Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRIJE GEMEENTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRIJE GEMEENTEN

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

In diverse artikelen in de KHK is meermalen sprake geweest van vrije of zelfstandige gemeenten. Wat het gereformeerde kerkelijke erf betreft, hebben wij reeds 'min of meer uitvoerig, de ontwikkelingsgang van dergelijke gemeenten geschetst zoals die te Rijssen, Grafhorst, Kampen, Doetinchem, Enkhuizen, Scheveningen, Giessendarn, Dirksland en in Friesland. Vooral na 1869 ontstonden er verschillende vrije gemeenten door uittreding uit de in dat jaar gevormde Chr. Geref. Kerk. Meestal waren het leden van de Kruisgemeenten, die zich in de Chr. Geref. Kerk toch niet thuis gevoelden, veelal omdat de "bevindelijke prediking", welke in de Kruisgemeenten overheerste, door de tweede generatie.predikanten der Afscheiding wat meer naar de achtergrond werd geschoven. Ook na 1892, in welk jaar de Geref. Kerken tot openbaring kwamen, bleven de tegenstanders hiervan niet alleen in de voortgezette Chr. Geref. Kerk, maar gingen ook wel over naar vrije gemeenten, terwijl er zelfs weer nieuwe dergelijke gemeenten ontstonden. Zij ontstaan meestal door werkelijke of vermeende geschillen te accentueren, daarna gevolgd door min of. meer felle kritiek op de kerk of gemeente waartoe hun aanhang eerst behoorde. Uiteindelijk blijven ze dan maar het liefst op zichzelf staan omdat zij angstig zijn om in kerkelijke verwikkelingen te geraken of een bepaalde predikantenhiërarchie vrezen. Ook kunnen independentistische neigingen van invloed zijn bij hun totstandkoming, evenals elementen van allerlei theologische "-ismen", terwijl er daarnaast nog niet-theologische faktoren een rol kunnen spelen. Verder is het wel voorgekomen dat een predikant, die om een of andere kwestie (hetzij theologisch of kerkelijk, hetzij particulier) geschorst of afgezet werd, een groep om zich heen vormde en tot gemeente constitueerde. Maar dikwijls is met het heengaan van zo'n voorganger ook de kerkformatie weer teniet gegaan. Dergelijke gemeenten leven dus in geen enkel verband; hoogsten gaan hun voorgangers ook wel in "bevriende" gemeenten voor. In de loop der jaren hebben verschillende vrije gemeenten (voorkomend onder diverse benamingen) zich toch bij een kerkverband aangesloten.
In het artikel "75 jaar Chr. Geref. Kerken" (zie KHK no. 3/lV) hebben wij verschillende vrije gemeenten opgesomd, welke zich bij de CHR. GEREF. KERKEN aansloten. Hieronder werd ook vermeld de Geref. Gemeente in H.V. (met haar emeritus-predikant Ds. J. Overduin). Helaas was de plaatsnaam uitgevallen; er moet aan toegevoegd worden: te Sliedrecht.

Ook bij de GEREFORMEERDS GEMEENTEN sloten zich in de loop der tijden wat vrije gemeent Gn aa n zoals: de Vrije Geref. Gemeenten te Leiden (met Ds. G. van Reenen) in 1907; Zeist (1907); De Lemmer 1911; Vlaardingen (1920) en IJsselmonde (1917); de zelfstandige Geref. Gemeenten o/h Kruis te Dirksland (1911) en Enkhuizen - Andijk (1931).

Bij de FEDERATIE VAN OUD - GEREF. GEMEENTEN, in 1922 ontstaan door het samengaan van enige vrije gemeenten nl. die te Kampen (met Ds. C. de Jonge); Den Helder (met Ds. J. Meijer); Rijssen-Wal (met oef. L. Wijting); Doetinchem en Utrecht, voegde zich daarna ook een aantal vrije gemeenten nl. : de Oud-Geref. Gemeenten te Dordrecht (met Ds. J. van Vliet) in 1922; Scheveningen (met Ds. ,J. van Wier) in 1923;, Giessendara (met oef. J. van den Poel) in 1938; Kralingse Veer (met oef. A. de Reuver) in 1943 en Capelle aan de IJssel (met Ds. W. van Dijk) in 1947.

