Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. David Janse

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. David Janse

17 minuten leestijd

Ds. DAVID JANSE speelt in de Nederlandse kerkhistorie slechts een bescheiden rol. Als opvolger van Ds. Pieter van Dijke te Sint-Philipsland,. dus als predikant van de gecombineerde "Ledeboeriaanse" gemeenten, viel zijn ambtsperiode (van 1883- 1902) in een tijd, waarin de Doleantie van 1886 wel DE gebeurtenis was die heel kerkelijk Nederland jarenlang in beroering bracht. Hierop volgden dan weer in 1892 de vereniging van de Kerken der Doleantie met de Chr. Geref. Kerk tot Geref. Kerken en de polemiek met hen, die de Chr. Geref. Kerk voort lieten bestaan. Wij zullen op deze voor het kerkelijk leven zeer belangrijke gebeurtenissen niet verder ingaan, doch wel eens bezien hoe de "Ledeboeriaanse" gemeenten tegenover de Doleantie stonden. Vooraf geven wij dan eerst een levensbeschrijving van Ds. David Janse en een en ander uit het kerkelijk leven van de "Ledeboeriaanse" gemeenten in de laatste decennia van de vorige eeuw.

Ds. DAVID JANSE werd op k november 1828 geboren te Oostkapellè (Walcheren) op de hofstede "Groot Middenhof". Tot zijn 22e jaar werkte hij bij zijn vader, daarna was hij gedurende 5 jaar in dienstbetrekking bij zijn zwager. Na gehuwd te zijn met Johanna Marinussen vestigde hij zich op éen eigen boerenplaats je in zijn geboortedorp. In zijn jonge jaren was hij reeds met zijn verloren toestand, maar ook met de onmisbaarheid van de enige Zaligmaker, bekend gemaakt. Hierdoor hadden wereldse vermaken weinig aantrekkelijkheid voor hem, daar juist de behoefte aan genade en vrede met God veel onder hield. Destijds behorende tot de Hervormde Kerk, had Janse daarom reeds vroeg smart over de in die kerk onvruchtbare bediening in die dagen en verlangde hij er naar waarlijk gereformeerde prediking te horen. Hij kerkte daarom dan wel eens in de Chr. Afgescheiden gemeente te Middelburg. Omstreeks 1848 beluisterde hij echter Ds. Ledeboer eens, die toen in de Geref. Gemeente te Sint-Jan-ten-Heere (bij Domburg) voorging en preekte n.a.v. Daniël 5 vs. 27: Gij zijt in weegschalen gewogen en gij zijt te licht bevonden. Deze predikatie en de persoon van Ds. Ledeboer maakten zo'n diepe indruk op Janse, dat hij door banden van liefde en geest aan deze leraar werd verbonden en als gevolg hiervan in diens kerkelijk standpunt vastgezet werd. In 1856 werd hij toen lidmaat van de Geref. Gemeente te Sint-Jan-ten-Heere en Middelburg, in die tijd één gemeente vormende. Vervolgens werd hij in 1866 diaken te Sint-Jan-ten-Heere en in 1869 ouderling te Middelburg. Alvorens het leven van Janse te vervolgen, lijkt het ons niet ondienstig een en ander over de ontwikkelingsgang van de hiervoren genoemdeGeref. Gemeete  te Sint-Jan-ten-Heere in te lassen.

