoor van Gods gena,
Ons welgekommen Maria.

De weerde maagd ontfa'ngt haer kroon
Op God den Vaders ryke troon,
Daer weelde vloeyt die nooyt en end,
Daer Jesus haer voor Moeder kent.

Allerwonderlijkst doet het ons, Protestanten, aan, wanneer deze ijveraar voor de glorie van Maria aan het argumenteeren gaat om ons toch maar te overtuigen, dat dit geloofstuk waarhelid is. Dan heet het: „Het geloof aan de lichamelijke ten-hemel- opneming van Maria steunt echter op zeer deugdelijke gronden: geen volk, geen stad en geen kerk heeft ooit beweerd, het lichaam van Maria te bezitten. Dit lichaam is niet meer op aarde, maar in den hemel. — Het betaamde trouwens ook, dat het lichaam, dat eens den goddelijken Verlosser heeft gedragen, voor de ontbinding gespaard bleef; zooals voorafgebeeld was in de Are des Verbonds, die het Manna be- 4atte en uit onbederfelijk hout was vervaardigd. — Vooral echter steunt dit geloof op de leer der kerkvaders, van wie bijvoorbeeld Epiphanius, de bisschop van Salamis, rond het jaar 400 schrijft: „Haar lichaam rust in zalige vreugden." Ook de algemeene viering van het feest van dezen dag, dat door de Kerk zelf is ingesteld, zegt ons voldoende, hoe wij over dit geheim moeten denken."
Ge bemerkt, heel deze redenatie gaat buiten de H. Schrift, de openbaring Gods, om: niemand heeft ooit beweerd Maria's lichaam te bezitten; haar lichaam kon trouwens niet tot ontbinding overgaan; de kerkvaders, zooals Epiphanus, omstreeks 400 schrijven er toch over. En wanneer de schrijver dan eindelijk toch ook nog de H. Schrift, die immers ook een van de geloofsbronnen der „Moederkerk" is, te berde brengt, verontschuldigt hij zich met zijn leer van Maria's hemelvaart aldus: „Weliswaar staat er van deze gebeurtenis niets in de H. Schrift, maar dat bewijst tenslotte niets tegen de waarheid van dit feit. Maria leefde immers nog, toen de meeste heilige boeken al geschreven waren. Het is ook niet de bedoeling noch de taak der evangeliën, alle geloofswaarheden vast te houden; daarvoor heeft Christus het leerambt ingesteld, dat in de verkondiging van het levende Woord en niet in het neerschrijven van alle waarheden bestaat. Het eerste en het vierde evangelie berichten zelfs niet eens iets over de hemelvaart van Jezus."
Het leerambt der Kerk, d.w.z. de priesterschap van Rome, culmineerende in den paus als den opperpriester, wiens onfeilbaarheid geproclameerd werd in 1870 — ook al een leer, die niet nieuw was, doch slechts op plechtige bevestiging en afkondiging wachtte! —, heeft dus tenslotte de waarheid in handen. Zij heeft de evangeliën aan te vullen; zij doet het ook op grond van de Overlevering, die alle mogelijkheden in zich bergt, al zou 't ook een zuiver Mohammedaansch leerstuk zijn. Zeg nu zelf, mijn lezer, wat is veiligervoor uw troost, beide in het leven en het sterven: af te gaan op het evangelie van Oud- en Nieuw-Testament, of allerlei menschelijke leer, gedekt met de zoogenaamde onfeilbaarheid; al weder van een mensch, die volgens Rome's eigen leer zijn zonden moet belijden aan zijn specialen biechtvader, na te volgen?
Rome werpt ons tegen, dat het persoonlijke contact met den Bijbel niets dan geestelijke verwarring en straks revolutie tengevolge heeft. Maar dat is de schuld niet van den Bijbel, doch van des menschen arglistig en eigengerechtig hart. Wij daarentegen hebben het recht, Rome te beschuldigen, dat zij, naast den Bijbel de Overlevering als bron der waarheid zettende, deze laatste allengs over den Bijbel heeft heengeschoven; en dientengevolge het licht der Waarheid, ons uit het eenvoudige evangelie tegenstralend, heeft verduisterd en de arme, zoekende ziel eerst in het duister heeft gezet en daarna gekluisterd aan den priester.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1938

De Klok | 4 Pagina's

Maria's hemelvaart

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1938

De Klok | 4 Pagina's