Toen deze formatie zich in 19^8 had verenigd met de Oud-Geref. Gemeenten (groep-Ds. L. Boone te Sint-Philipsland) tot de OUD-GEREF. GEMEENTEN IN NEDERLAND sloten zich later ook enige vrije gemeenten aan nl. : de Oud-Geref. Gemeenten te Kinderdijk (met Ds. B. Toes) in 1948; Scheveningen in 1954 (was in 1946 weer zelfstandig geworden) en Stavenisse (met oef. J.W. Slager) in 1955; de Chr. Geref. Gemeente B.V. te Veenwouden in 1961.

Bij de in 1952 ontstane CHR. GEREF. GEMEENTEN IN NEDERLAND sloten zich aan: de Nederlands Geref. Gemeente te Vlaardingen (met Ds. G.J. van Vliet) in 1952 en eveneens in dat jaar de Oud-Geref. Kerk te Hoofddorp.

Bij de in 1953 gevormde formatie GEREF. GEMEENTEN IN NEDERLAND sloot zich in 1956 de zelfstandige Geref. Gemeente te Zierikzee aan.

Daartegenover traden er weer gemeenten of gedeelten van gemeenten uit een kerkelijk verband om als zelfstandige gemeente voort te leven. Om ons tot de laatste decennia te bepalen: de CHR. GEREF. GEMEENTE te Zwolle, ontstaan door gedeeltelijke uittreding uit de Hervorrnd-geref. evangelisatie en die zich toen had aangesloten bij de Chr. Geref. Gemeenten in Nederland. Na.de uittreding noemde zij zich Hervormd-Geref. Gemeente. Later splitste zich weer een deel onder Ds. J. Blankespoor af, dat zich Vrije Hervormd-Geref. Gemeente noemde. Verder de CHR. GEREF. GEMEENTE te Schiedam in 1958, nu Vrije Chr. Geref. Gemeente (Ds. I.J. van IJsselstein) geheten; de OUD-GEREF. GEMEENTE te Apeldoorn met oef. I.J. van IJsselstein in 1959, nu Hervormd-Geref. Gemeente geheten (oef. A.v.d.Berg); de CHR. GEREF. KERK te Zwijndrecht gedeeltelijk (met Ds. E. Venema) in 1965, nu zich noemende Chr. Geref. Kerk in Hersteld Verband.

Ook uitgetredenen van de NED. HERVORMDE KERK formeerden wel vrije gemeenten zoals te IJsselrnuiden een
Vrije Hervormde Gemeente in 1931 (met Ds. J. Keller); te Capelle aan de IJssel-Prins Alexanderpolder een Oud-Geref. Gemeente in 1941; te Kralingse Veer een Nederduits Geref. Gemeente in 1943; te Aalburg een Oud-Geref. Kerk in 1951 en te Oldebroek een Vrije Oud-Geref. Gemeente in 1961.

En dan zijn er altijd vrije kringen en groepen geweest, welke zich niet als een (nieuwe) kerk of gemeente wilden constitueren. Een dergelijke groep hebben wij al eens eerder besproken nl. de samenkomsten ontstaan uit de prediking van Ds . B. STERRENBURG en Ds. H. STAM. (Zie het artikel over Ds. Bastiaan Sterkenburg in KHK no. 3/3e jaargang).

In 1914 werd Ds. JAN PIETER PAAUWE (geb. 1872; overl. 1956), Hervormd predikant te Bennekom en voordien te Yerseke, afgezet wegens het niet willen inschrijven van elders bevestigde lidmaten van moderne richting. Hij vestigde zich toen te 's-GRAVENHAGE, alwaar hij voorganger werd van een VRIJE HERVORMDE KRING. Tot zijn overlijden in 1956 heeft hij voor die kring gepreekt evenals in nog meerdere plaatsen in het land. Ds. Paauwe was langzamerhand tot de ontdekking gekomen dat de leer der apostelen en in hun spoor de reformatoren en oude schrijvers, niet meer in de kerken der 20e eeuw werd gepredikt.  Zo werd het predikambt in de Hervormde Kerk hem tot een knellend juk, maar zich afscheiden wilde hij echter niet. Toen de kwestie van de inschrijving van moderne lidmaten tot zijn schorsing en afzetting leidde, bleef hij zich als predikant van Bennekom beschouwen. Tot kerkelijk organisatie heeft hij nooit willen overgaan, maar volgde hierin de lijn van Dr. Kohlbrugge, wiens theologie hij ook grotendeels aanhing. Op den duur beschouwde hij zich als de enige getrouwe prediker, zodat er buiten hem geen Waarheid te beluisteren viel. Bij zijn begrafenis werd dan ook door zijn volgelingen gezongen: Niet één profeet is ons tot troost gebleven (Psalm 74 vs 9). Zijn vrije samenkomst is dan ook teniet gegaan; verschillende  van zijn aanhangers komen nog wel in huisgodsdienstoefeningen samen. Ds. Paauwe's preken, die altijd stenografisch zijn opgenomen, worden nog steeds uitgegeven.

