Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ROTTERDAM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ROTTERDAM

VRIJE GEMEENTEN-PLAATSELIJKE OVERZICHTEN IV

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Kerk der Reformatie te Rotterdam heeft in de 17e en 18e eeuw vele goede predikers gehad zoals F. Ridderus, W. á. Brakel, A. Hellenbroek enz., die grote scharen volk trokken. Anderzijds heeft het Remonstrantisme in Rotterdam ook veel invloed uitgeoefend, niet alleen via haar eigen broederschap, maar later ook in de Hervormde (Geref.) Kerk. Toch waren er ook weer mensen die liever in die tijden opgekomen andere leringen wilden volgen. Zo is er in de Convooisteeg wel ruim honderd jaar een kring samengekomen welke met de zg. RIJNSBURGER COLLEGIANTEN sympathiseerde. Deze waren verwant aan de Socinianen; zij wilden niet weten van geordende leraars, maar zochten in hun samenkomsten of colleges onderlinge stichting door het vrije woord op grond van het algemeen priesterschap der gelovigen. Jaarlijks werden te Rijnsburg vergaderingen gehouden, alwaar dan de doop door onderdompeling plaats vond en avondmaal werd gehouden. Ook de QUAKERS (heden ten dage nog bestaande als het Genootschap der Vrienden) vonden aanhang en kwamen van 1700-1800 samen in de Wijnstraat. Zij verwierpen alle uiterlijk gezag van Bijbel en Kerk; volgens hen heeft de stem van God in het hart van de mens het hoogste gezag. Tegenwoordig is het een vorm van ondogmatisch Christendom, dat tevens antimilitairistisch ingesteld is . Omstreeks 1670 stond te Bleiswijk een zekere Ds. A. DEN HERDER, een aanhanger van Ds.. Jean de Labadie, die als Waals predikant te Middelburg was afgezet en nadien een gemeente bestaande uit "ware wedergeborenen" gevormd had. Nadat Ds.. Den Herder hierom in conflict was gekomen met de classis, nam hij afscheid en vestigde zich te Rotterdam, waar hij in een LABADISTISCH conventikel voorging. Dit werd hem al spoedig door de overheid belet en hij kreeg hiervoor zelfs nog gevangenisstraf. In het geheim heeft het door hem gestichte conventikel nog jarenlang samenkomsten gehouden. Toen Ds. J. KOELMAN te Sluis in 1675 door de overheid uit zijn ambt was ontzet wegens zijn protest tegen de formulier endwang en het onderhouden der Christelijke feestdagen, maar vooral wegens, zijn actie tegen de grote invloed van de regering in kerkelijke zaken, woonde hij een tijdlang te Rotterdam, waar hij een druk bezocht conventikel hield.

Een en ander leidde weer tot zijn verbanning uit de stad. Hij bleef echter lid der Kerk en bestreed Labadisme en Separatisme. Verder waren er in de jaren 1680 - 1740 nog Rotterdammers die aanhangers waren van
J. VERSCHOOR te Vlissingen, de stichter van de SECTE DER HEBREEËN. Dan waren er nog die de afgezette predikant van Sint-Philipsland ; Ds. PONTIAAN VAN HATTEM volgden en weer anderen de uit zijn ambt ontzette : predikant van Schore en Vlake Ds. GOSUINUS BUITENDIJCK. Hoewel er tussen deze drie groepen leerstellige verschilpunten waren, kun-: nen zij in het algemeen wel tot de ANTINOMIANEN gerekend worden. Zeer zeker zullen ook zij wel bijeenkomsten gehouden hebben voor zover de stadsoverheid hen niet op het spoor was gekomen en met behulp der Kerk er een eind aan maakte. En in de Franse tijd waren er weer gezelschappen, die '!de leer der vaderen" zoals Brakel, Smytegelt en Van der Groe, in ere hielden. Ook de CHR. AFGESCHEIDEN GEMEENTE, die in 1838 ontstond, had als kern een aantal van dergelijke conventikels, welke o.m. gehouden werden op de Botersloot en Schiedamsedijk. En nadien waren er weer samenkomsten van hen, die wel met de Afgescheidenen sympathiseerden, maar de Hervormde Kerk toch niet wilden verlaten. Zij kwamen o.a. samen in de Kipstraat, 't Achterklooster en Goudseweg. Van 1841-1844 was er nog een ''gereformeerde kring'', waar Cornelis van den Oever voorganger van was. Deze had bezwaren tegen het aanvragen van "vrijheid" aan de Koning en zich daarom aan de Afgescheiden gemeente onttrokken. Op 15 jan. 1844, dus onlangs 125 geleden, werd deze kring door Ds. W.W. Smitt te Zalk tot een GEREF. GEMEENTE o/h KRUIS geïnstitueerd; Van den Oever v/erd daar op 9 juni 1844 als predikant bevestigd. Op 1e Kerstdag 1844 nam deze gemeente een kerkje aan de Raampoortlaan in gebruik.