Nadat Ds. H.J. Budding te Biggekerke zich op 1 april 1836 aan de Hervormde Kerk had onttrokken en aansluiting had gevonden bij de Afscheiding en er volgens te Middelburg en Biggekerke Afgescheiden gemeenten gevormd waren, nam de Afscheiding op Walcheren allengs in omvang toe. Zo was er ook te Domburg een gemeente ontstaan, welke zich noemde: de Gereformeerde Gemeente Jesu Christi die vergadert te Sint-Jan-ten-Heere, omdat zij samenkwam op de buitenplaats "Sint-Jan-ten-Heere", eigendom van de *landedelman Jonkheer Willem Versluijs, die zijn woning opengesteld had voor de verkondiging der "oude zuivere Waarheid".
Aanvankelijk ging de oefenaar Johan Willem Vjjgeboom, de voorloper der Afscheiding, hier regelmatig voor, terwijl ook Ds. Budding er wel eens een enkele maal preekte. Vanzelfsprekend ontkwam ook deze gemeente niet aan toenmalig, vervolging door de overheid wegens het houden van zg. ongeoorloofde bijeenkomsten. Jhr. Versluijs betaalde echter steeds de boeten, welke hieruit voortvloeide. Later sloot de gemeente zich aan bij de "Ledeboeriaanse" gemeenten, zodat Ds. Ledeboer en Ds. Van Dijke er kwamen preken. Inmiddels was er omstreeks 1855 ook te Middelburg een afdeling gesticht, dat met de moedergemeente één geheel vormde. Er was één kerkeraad, waarvan de * beide delen dienden. Te Middelburg kwam men samen in een herenhuis in de Lange Delft, eveneens eigendom van Jhr. Versluijs. In de jaren 1857/ 1858 heeft Ds. van Dijke nog enige tijd te Middelburg * om zodoende zijn gemeenten in Zeeland beter te kunnen dienen. Doch het stadsleven beviel hem niet, zodat hij al weer spoedig naar Sint-Philipsland terugkeerde . Toen Jhr. Versluijs op 5 sept. 1875 overleed, bleek bij de opening van zijn testament dat hij de Geref. Gemeente te Middelburg zijn herenhuis in de Lange Delft, benevens de daarbij behorende huisjes, koetshuis en paardenstal in de Segeerstraat, had gelegateerd. Verder nog een som van ƒ 5-000, - aan de armste der gemeente. Bij Kon. Besluit d.d. 9 juni 1876 werd de gemeente machtiging verleend dit legaat te aanvaarden. De kerkeraad bestond in die tijd uit: D. Janse, M. Paauwe, P. de Voogd, P. * en N. Verhulst, ouderlingen; M. Lantsheer, P. Minderhout, J.A. *, J. van der Leije, C.J. Hondius, J. Passenier en J. Minderhoud, diakenen. In het huis in de Lange Delft werd nog kerk gehouden tot 1898, toen het * overgedaan aan het Provinciaal Bèstuur, dat er een Provinciale Bibliotheek: vestigde. In de tuin werd toen, in verbinding met de huisjes in de Segeerstraat, het nu nog bestaande kerkgebouw gezet. (Bij de oorlogshandelingen mei 1940 werd de bibliotheek geheel verwoest. De buitenplaats Sint-Jan-ten-Heere werd na de dood van Jhr, Versluijs gesloopt. In het nabij liggende Aagtekerke werd in 1876 een nieuw kerkje gebouwd en  daar een Geref. Gemeente geïnstitueerd. 

Wij keren thans weer terug naar David Janse. Zoals reeds vermeld, was hij in 1869 ouderling van Middelburg geworden. Op de classicale vergadering van 1 juli 1872 werd hem door Ds. Van Dijke verzocht de gemeenten met oefeningen te willen stichten als opvolger van de in dat jaar overleden oefenaar Floris Braam, welke benoeming hij daarop aannam. Na het overlijden van Ds. Van Dijke op 3 maart 1883, werd op 20 juni d.a.v. een algemene vergadering der gemeenten gehouden. Op deze vergadering werd * door de afgevaardigden van 18 gemeenten met algemene stemmen als hun herder en leraar beroepen.

