Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

FARIZEEËN - pagina 15

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FARIZEEËN - pagina 15

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

24. Matth. 22 : 15 e.v.

Slaan wij Matth. 22 : 15 e.v. op, dan lezen we aldaar: „Toen gingen de Farizeeën heen en hielden tezamen raad, hoe zij Hem verstrikken zouden in Zijn rede." Wij lezen dan verder, hoe ze hun discipelen met de Herodianen tot de Heere Jezus zenden, Hem prijzen, omdat Hij de waarheid leert, de persoon der mensen niet aanziet, om dan tenslotte te komen met de vraag: wat dunkt U , is het geoorloofd de keizer schatting te geven of niet ? Even tevoren had de Heere Jezus hen ernstig gewaarschuwd in de prediking van de gelijkenis der bruiloft, waarin Hij hun zonder meer had te kennen gegeven, dat ook zij staan buiten het Koninkrijk der Hemelen en dat hun plaats zal zijn in de buitenste duisternis, alwaar wening zal zijn en knarsing der tanden. Zij behoorden tot degenen, die geroepen waren, maar blijkens hun handelingen had God hen niet uitverkoren. Best hadden ze het begrepen, dat de Rabbi van Nazareth hen bedoelde. Openlijk tegen Hem optreden, wilden zij niet, maar zij haatten Hem met een dodelijke haat; zij waren toch in Israël de autoriteiten, die alleen het volk mochten onderwijzen. In dit opzicht hadden ze een lange geschiedenis achter zich. In hun haat tegen de Heere Jezus vergeten ze zelfs hun afkeer van de aanhangers der Herodes-partij. Als vrome mannen komen de discipelen der Farizeeën en de Herodianen nu tot de Heere Jezus met een gewetenskwestie. Mag een kind van Abraham wel belasting betalen aan de Romeinse keizers ? De mannen van de Herodes-partij hadden vanzelfsprekend geen principieel bezwaar tegen zulk een belasting. De Farizeeën evenwel waren er ten strengste op tegen. Stond er in de Wet niet geschreven: „Gij zult ganselijk tot koning over U stellen, die de Heere Uw God verkiezen zal; gij zult niet vermogen over U te zetten een vreemde man, die Uw broeder niet is," Deut. 17 : 15? Antwoordde de Heere Jezus: ja, gij moogt belasting betalen aan de Romeinse keizer, dan zou Hij de volksgunst daarmede op slag verliezen. Zeide H i j : neen, ge moogt deze belasting als zoon van Abraham niet betalen, dan konden ze Hem aanklagen bij de stadhouder als een oproerling. Hier hebben we de Farizeeën voor ons in hun duivelse bedoelingen, uitgebeeld als vrome huichelaars. Zij wilden de Heere Jezus een kuil graven om daarin te vallen. Wij weten, wat de Heere Jezus hun ten antwoord heeft gegeven. Vooraf hadden zij Hem een muntstuk getoond ter waarde van ongeveer 45 cent (in ons geld omgerekend), waarop de afbeelding van de keizer stond en het randschrift, waarin de keizer als een zoon van de grote Augustus werd vernoemd. „Geef dan den keizer, dat des keizers is en Gode wat Gods is," zeide Christus. Wij kunnen niet ingaan op deze laatste woorden, waarover honderden bladzijden volgeschreven zijn. Alleen dit weten we, dat de vragers zich danig hebben verwonderd en hebben ingezien, dat hun opzet was mis15

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 12 oktober 1959

Koop de waarheid | 24 Pagina's

FARIZEEËN - pagina 15

Bekijk de hele uitgave van maandag 12 oktober 1959

Koop de waarheid | 24 Pagina's