In 1857 ontstond er een zelfstandige HOCHDEUTSCH REFORMIERTE GEMEINDE. Predikant werd daar toen Ds. JOHANN FRIEDRICH HAASTERT, voordien predikant van Evangelisch-Lutherse gemeenten in het Rijnland. Hij was echter een aanhanger van de "Dordtse leer"; vele gereformeerden kerkten in die tijd bij hem. Na zijn overlijden in 1885 werd de gemeente opgeheven; de leden voegden zich toen voornamelijk bij de al gauw gevormde Nederduits Geref. Kerk (dolerend). Ds. D.B. van Smalen, een latere opvolger van Ds. C. van den Oever, had van Ds. Haastert zijn theologische opleiding ontvangen.

Na de onverkwikkelijke gang van zaken in de Geref. Gemeente o/h Kruis aan de Raampoortlaan in de jaren 1863/1864, tengevolge waarvan Ds. Van den Oever met een deel der gemeente buiten die gemeente kwam te staan, sloot de restgemeente zich in 1864 weer bij het landelijk kerkverband aan. In 1863 was er door
uitgetreden en ook al een GEREF. GEMEENTE o/h KRUIS gevormd (kreeg later een kerkje aan de Goudsesingel), die een jaar op zichzelf stond en waar toen o.m. Ds. SALOMON MOZES FLESCH (voordien reeds predikant bij de Afgescheiden- en Kruisgemeenten) enige tijd voorging. In 1864 werd de gemeente wettig geïnstitueerd door Ds. A. Veldman en ook zij sloot zich toen aan bij het landelijk kerkverband. Van 1864-1869 was Ds. L. van der Valk er predikant. De Chr. Afgescheiden gemeente en de beide Kruisgemeenten gingen in 1869 allen mede met de vereniging tot Chr. Geref. Kerk; pas in 1882 kwam er tussen hen samensmelting tot één gemeente. Deze Chr. Geref. Kerk verenigde zich weer in 1892 met de Nederd. Geref. Kerk (dolerend) tot Geref. Kerk.

De GEREE. GEMEENTE o/h KRUIS met Ds. C. van den Oever als voorganger, nam op 11 sept. 1870 een kerk aan het Weenaplein in gebruik. In die tijd bestond er nog wel enig kerkverband met dergelijke Kruisgemeenten te Dirksland, Woerden, Nieuwpoort, Enkhuizen, Amsterdam, Schiedam en Alblasserdam. Maar na de dood van Ds. C. van den Oever in 1877 'leefden zij als zelfstandige gemeenten verder; zo ook de gemeente aan het Weenaplein. Van 1878-1881 werd deze gemeente bediend cloor Ds. HERMANUS VAN DEN OEVER (1826-1900); van 1883-1897 door Ds. DANIËL BOESER VAN SMALEN (1830-1922); en van 1898-1906 door Ds. CORNELIS PIENEMAN (1863-1912). Onder Ds. Pieneman sloot de gemeente zich aan bij het sinds de tachtiger jaren bestaande kerkelijke verband Geref. Gemeenten o/h Kruis. Ook werd in 1901 een nieuwe kerk aan de Boezemsingel in gebruik genomen, daar die aan het Weenaplein ten behoeve van de aanleg van een electrische spoorweg naar Scheveningen moest worden afgebroken, evenals de toenmalige kerk van de Geref. Kerk A aan de Raampoortlaan (het oude kerkje van Ds. Van den Oever dus). Sinds de vereniging in 1907 van Kruis- en "Ledeboeriaanse" gemeenten tot Geref. Gemeenten, maakt ook deze gemeente hier deel van uit.