Het beraad van Janse in deze voor hem zo gewichtvolle beroeping duurde tot k september, toen hij deze roeping "in des Heeren naam, onder beding van Zijn genade en kracht" mocht aannemen. Vervolgens werd op 7 okt. 1883 te Bruinisse opnieuw een algemene vergadering gehouden, waar besloten werd de bevestiging van Janse op te dragen aan Ds. A. O. Schaafsma, sinds 1881 predikant van de zelfstandige Kruisgemeente te Enkhuizen en voordien van de Vrije Geref. Gemeente te Zeist. Uit het midden der vergadering werd een commissie benoemd, welke zou onderzoeken of deze wettig dienend leraar was en genegenheid had de gemeenten in deze te helpen. Hoe deze commissie zich van de haar opgedragen taak gekweten heeft, is onbekend. Maar wel zijn er vele bedenkingen gemaakt, daar Ds. Schaafsma vroeger zendeling-leraar- op Celebes was geweest en als zodanig zijn ambtelijke zending had ontvangen van het Ned. Zendelingengenootschap. Zeker is het, dat Janse generlei pressie in deze zaak heeft uitgeoefend, maar zich geheel aan het besluit der vergadering heeft overgegeven. Hoe het zij, Ds. Schaafsma nam op zich Janse te bevestigen. Na in een vergadering door deze predikant te zijn gee'xamineerd, werd hij vervolgens door hem te Middelburg op zondag 16 dec. 1883 bevestigd met de tekst Openbaringen 10 vs. 8-11. Des namiddags deed Ds. Janse intrede, sprekende n.a.v. de tekst Handelingen- 11 vs. 17 - 18. Evenals Ds. Van Dijke, werd ook Ds. Janse door enige oefenaars in zijn omvangrijke arbeid bijgestaan zoals JAN VADER te M e l i s k e r k e (die reeds oefende onder Ds. Van Dijke); LAURENS BOONE te Borssele, later te Krabbendijke; PIETER INGELSE te Middelburg-en NICOLAAS HENDRIK BEVERSLUIS te Middelburg. Tot enkele dagen voor zijn dood was Ds. Janse steeds reizende en trekkende om al de "gemeenten in waarheid te dienen. Op 11 mei 1902 zou hij voor het laatst preken en wel in zijn geboorteplaats Oostkapelle, waar hij in maart 1900 een gemeente had geïnstitueerd. Een lichte beroerte trof hem hierna, waarop God op 2b mei 1902 deze, door iedereen in zijn woonplaats geëerde, minzame en zachtmoedige leraar tot zich nam.

De verkiezing en bevestiging van Ds. Janse in 1883 had nog als gevolg, dat de gemeente Goes zich aan het verband onttrok en weer zelfstandig werd, omdat zij haar oefenaar DIEDERICUS WIJTING (geb. 18444; overl- 1892) tot predikant verkozen had. Wijting was van 1872 - 1876 oefenaar van de Geref. Gemeente te Lisse en van 1876- 1883 van die te Goes geweest. Onder hem was het tot aansluiting bij de "Van Dijkiaanse" gemeenten gekomen. Op 6 maart 1883 werd hij toen door Ds. P. Los te Leiden tot predikant bevestigd. In 1888 vertrok hij naar de Dordts - Geref. Gemeente te Kampen. Van 1889 tot zijn overlijden diende hij nog de Vrije Geref. Gemeente te Zeist.

Verder kwam ook de oefenaar JAN VADER (geb. 1820; overl. 1901) te Meliskerke in 1889 buiten het verband te staan. Met aanhangers uit verschillende plaatsen ging hij toen te Meliskerke godsdienstoefeningen houden. Nadat een kerkje was gebouwd en een kerkeraad gekozen, werd op 14 sept. 1891 door Ds. E. Fransen te Lisse een Geref. Gemeente geïnstitueerd. In 1897 sloot deze gemèerffee zich officieel aan bij de Geref. Gemeenten o/h Kruis.

Hiertegenover staat dan weer de aansluiting van de "Bakkeriaanse" gemeenten te Borssele en Nieuw-Beijerland in 1887 en Axel in 1899* Ook een dergelijke gemeente te Terneuzen, sinds 1889 zelfstandig, sloot zich in 1895 aan.