De afzetting van de Hervormde predikant Ds. D. TH. KECK te BERGAMBACHT in 1916 (wegens moeilijkheden over het inschrijven  van in Ammerstol gedoopte kinderen van vrijzinnige lidmaten) inschrijven van in Ammerstol gedoopte kinderen van vrijzinnige lidmaten) had tengevolge dat hij voor een aantal volgelingen in een vrije samenkomst ging preken. In 1919 verliet hij Bergambacht en ging een beroep uitoefenen; in 1923 werd hij weer als predikant in de Ned. Hervormde Kerk toegelaten. Maar de vrije groep, te Bergambacht door Ds. Keck gesticht, bestaat nog tot op heden. Zij wil zich niet tot een gemeente laten institueren en noemt zich VERENIGING VAN UITGETREDENEN DER NED, HERVORMDE KERK. Zij heeft een eigen kerkgebouw; in de bediening van Woord en Sacramenten werd en wordt zij verzorgd door verschillende voorgangers van oud- geref. richting.

Verder is in IJSSELSTEIN (U.) enige tijd een dergelijke groep geweest, ontstaan door de afzetting van de Hervormde predikant Ds. J. HARING in 1918. Nadat hij door de Chr. Geref. Kerken was afgewezen, keerde ook deze predikant in 1926 naar de Ned. Hervormde Kerk terug, terwijl zijn kring teniet ging; zij loste grotendeels op in de sinds plm. 1850 .bestaande "Ledeboeriaanse" gemeente (Oud-Geref. Gemeente)

Gedurende een reeks van jaren heeft ook D. RUSTIGE (geb. 1889ï overleden in 1963) voor vrije groepen en gezelschappen gepreekt. Nadat hij enige jaren gestudeerd had aan de Theologische School der Chr. Geref. Kerken te Apeldoorn, verliet hij deze kerken. Aanvankelijk woonde hij te LEERDAM en later te KIERDEN bij Harderwijk, waar hij ook samenkomsten hield. Na zijn overlijden zijn verschillende preken van hem in druk verschenen (deze waren de laatste jaren voor zijn heengaan op een bandrecorder opgenomen) zoals de series "Sermoenen uit Niemandsland d.w.z. tussen de kerkelijke fronten" en "Overgeschoten Brokken".

In 1954 werd Ds. G. TAVERNE (geb. 1903), predikant van de Ned. Hervormde Gemeente te Hoogeveen (voordien te Ten Boer en Minnertsga) uit zijn ambt ontzet na verschillende conflicten betreffende de nieuwe kerkorde. Daar hij zijn afzetting niet erkende, beschouwt hij zich nu nog steeds als Hervormd predikant en met de leden die hem trouw bleven, als de voortzetting van de Kerk der Reformatie. In verschillende plaatsen zijn samenkomsten waar Ds. Taverne voorgaat, welke zich eveneens als de voortgezette reformatorische Kerk beschouwen (Hoogeveen, IJsselmuiden/Kampen, Urk, 's-Gravenhage, Woerden, Bleiswijk, Utrecht en Veenendaal). Zij leven samen als PRESBUTERIAAL HERVORMDE KERKGEMEENSCHAP IN DE GROTE GEMEENTE (der reformatiegetrouwe classis Oost/West-Nederland van de ene Katholieke Christelijke Kerk) . Haar orgaan is "Band. des Vredes", opgenomen in het reformatorisch-christeljjk maandblad "Uitzicht" , De PHK beschouwt zich dus niet als een nieuw gestichte kerk. Zij streeft ernaar om alle leden van de Kerk der Hervorming in Nederland, afgescheiden of niet, tot samenkomst en gemeenschapsoefening in ambtelijke zin te brengen op grondslag van de Heilige Schrift naar de opvatting der Drie Formulieren van Enigheid, om zo te arbeiden tot herstel van de breuk in het hervormde c.q. gereformeerde kerkelijke leven. Allen die tot haar toetreden, tracht zij samen te brengen in plaatselijk gemeenteverband en te leiden tot gebeds- en avondmaalsgemeenschap. Er wordt niet verlangd dat men zich van eigen kerk of gemeente losmaakt.