Ook Ds. L. G. C. LEDEBOER van Benthuizen begon kort na zijn afzetting als Hervormd predikant in 1841 samenkomsten te Rotterdam te houden; zijn invloed is echter gering geweest. Eerst in 1870 ontstond er een "Ledeboeriaanse" GEREF. GEMEENTE, waar al spoedig LEENDERT VAN DER VELDE als oefenaar kwam. Geboren op 12 aug. 1828 te Dirksland, was hij aanvankelijk winkelier; later wérd hij oefenaar in een kring te ' s-Gravendeel en vanaf 1870 te Rotterdam. Deze gemeente werd daarop tot het verband van "Ledeboeriaanse" gemeenten toegelaten. Doch op een classicale vergadering te Leiden dd. 29 juni 1875 werd n.a.v. een brief geconstateerd "dat Van der Velde snode daden met leugen en bedrog had bedekt", zodat besloten werd de gemeente bericht te zenden dat hij niet meer als oefenaar mocht voorgaan. De provinciale vergadering van Zeeland dd. 15 sept. 1875 handhaafde dit besluit "wegens de onkerkelijke handelingen van Van der Velde". De gemeente werd toen zelfstandig. Van der Velde werd daarna op 20 jan. 1878 tot predikant bevestigd door Ds. P. Los te Leiden, die in die tijd eveneens buiten de ''Ledeboeriaanse" gemeenten was komen te staan. Vooral in de aanvang ven zijn bediening had Van der Velde met financiële moeilijkheden te kampen. Wanneer hij een gemeente in Zeeland had bediend, hetgeen zo 1 x per maand plaats had, dan bedroeg zijn honorarium juist zo veel dat hij gedurende een maand de onkosten te Rotterdam kon dekken. Het eerst kwam de gemeente samen in de Crispijnlaan, later in de Wijnstraat op een pakhuiszolder, welke tot vergaderplaats was ingericht. Daarna trok men weer naar de Van Alkemadestraat, toen naar de Korte Warande en vervolgens naar de Slachthuiskade. In 1886 werd hij weer tot de "Ledeboeriaanse" gemeenten toegelaten. De oefenaar Jan Vader schreef hierover in een brief dd. 5 juli 1886 o.m.: "Gij weet misschien dat Van der Velde door de vergadering als leraar onder ons is toegelaten; ik kan hierover beter spreken dan schrijven". ("Enige brieven van Jan Vader": brief XXXIX). In de Geref. Gemeenten te Krabbendijke. en Yerseke moet men nogal op hem gesteld geweest zijn omdat hij meestal alleen daar preekte. In 1895 zou Ds. Van der Velde en zijn gemeente weer apart gestaan hebben, want Ds. L. Boone schrijft in zijn voorwoord van "Ter gedachtenis Ds. David Janse", dat "zijn gemeente sedert 1895 van ons gescheiden was".