Een dan heeft ds. LEENDERT VAN DER VELDE te Rotterdam nog van 1886-1895 met de gemeenten samengeleefd.
Geboren op 12 aug. 1828 te Dirksland, was hij aanvankelijk winkelier.

Later oefende hij te 's-Gravendeel. In 1870 werd hij oefenaar van een in dat gestichte "Ledeboeriaanse" gemeente te Rotterdam.Na tot die gemeente te zijn toegelaten, werd hij in 1875 weer uitgesloten wegens onkerkelijke handelingen Op 20 jan.1878 bevestigde Ds.P.Los te Leiden hem tot predikant. In 1901 ging hij met emèritaat en overleed 19 dec.1921.

Als zijn opvolger bevestigde hij op 24 nov.1901 Ds. NICOLAAS HENDRIK BEVERSLUIS.
Geboren op 1 febr,1850 te Nieuw-Beijerland, was hij achtereenvolgens agent * politie, onderwijzer en hoofdonderwijzer geweest. In 1892 had hij zijn laatst genoemde functie neergelegd wegens een benoeming tot lerend-ouderling der Ledeboeriaanse" gemeenten, waarop hij zich te Middelburg vestigde. Op de algemene vergadering der gemeenten gehouden te Krabbenaijke op 28 sept, 1898, werd hij beroepbaar gesteld en door de 17 gecombineerde gemeenten beroepen als leeraar. Wegens kerkrechtelijke bezwaren tegen deze gecombineerde roeping meende hij hiervoor te moeten bedanken. Ook had hij bezwaren om door Ds, Janse bevestigd te worden wegens diens ordinatie door Ds. Schaafsma.
In 1900 vertrok hij naar Moerkapelle en nam daarna het beroep aan van de zelfstandige Geref,Gemeente te Rotterdam (toendertijd kerk houdende aan de *huiskade) aan, waar hij, zoals reeds vermeld, door Ds. Van der Velde als zijn opvolger werd bevestigd. In 1903 sloot Ds  Beversluis en zijn gemeente zich weer aan bij de "Ledeboeriaanse" gemeenten. Nadat hij in 1907 de vereniging met de Kruisgemeenten tot  Geref .Gemeenten had meegemaakt, nam hij in 1908 een beroep aan van de Ned. Geref, Gemeente te Paterson-Haledon Ave (USA), waar hem in 1921 eervol emeritaat werd verleend. Op 5 juli 1931 is hij aldaar overleden.

Zijn gemeente te Rotterdam, welke in 1907 mede verenigde, onttrok zich na zijn vertrek aan de Geref. Gemeenten en werd toen weer zelfstandig. In 1939 is * teniet gegaan na van 1909-1915 door Ds. A. POTUYT; van 1916-1926 door lerend-ouderling A.A. VAN LISBURG; van 1926-1937 door Ds. D.C. VAN STEMPVOORT en van 1937-1939 door lerend-ouderling J. LA ROY bediend te zijn geweest. Sinds 1925 was de naam der gemeente Nederlands Geref .Gemeente.