In TIENDEVEEN en-NIEUW-BALINGE (Drenthe) scheidden de twee hervormd-geref. evangelisatieposten (die ressorteerden onder de Ned. Hervormde Gemeente te Nieuweroord) zich in 1951 af met hun evangelist P. VAN OOSTEROM. Enerzijds waren er'bezwaren tegen de nieuwe kerkorde, anderzijds moeilijkheden met de kerkvoogdij te Nieuweroord. Evangelist Van Oosterom werd op 30 aug.-1953 tot predikant van de intussen gevormde PRESBYTERIAAL HERVORMDE GEMEENTE bevestigd door Ds. John van 'Weizen, predikant van de Nederduits Geref. Gemeente te Gouda en die'van 1953 - 1955 bij de PHK was aangesloten. De gemeente Tiendeveen-Nieuw Balinge beschouwt zich echter als een zelfstandige gemeente. Sinds enige tijd probeert men terug'te keren tot de Ned. Hervormde Kerk, eventueel als buitengewone wijkgemeente. In afwachting daarvan noemt de gemeente zich "NED. HERVORMDE GEMEENTE, tijdelijk buiten synodaal verband".

In 1964 werd Ds. G.M. VAN DIEREN (geb. 1918), Hervormd predikant te Ede., eerst geschorst en daarna uit zijn ambt ontzet. Toen de Generale Synode der Ned. Hervormde Kerk besloot de vrouw toe te laten tot het ambt, stelde Ds. Van Dieren de kerkeraad voor de gehoorzaamheid aan de Synode op te zeggen. Zijn voorstel werd niet aanvaard, maar persoonlijk deed hij het toen ook niet. Wel weigerde hij als protest voortaan de Sacramenten te bedienen. Uiteindelijk leidde dit toch tot zijn schorsing in 19^4, niettegenstaande de kerkeraad hem gedurende vijf jaren in zijn opvattingen gedragen en verdragen had. Toen hij gedurende deze schorsing eigen diensten ging beleggen, werd hij per 1 juli 1964 uit zijn ambt ontzet. Sindsdien gaat hij regelmatig voor in eigen diensten onder de naam van HERVORMDE EVANGELISATIE. Ook elders in het land preekt hij wel, meestal voor kringen van "Semi-Faauwianen".

Trouwens, in de gehele 19e eeuw komen er allerlei kringen en groepen voor, die geen kerk willen zijn en alleen maar gesticht willen worden door de een of andere voorganger. Wij begrijpen hier niet de vrije samenkomsten onder, welke gehouden werden door diverse voormannen van het REVEIL. Waren deze soms al eens buitenkerkelijk, voor het grootste deel zijn ze toch weer na kortere of langere tijd in de schoot van de Ned. Hervormde Kerk teruggekeerd. Over enige van die voorgangers willen wij nog een en ander verhalen, temeer omdat heden ten dage hun geschriften nog gelezen worden.

JAN MASEREEUW

Geboren (gedoopt) op 27 juni 1779 te Opperdoes in Noord-Holland, was hij later landbouwer van beroep. In de Franse bezettingstijd was hij van 1811 - 1813 maire (burgemeester) van zijn geboorteplaats. In 1815 vestigde hij zich te Oostwoud en was daar van 1820 - 1823 ouderling in de Hervormde Kerk; sinds 1823 woonde hij weer te Opperdoes. In die tijd, zo schreef hij later, toonde de Heere hem de oordelen die allerwege te wachten waren. De Hervormde Kerk veroordeelde hij vanwege haar vervalste leer "hoewel daar nog eenige levende steenen bij gebrek aan licht mogen binnen treden'' . De Afscheiding van 1834 had niet zijn sympathie; hij vond dat Gods volk destijds tot verootmoediging had moeten komen, met belijdenis van schuld dat er niet scherp genoeg was toegezien om valse leerstellingen tegen te gaan. In een brief aan J. Kroonenburg te Zaandam dd. 8 maart 1838 besluit hij weer als volgt: "En ik wensch ook aldoor vooral de zoodanigen in mijne gebeden te herdenken en niet minder onze broederschap, der Afgescheiden gemeenten in het gemeen, biddende dat wij allen tesamen waardig geacht mogen worden om te ontvlieden alle deze dingen die geschieden zullen en te staan voor den Zoon des Menschen". Alhoewel hij dus met sommige Afgescheidenen persoonlijk hartelijk verenigd was, veroordeelde hij het vormen van een nieuwe kerkformatie. In 1822 en de daarop volgende jaren begon hij zijn verhandelingen te schrijven nl. :

* Geschriften handelende over Openbaringen 16 vs 8-17;
* De gezichten Daniels en der profeten;
* De roeping en het Verbond met Abraham en anderen;
* De ware onderlinge bijeenkomst in tegenstelling der menigvuldige menselijke bijeenkomsten;
* De particuliere Waarheid;
* Vluchtige en-algemene beschouwingen over het geestelijk lichaam, en de ledematen Christi.