Van der Velde schijnt wel met "independentistische" neigingen behept te zijn geweest, want op eigen houtje bevestigde hij ondertussen in 1889 G. Maliepaard tot predikant te Terneuzen. Na een beroerte in 1901 besloot Ds. Van der Velde met emeritaat te gaan; op 19 dec. 1921 is.hij overleden, oud 93 jaar. Op 24 nov. 1901 had Ds. Van der Velde als zijn opvolger bevestigd NICOLAAS HENDRIK BEVERSLUIS. Geboren op 1 febr. 1850 te Nieuw-Beijerland, was hij eerst agent van politie, later onderwijzer resp. hoofdonderwijzer. In Oud-Beijerland speelde hij nog een rol in de Doleantiebeweging aldaar, doch onttrok zich hieraan al spoedig. In 1892 werd hij tot lerend-ouderling bij de ''Ledeboeriaanse" gemeenten .benoemd, waarna hij zich te Middelburg vestigde. Toen hij in 1898 beroepbaar werd gesteld, weigerde hij een eventuele bevestiging door de enige predikant van die gemeenten Ds. David Janse, omdat deze niet in de rechte lijn van Ds. Ledeboer was bevestigd. Hij gaf daarom de voorkeur aan een bevestiging door Ds. Van der Velde, die echter buiten de kerkformatie stond. Uiteraard werd dit verlangen door de algemene vergadering afgewezen. In 1901 nam hij toen een beroep aan van de gemeente van Ds. Van der Velde omdat deze met emeritaat ging. Zo stond Ds. Beversluis dus los van de "Ledeboeriaanse'1 gemeenten; hij onderhield echter wel contact met hen. Zo bevestigde hij in 1904 Ds. Boone te Sint-Philipsland. Pas in 1906 werden hij en zijn gemeente weer tot het kerkelijk verband toegelaten. (Zie "Leven en sterven van Ds. Laurens Boone" pag. 44). Toen de "Ledeboeriaanse" gemeenten zich in 1907 verenigden met de Geref. Gemeenten o/h Kruis tot Geref. Gemeenten, sloten ook Ds, Beversluis en zijn gemeente zich hierbij aan. In 1908 vertrok Ds. Beversluis naar Noord-Amerika wegens aanneming van een beroep van de Nederlands Geref. Gemeente te Paterson-Haledon Ave. In 1921 ging hij met emeritaat en overleed op 5 juli 1931.

Na het vertrek van Ds. Beversluis besloot het merendeel der leden van de GEREF. GEMEENTE - Slachthuiskade zich aan het verband der Geref. Gemeenten te onttrekken en weer zelfstandig te worden. Als voorganger beriep men toen ADRIANUS POTUYT (geb. 1852), sinds 1902 oefenaar van de vrije Oud-Geref. Gemeente te Delft. Deze nara het beroep aan en werd op 27 juni 1909 door Ds. Van der Velde als lerend-ouderling bevestigd. Op 25 mei 1913 volgde zijn bevestiging als predikant door Ds. A.H. Geerts van Scheveningen. In maart 1915 vertrok Ds. Potuyt naar de Oud-Geref. Gemeente te Utrecht en overleed daar op 25 nov. 1919- Na zijn vertrek werd A.A. VAN LIEBURG, voorheen ouderling van de Oud-Geref. Gemeente te Nieuw-Beijerland, als oefenaar benoemd. Ds. G.J. Wolbers uit Enkhuizen bediende in die tijd de Sacramenten. In 1918 werd het kerkje aan de Slachthuiskade wegens schuld verlaten en huurde men een zaaltje in de Hoveniersstraat; later weer in de Goudsestraat. Toen oefenaar Van Lieburg in 1926 zijn ambt neerlegde, werd een beroep uitgebracht op DIRK CAREL VAN STEMPVOORT te Veenendaal (geb.1866), die oefenaar was in de Chr. Geref. Kerken en 'voordien in de Geref. Kerken. Het beroep werd aangenomen en op 29 aug. 1926 werd hij door ouderling J. Joppe als predikant bevestigd. Onder Ds. Ven Stempvoort werd het zingen uit de psalmberijming van Datheen afgeschaft en overgegaan op die van 1773', de naam van de gemeente werd veranderd in- NEDERLANDSE GEREF. GEMEENTE.