Nadat Ds. Beversluis in 1898 geweigerd had de roeping der gecombineerde gemeenten te aanvaarden, word in 1899 de oefenaar LAURENS BOONE te Krabbendijke door de gemeente te Terneuzen beroepen, welk beroep hij aannam. Na op een clasicale vergadering te zijn onderzocht, werd hij volgens art„8 DKO toegelaten  en op Tweede Kerstdag 1899 door Ds. Janse in het leraarsambt bevestigd, waarna hij intrede deed met de tekstwoorden Psalm 126 vs 5 en 6. Ds. Boone, die op 1 nov.1860 te Wolphaartsdijk geboren was, had voordien de gemeenten Borssele van 1889-1890 en Krabbendijke van 1890-1899 als oefenaar gediend. In 1902 nam hij een beroep aan naar Sint-Philipsland, waar Ds. Beversluis hem op 17 maart bevestigde en welke gemeente hij tot zijn emeritaat in 1934 diende. Op 25 april 1935 ging hij de eeuwige rust in.
Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat Ds. Boone in 1907 gemeend heeft niet met de vereniging van "Ledeboeriaanse"- en Kruisgemeenten mede te moeten gaan, doch op het oude standpunt van Ds. Ledeboer en Ds. Van Dijke te moeten blijven staan, evenals enige gemeenten en minderheden van gemeenten. Op een vergadering, gehouden te Waddinxveen op 3 dec. 1907, werd toen besloten als Oud-Gereformeerde Gemeenten voort te blijven bestaan.

Vervolgens dan nog een en ander over het ingenomen standpunt van Ds. Janse en zijn gemeenten tegenover de Nederduits Geref, Kerken (dolerende). Deze kerken, ontstaan tengevolge van de Doleantie in 1886, hadden in 1887 deputaten benoemd tot bevordering van de kerkelijke hereniging met de ''Kerken van wijlen ds. Ledeboer''.
Al spoedig waren er toen onderhandelingen met ds. Janse gaande via de classis Zeeland van die kerken.
Op de algemene vergadering der ''Ledeboeriaanse'' gemeenten, gehouden te Middelburg op 26 en 27 oktober 1887, waar deze aangelegenheid werd behandeld, werd besloten het volgende antwoord te zenden:

Middelburg, 27 October 1887

Eerwaarde Broeders,

Genade en vrede zij U allen, die vergaderd zijn om de belangen van Christus' Kerk te behartigen onder de leiding des Geestes tot eere van Jehova en tot welstand der Gemeenten, als verlost en gekocht door Zijn bloed. Besluit der Algemeene Vergadering, gehouden 26 October.1.1. te Middelburg, als antwoord op het verzoek van de Classicale Vergadering der Ned.Geref. Gemeenten (doleerende) te houden 9 November e.k. om over de gewichtige zaak tot samenspreking te handelen en om daarvan de uitslag te kunnen overleggen, wenschen wij onder biddend opzien dat besluit mede te deelen.

Artikel 1. Wordt in behandeling genomen het besluit van de Algemeene Vergadering van 8 Juni l.l., hetwelk luidt: Indien er een uitnoodiging mocht plaats hebben van de doleerende broeders tot vereeniging met hen, wordt besloten te wachten en te zien wat de Heere doet, maar wenschen te blijven bij de aangenomen belijdenis en in gebruik blijven der oude Psalmberijming. Waarop we op de handhaving van dit artikel besloten hebben te blijven, ook mede namens die gemeenten, die zulks schriftelijk'heb ben te kennen gegeven en de samensmelting nog niet kan begeerd worden.
Artikel 2. Wordt besloten in geenen deele de doleerende broeders te bemoeilijken, maar integendeel, indien zulks begeerd, mocht worden, de behulpzame hand wederzijds in het predikambt te bieden, altijd behoudens ons standpunt.

Ziedaar Eerw.Broeders, ons besluit en onze hartelijke bede is, dat de Heere de breuke Zijns volks mag wegnemen en genezen. Meent niet lieve Broeders, dat het nog niet vereenigen uit verwatenheid of hoogmoed des geestes voortkomt. Neen, Uw lijden is ons lijden en Uwe verdrukking de onze; noch achten we ons standpunt boven het Uwe. 0 neen, we hebben allen onzen weg voor den Heere bedorven en liggen in onze schande. Och, dat Jesaja vs 2-6 eens mocht vervuld worden tot Zijn heerlijkheid en Zijns volks zegen. Het doet ons leed Broeders, daar gij verlost zijt van de synodale hierarchie en wenscht terug te keeren tot de oude paden onzer voorvaderen, dat gij ook de oude Psalmberijming niet gebruikt. Niet omdat ze oud zijn, o neen, maar omdat ze beproefd zijn en ze in de Synode van 1618/1619 zijn aangenomen en de godzalige leeraar Van der Groe er over schrijft, dat ze de eer zal aandoen, dat ze niet gezongen zal worden te dien dage als de gezangen des tempel zullen huilen en zoo de nieuwe Psalmberijming de eerste afwijking is geweest in de Kerke Gods. Nu Eerwaarde Broeders, wij moeten eindigen. Dat de Heere spoedig Psalm 102 vs 14-22 in vervulling mag brengen.