Deze verhandelingen werden in zijn handschrift of ook wel overgeschreven, doorgegeven aan gezelschappen die in zijn lijn dachten, waar zij werden voorgelezen.

Hij wijst veel op zijn extra ordinaire 'roeping, maar was toch zeer voorzichtig in zijn uitdrukkingen, alhoewel hij vast stond in het besef van zijn roeping als bijzóndere profeet Gods. Verder haalt hij wel eens wat aan uit de geschriften van Jane Leade (een Engelse vrouw die leefde van 1623 - 1704 en de "Filadelfische Vereniging" had opgericht, welke de vromen uit heel de wereld wilde verzamelen in de geest van onderlinge liefde en vrede) , waarin zij haar bijzondere openbaringen en visioenen te boek had gesteld. Ook was volgens Masereeuw de tijd der prediking en van de bediening der Sacramenten voorbij en in de zg. ':losse bediening" gekomen, omdat dieniet meer zuiver waren. Overigens was hij goed op de hoogte met de gereformeerde leer en prees hij de oude schrijvers . De MASEREEUWERS, zoals zijn volgelingen al gauw genoemd werden, vond men in Opperdoes, Medemblik, Andijk, Grootebroek en Enkhuizen. Hun aantal is nooit zo heel groot geweest; in de voornoemde plaatsen in West-Friesland mogelijk een 350 en verder zo hier en daar wat in het land. Na zijn dood is zijn aanhang in de loop der jaren langzamerhand opgelost in de kerken der gereformeerde gezindte. Slechts enkele "thuiszittende" Masereeuwers moeten er nu nog zijn.

JEAN LOUIS BERNHARDI

Ook de aanhangers van Dr. HERMANN FRIEDRICH KOHLBRUGGE (die zoals welbekend destijds niet tot de Hervormde Kerk werd toegelaten vanwege zijn gereformeerde instelling en sinds 184-7 predikant was van de Niederlandisch Reformierte Gemeinde te Elberfeld-Wuppertal in Duitsland) vormden zo hier en daar in het land vrije samenkomsten. Bekend is de zg. UTRECHTSE FACTIE, een kring van Vrienden van Kohlbrugge, welke vooral in de dagen van het Reveil te UTRECHT naarvoren trad. Haar tolk en woordvoerder was JEAN LOUIS BERNHARDI (geb. 1811); overl. 1o73)i wolwever van beroep. Deze gevoelde zich gedrongen het Nederlandse volk terug te roepen tot de oude paden, vooral door middel van zijn geschriften. Hij werd hierin gesteund door de rijke Utrechtse bankier E.H. KOL. Verder redigeerde hij het periodiek "Zamenspraken van Keesbuur", dat tevens op staatkundig gebied recht op de zaken afging; te dien opzichte had het blad wel een contra-revolutionaire en anti-roomse inslag. Toen op 1 april 1872 de 300-jarige gedenkdag van de inneming van Den Briel op feestelijke wijze in het land werd herdacht, kon Bernhardi zich met de pitloze inhoud hiervan niet verenigen. Hij begon toen daarom een nationale actie om te betogen dat men de dingen ook nog anders kon bezien'. Het resultaat was dat als dankoffer in 1873 te Brielle het weeshuis."Wilhelmus van Nassauen", ter verzorging van wezen en halve wezen van zeelieden, werd opgericht. Van zijn geschriften noemen wij nog:

* De heerschappij der zonde en der genade;
* De parel van grote waarde of de leer der heiligmaking gevonden in de H. Schrift;
* Ik ben de Weg, de Waarheid en het leven.

Het laatstgenoemde boekje werd geschreven als antwoord op een rede, door Dr. Schaepman te Utrecht gehouden op het Piusfeest en waarin deze o.m., zeide: ;idat niemand tot Jezus kan komen dan door de paus". En verder nog: "Op de hoogste bergtop der geschiedenis staat de belijder des Heeren, de onsterfelijke paus". Bernhardi nam de titel van zijn brochure als uitgangspunt om breedvoerig aan te tonen met vele aanhalingen uit de H. Schrift, dat Petrus en de andere apostelen wel iets anders leerden dat Dr. Schaepman verkondigde.