Namens de Algemeene Vergadering der Gecombineerde Gemeenten,

(w.g.) D. Janse , Voorzitter M. Lantsheer , Scriba

Nadat dit schrijven verzonden was, had op 12 dec . 1887 nog een samenspreking, plaats van Ds. Janse en ouderling J. Corré te Aagtekerke met de Deputaten der Dolerende Kerken. In het communiqué dat na deze bespreking werd opgenomen werd o.a. het volgende gezegd:

"Dat vast staat, dat alle Gereformeerden uit een historische wortel zijn voortgekomen en dus over de vraag "Zijn wij één?" geen sprake raag zijn. De hereeniging of samensmelting is niet enkel begeerte van al het Gereformeerde volk, maar eisch des Heeren, in Zijn Woord geopenbaard. De vraag waarover het behoort te gaan is dus: Wat ligt aan die hereeniging den weg en hoe wordt dat naar Gods 'Woord uit den weg geruimd. Vast staat, dat alleen de Geest des Heeren het volk één kan maken, doch evenzeer dat wij niet rekenen mogen met Gods verborgen raad, maar alleen met Zijn geopenbaard Woord".

Verder werden dan nog de redenen genoemd, waarom Ds. Janse en zijn gemeente, nog niet tot ineensmelting met de dolerende broeders konden komen en wel volgende:

* omdat de meeste gemeenten zich reeds sedert 40 of 50 jaren hebben losgemaakt van het Ned. Hervormd Kerkgenootschap en van derzelver wetten en' regels, vastgesteld in 1816, en door ineensmelting met de Doleerenden * schijn mogen geven of zulks nu eerst begon en wij ook nooit afstand van eenig recht hebben gedaan.
* Is er nog verschil van zienswijze omtrent de niet-opzegging van het lidmaatschap in dat genootschap en van het vasthouden van de gehele gemeente. 
* Behoort tot de ineensmelting, evenals met een huwelijksverbond, in een * gewichtige zaak een onderling nauw verkeer plaats te hebben, opdat het * woord uit een gemoed, dat ten volle verzekerd is, gegeven worde en in liefde en leed geen naberouw zij en welk onderling verkeer nog niet genoegzaam wordt gevonden.
* Is het woord van den waardigen Dienaar Gods Ds. L.G.C. Ledeboer, door genoemd genootschap uitgeworpen, "Zoo wij wederkeeren tot de oude paden, laat ons geheel wederkeeren", nog een beletsel omtrent het gebruik in onze gemeenten van de oude berijming, waaraan zeer wordt gehecht.
* Loopt men een zeer groot gevaar, in al de gemeenten, dat door een ontijdige ineensmelting in elk onzer gemeenten een nieuwe breuk en scheur ontstaan zal, die niet dan droevige gevolgen na zich zou slepen.

Op de Voorlopige Synode der Nederduits Geref. Kerken, gehouden te Utrecht op * juni 1888 en uit welker acta wij het hiervoren vermelde aanhaalden, werd toen door de betreffende Deputaten gemeld, dat verdere onderhandelingen met de gemeenten door Ds. Janse bediend, tot heden tot niets hadden geleid en deze vooreerst wel tot niets zouden leiden "omdat onderhandelingen met die inde' pendentistische groepen bijna niet mogelijk is". Verdere onderhandelingen hebben nadien ,dan ook niet meer plaats gevonden.