WOUTHERUS BEKKER

BEKKERIn Amsterdam heeft jarenlang WOUTHERÜS BEKKER gepredikt in een vrije samenkomst. Hij was op 8 febr. 1821 te Rotterdam geboren. Zijn bekeringsweg beschreef hij in rijm; hieruit blijkt dat hij als een brandhout uit het vuur werd gerukt. Als jongeman beluisterde hij eens uit nieuwsgierigheid de in die dagen veel volk trekkende Kruisdominee Ds. C. van den Oever. Diens prediking was de oorzaak dat hij een "gevangene van God'' werd. Van beroep v/as hij aanvankelijk kleermaker en later reizend, koopman in vreemde vogels. Op den duur werd hij zich ervan bewust van God roeping te hebben ontvangen om het Evangelie aan alle creaturen te prediken. Een kerkelijk standpunt nam hij niet in "omdat de leugengeest hem in alle kerken had uitgeworpen. Zijn reizend beroep bracht mede dat hij in vele plaatsen kwam. Zo bezocht hij o.a. te Leiden Ds. Ledeboer in de gevangenis en Ds. Budding in die te Nijmegen. Toen hij in 1344 eens in WEESP vertoefde, kwam hij daar in aanraking met een gezelschap o.l.v. I. Kuyper. Dit gezelschap had al eens een adres tot de Koning gericht om te worden toegelaten als een godsdienstig gezelschap niet buiten, maar in de Hervormde Kerk, vanwelke zij betuigden geen bedoelingen te hebben zich af te scheiden. Uiteraard werd het verzoek afgewezen (Zie correspondentie in het Alg. Rijksarchief). Op 20 febr. 184-5 werd Bekker vaste evangeliedienaar van dat gezelschap. Nadat hij daar enige malen gepreekt had, kreeg hij een proces-verbaal omdat er meer dan 20 personen tesamen waren; het waren er ongeveer 100. De Hoge Raad vernietigde echter zijn vonnis hiervoor. Na enige jaren vertrok hij naar een dergelijke kring te HAZERSWOUDE, totdat hij in 1850 zijn evangelieprediking in AMSTERDAM begon.. De vrije samenkomst, waarvan hij voorganger werd, heette Vereniging 'WAARHEID IN PRAKTIJK. Zij kwam samen in de "aanspraakplaats Nazareth", eerst in de Bloedstraat, later in de Barndesteeg. In den lande is Bekker vooral bekend geworden door zijn vele publicaties; wel een 40-tal geschriften zijn van zijn hand verschenen. Verschillende zijn later opnieuw uitgegeven; slechts enige jaren geleden nog verscheen van zijn predikatie over Judas Iskarioth opnieuw een herdruk. Hij heeft veel smaad en hoon moeten verdragen van de officiole kerken, maar het kan niet ontkend worden dat hij in zijn preken en geschriften niets en niemand ontzag. Toen de eerste moderne predikant in Amsterdam de kansel betrad (Dr. L.S.P. Meyboom) was het Bekker die de hele intreepreek in een fikse brochure onder handen nam. Daarvoor had hij in een "Open brief en Uitdaging" tegen Ds. Budding te Goes, die de Drie-eenheid Gods was gaan verloochenen, opgenomen voor de Godheid van Jezus. Verd er schreef hij nog een "Open brief" aan Ds. P. Huet, Hervormd predikant te Goes, met betrekking tot de bijzondere verzoening volgens bijbelse opvatting en enige aantekeningen op diens brochure ''Niet om te twisten". Het ontbrak hom dus niet aan vijanden en het gevolg v/as dat met arendsogen werd gespeurd of er niets op hem op of aan te merken viel. Ook is laster hem niet bespaard gebleven en evenmin een sterk vooroordeel. In 1888 heeft hij zijn prediking gestaakt en vestigde zich te Westzaan. Vandaar vertrok hij in 1395 naar Emmerik in Duitsland. Het is helaas niet meer na te gaan of hij daar is overleden of weer naar een andere plaats is verhuisd, daar het gemeente-archief van Emmerik door oorlogshandelingen in 1944 grotendeels werd vernietigd.

Van zijn vele geschriften noemen wij:
* Eens Christens reize naar het land van Immanuel;
* Wet en zonde of de Wet is geestelijk;
* Herinneringen aan de dagen van ouds of eenige overdenkingen ven des Heeren wegen met den schrijver;
* Geloof en aanschouwen, Een voorlezing over 2 Cor. 5 vs 7;
* Jezus Christus, het enige wonder der Wet. Een verhandeling over Psalm 119 vs 18.
* W. Bekkers geheim dagboek des geloofs aan zijn navolgers ter lezing afgestaan;
* Sinai en Sion of Wet en Evangelie. Schriftuurlijke en  praktikale verklaring van Hebreëen 12 vs 18-24;
* De schat in den akker. Schriftuurlijke en praktikale  verklaring van Matth. 13 vs 44.

Na zijn vertrek zijn de "Bekkerianen" nog enige jaren verzorgd door Ds. HENDRIK DREESSEN, die in 1888 naar Amsterdam kwam '-'om de verstrooide schapen van Woutherus Bekker te weiden;;. Eerst was hij Hervormd godsdienstonderwijzer geweest en vanaf 1881 predikant in vrije gemeenten nl. te Nieuw- Amstordam van 1883-1885; Den Bommel van 1885 - 1886 en Melissant van 1886- 1888. Maar aangezien Ds. Dreessen geen Boancrges was zoals Bekker, zijn diens godsdienstoefeningen na een jaar of wat verlopen.

Natuurlijk zijn er in de 19e eeuw nog heel wat meer "bewegingen" geweest, waarvan de voorgangers zich meestal als speciaal gezonden profeten beschouwden, zo bijvoorbeeld de ZWIJNDRECHTSE NIEUWLICHTERS. Dit was een groep op christelijk-communistische basis, die zichzelf noemde "Gemeenschap der Heiligen" of "Christelijke Broedergemeente". De stichters waren de turfschipper Stoffel Mulder uit Puttershoek, de schout Dirk Valk uit Waddinxveen en de Amsterdamse dienstbode Maria Leer. Hoewel de gemeenschap reeds in 1816 bestond, kwam zij pas in 1829 tot bloei toen zij zich te Zwijndrecht vestigde. Zij wilde leven volgens de Bergrede en verwierp de Kerk en haar leer en de Sacramenten; later ook nog het gebonden huwelijk. In 1823 scheidde Dirk Valk zich af en vestigde zich met wat aanhang te Mijdrecht. In 1843 ging de Zwijndrechtse afdeling teniet na de dood van Stoffel Mulder en in 1848 ook die te Mijdrecht. Verscheidene overgebleven ''Nieuwlichters" werden toen een prooi van de sekte der Mormomen; zij emigreerden daarna naar Amerika, waar ' de Mormomen in de staat Utah de stad Salt Lake City hadden gesticht.

In AMSTERDAM, dat "Babel van geloofsleuzen" zoals een schrijver deze stad eens betitelde, had men omstreeks 1840/50 nog een zekere burgerman A. SCHEP, die gelijk zijn volgelingen, de SCHEPPIANEN, de overtuiging van onvatbaarheid voor de zonde droegen. Zij waren ook dienstweigeraars. Opmerkelijk is het wel dat de toenmalige zg. liberale machthebbers deze mensen toestonden geen aktieve dienst te doen, maar in de hospitaaldienst indeelden, waar zij anderzijds "gemoedsbezwaar tegen vaccinatie" en "recht op eigen christelijke scholen" verwierpen.

Tenslotte dan, ontstond er plm. 1890 te VEENENDAAL nog de huiskerk van mejuffrouw JANNIGJE HOOTSEN, welke ook volgelingen had te Molenaarsgraaf, Polsbroek en Schoonhoven. Na de bekering van mej. Hootsen onderging zij wat invloed van "Ledeboeriaanse" kringen. Later stichtte zij dan haar huiskerk, die geen naam had, maar in de volksmond de SECTE VAN ZWARTE JANNETJE werd genoemd, vermoedelijk omdat zij zwart haar en zwarte ogen had. Haar grondstelling was dat de wereld toegekomen was aan het begin van de uitvoering van een nieuw Verbond. Dit derde Verbond was gesloten tussen God de Vader en de man Christus om de vrouw van Christus d.i. de Heilige Geest, op aarde te zenden als mens van het vrouwelijke geslacht en wel in de persoon van Jannigje Hootsen. Zij presenteerde zich dan ook als de Heilige Geest in menselijke natuur. Haar volgelingen spraken over haar als het "Vrouwtje van Christus". Verder waren natuurlijk alle kerken en predikanten vijanden en verleiders van Gods volk. Na 1900 werd Jannetjes aanhang wat minder en na haar dood in 1919 behoorde ook deze huiskerk weer tot het verleden.