Tenslotte zij nog vermeld, dat Dr. Abraham Kuijper zich persoonlijk zeer heeft ingezet om tot vereniging met de beide groepen "Ledeboeriaanse" gemeente te geraken. In het Archief van de Generale Synode van de Geref. Kerken te Rotterdam bevindt zich nog een map met verschillende door, Dr. Kuijper hierover gemaakte aantekeningen. Op een door hem aangelegde lijst staan de zielentallen van de "Van Dijkiaanse' gemeenten in 1887 vermeld. Daar deze cijfers wel op betrouwbare inlichtingen zullen berusten, laten wij deze hier nog volgen daar er practisch geen gegevens hierover uit die tijd bekend zijn. De getallen zullen uiteraard zo wel de belijdende- als de doopleden omvatten:

Middelburg (met Aagtekerke, Biggekerke en Oostkapelle) ca. 1000 
Krabbendijke 500
Yerseke 200
Rilland 100
Bruinisse 600
Nieuwerkerk 100
Sint- Annaland 400
Scherpenisse 300
Sint-Philipsland 800
Moerkapelle 150
Benthuizen 150
IJsselstein 50
Amerongen 50
Zuidwolde 60
Genemuiden 50

Met de zg. "Bakkeriaanse" gemeen ten hadden de Dolerende Kerken in zoverre succes, dat de gemeenten Terneuzen, Sint-Maartensdijk, Poortvliet en Stad a/h Haringvliet zich bij hen aansloten. Doch reeds na enige jaren onttrokken Terneuzen en Sint-Maartensdijk zich wee aan deze kerken, evenals een gedeelte van de gemeente te Stad a/h Haringvliet. (Zie ook Kerkhist. Kroniek No. 2/1964: Ds. Daniël Bakker en zijn gemeenten) .


ENIGE LITERATUURBRONNEN:
* Ter nagedachtenis van den weleerwaarden heer David Janse, in leven predikant bij de Geref. Gemeente te Middelburg, alwaar hij den 24sten Mei 1902 zalig in zijn Heer en Heiland is ontslapen. Bevattende: Acht brieven omtrent zijne levensgeschiedenis met nog een andere brief. Met een voorwoord van L. Boone, v.d.m. te Terneuzen. (Terneuzen - 1902).

* Eenige brieven van den eerwaarden heer Jan Vader, in leven leerend ouderling bij de Geref. Gemeente te Meliskerke (Zeeland), verzameld en met een voorbericht voorzien door A. Jansé, Gereformeerd leeraar te Barneveld. (Barneveld - 1905).

* Een zestal eenvoudige oefeningen als nalatenschap van den heer P. Ingelse in leven leerend ouderling bij de Geref. Gemeenten van wijlen Ds. Ledeboer, met levensgeschiedenis. (1906).

* Leven en sterven van Ds. Laurens Boone, grootendeels door hemzelf beschreven. (Bruinisse - 1935)

* Ds. L.G.C. Ledeboer en zijne gemeenten. Zijne en hunne geschiedenis tot op heden door N.H. Beversluis. (Middelburg - 1900).

* Huibert Jacobus Budding en zijn kring: 1834- 1839- Eene bladzijde uit de geschiedenis van de Afscheiding in Zeeland. Uit oorspronkelijke bescheiden beschreven door D. de Rijcke . (Middelburg - 1906) .

* Johan Willem Vijgeboom, de voorloper der Afscheiding, door Dr. P.J. Meertens. ('s-Gravenhage - 1934).

De beide laatst genoemde werkjes bevatten gegevens over de Geref. Gemeente te Sint-Jan-ten-Heere.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1965

Kerkhistorische Kroniek | 12 Pagina's

Ds. David Janse

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1965

Kerkhistorische Kroniek | 12 Pagina's