Van de zijde der Nederlandse kerken werden en worden vele van deze groepen en kringen veelal en met recht als "secten'' beschouwd. Maar waar is de grens tussen Kerk en Secte ?

Dr. F. Boerwinkel komt in zijn werk *Kerk en Secte* na een kort bijbels onderzoek tot deze conclusies:

1. Het woord secte kan zowel een neutrale als een ongunstige betekenis hebben (zie Handelingen 5 vs 17; 15 vs 5; 24 vs 5,en 14-; 26 vs 5) 
2. Een groep die secte wordt genoemd heeft niet per se altijd ongelijk (zie Handelingen 28.vs 22).
3. Ten strengste is echter de sectegeest te veroordelen (zie 1 Corinth. 11 vs 19; Galaten 5 vs 19-21; 2 Petrus 2 vs 1-3 en Titus 3 vs 10-11).

In de praktijk echter heeft het woord secte bijna steeds een ongunstige bijklank en wordt altijd in afkeurende zin gebezigd. Als definitie zou gesteld kunnen worden: Een secte is een groep mensen die voornamelijk uit begeerte naar zuiverheid en met verabsolutering van een deelwaarheid, de solidariteit met het grote geheel van de groep verbreekt en deze breuk niet meer als smart ervaart; verder altijd de kerkidee verwerpt.

Tevens kunnen er in een secte min of meer nog twee elementen aanwezig zijn, namelijk:
1. echte sectegeest (werken des vlezes volgens Galaten 5 vs 20);
2. correctie op een tekort van de Kerk. Onder sub. 1 onderscheidt Dr. Boerwinkel nog tevens:
a. de neiging tot perfectionisme, dus tot volkomenheidgaafheid en zuiverheid;
b. de neiging tot isolatie, waarbij men zich dan met een liefst niet te grote groep isoleert van het grote geheel en zich daar heerlijk veilig en thuis gevoelt;
c. de neiging tot anticipatie, d.w.z. tot "vooruitgrijpen'1, tot een houding die doet alsof wij niet meer leven in "geloof", doch reeds in "aanschouwen"' ;
d. de neiging tot verabsolutering van een deelwaarheid;
e. de neiging tot ressentiment, dus het gevoel dat ontstaat als een mens zich verongelijkt voelt en niet in staat is om zich recht te verschaffen, waardoor een onmachtig wraakgevoel ontstaat.

Onder sub. 2 behoren dan de befaamde "onbetaalde rekeningen der Kerk". Ds. C. Aalders schrijft hierover in zijn boek "Lot en illusiehedendaagse sekten en stromingen", dat de mens zich op alle mogelijke manieren probeert te verzetten tegen zijn lot. Hij toont dan aan, dat de mens dit doet door middel van allerlei "bewegingen", welke hem de illusie geven dat hij het lot de baas kan worden. Onder het lot dan te verstaan: het menselijk bestaan zoals het zich overmachtig aan ons oplegt als "beperkt door de tijd; benauwd door de kommer; bedreigd door de schuld en getroffen door de dood". Vandaar dat de Kerk dan ook wordt toegeroepen om bijvoorbeeld terug te keren tot meer kracht van het geloof; tot meer verlevendiging van de hoop op de grote dag van Christus' wederkomst; tot meer liefde; enzovoort.

Dr. Boerwinkel wijst tenslotte nog op een uitspraak van de kerkvader Augustinus: '''Indien er geen hoogmoed bestond, zouden er geen sectariërs zijn". Hiermede is dus de keus ven het sectarisme aangeduid. De hoogmoed, de neiging ven de mens om op een of andere wijze zichzelf te laten gelden en door te zetten en zijn plaats els schepsel ONDER God niet te willen accepteren en niet te willen zijn als de tollenaar en de solidariteit met deze niet te aanvaarden.

En in aansluiting op hetgeen wij in het begin over het ontstaan van vrije gemeenten in het kort opmerkten, voegen wij er nog aan toe, dat het vorenstaande ook wel ten dele van toepassing zou kunnen zijn op sommige kerkelijke vrije gemeenten, die in de 19e en 20e eeuw bestaan hebben of nog bestaan D.w.z. dat zij zich bevinden op de grens van Kerk en Secte. In de volgende afleveringen van de KHK hopen wij D.V. nog wat plaatselijke overzichten te geven over de ontwikkelingsgang van enige zelfstandige gemeenten, benevens enige biografiën van vrije predikanten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1968

Kerkhistorische Kroniek | 14 Pagina's

VRIJE GEMEENTEN

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1968

Kerkhistorische Kroniek | 14 Pagina's