In die tijd leefde de gemeente in gemeenschap met dergelijke gemeenten te Delft en Oosterbeek; later weer met die te Vlaardingen en Schiedam. In nov. 1937 ging Ds. Van Stempvoort met emeritaat; hij overleed op 5 okt. 1939" Nog datzelfde jaar werd J. LA ROY te Rotterdam benoemd als lerendouderling. In de loop van 1939 was de gemeente zo verlopen, dat besloten werd haar op te heffen. De overblijvenden sloten zich toen aan bij de Chr. Geref. Kerk van Rotterdam-Centrum. Lerend-ouderling La Roy keerde weer terug tot de Geref. Kerken, vanwaar hij afkomstig was. Omstreeks 1950 begon hij actie te voeren tegen de gang van zaken in de Geref. Kerken door middel van diverse geschriften zoals "Het evangelie van Okke Jager-'; "De Nicolaieten: Over de gang van zaken in de Geref. Kerken" enz. Hij is wel een van de pioniers van de huidige beweging der "verontrusten" in die kerken. De kerkzaal in de Goudsestraat was ondertussen in 1938 weer verlaten, daar de eigenaar ervan was overgegaan naar een in februari 1937 geformeerde Geref. Gemeente o/h Kruis, welke daarna in het kerkje samenkwam. Tot de opheffing in 1939 werd vergaderd in zaaltjes in de Rembrandtstraat en Crooswijksekade.

De voornoemde GEREF. GEMEENTE o/h KRUIS werd sinds februari 1937 bediend door JAN WILLEM STIKKERS (geb. 1913) als lerend-ouderling; op 27 juli 1937 werd hij als predikant bevestigd. Voordien was hij al voorganger van een vrije Oud-Geref. groep geweest. Op 13 jan. 1940 had de Minister van Justitie kennis genomen van het bestaan der gemeente. In 1943 vertrok Ds. Stikkers naar Dordrecht; vandaar in 1944 naar Amsterdam. In 1947 werd hij priester van de Chaldeeuwse Kerk aldaar, later omgezet in de Oosters-Orthodoxe Kerk (Syro-Chaldeeuwse ritus) waarvan de'voormalige Ds. Stikkers nu bisschop voor de Beneluxlanden is. Van 1946-1964 werd de Geref. Gemeente o/h Kruis nog bediend door Ds. J0- HANNES ANTONIUS SMINK (geb. 1886; overl. 1966), gekomen van Dordrecht. In 1964 werd de gemeente geruisloos opgeheven; Ds. Smink deed toen alleen nog maar enig huisbezoek.

Verder werd er op 9 sept. 1908 nog een PRESBYTERIAANSE GEMEENTE gevormd waar op 20 sept. Ds. MARCHINUS HYMINUS ARNOLDUS VAN DER VALK als predikant zijn intree deed. Geboren in 1866 als zoon van de vroegere Kruisdominee L. van der Valk studeerde hij theologie te Kampen. Na in 1892 een beroep te hebben aangenomen naar de Geref. Kerk B te Aarlanderveen, bedankte hij als lid en verzocht met een deel van die gemeente toelating tot de Chr. Geref. Kerk en tevens erkenning als toekomstig predikant. Zijn verzoek werd echter door de Synode afgewezen. Nadien was hij een aantal jaren hoofdredacteur van enige bladen. In 1o99 vertrok hij naar Noord-Amerika, waar hij op 20 jan. 1900 predikant werd van de. Presbyterian Church te I-iuskegon. In 1902 keerde hij naar Nederland terug en werd toen na collequim doctum predikant van de Hervormde Gemeente te Boxtel; van 1904-1908 stond hij te Oud-Beijerland. 'In 1908 werd hij uit zijn ambt ontzet; in 1941 is hij weer door de Synode gerehabiliteerd. Tot 6 sept. .1953 heef.t Dr.. Van der Valk de gemeente gediend toen hij wegens ziekte noest ophouden; op 29 jan. 1954 is hij overleden. De Presbyteriaanse gemeente, die voor de oorlog samenkwam in de Gen. van der Heijdenstraat (gebouw De. Hoop), later in de Gerard Scholtenstraat, ging na het heengaan van haar voorganger al spoedig teniet. Deze gemeente was wel gereformeerd georiënteerd; er werden nimmer gezangen gezongen. Van de Nederl. Geref. Gem. te Delft was Dr. Van der Valk tijdens een vacante periode consulent.

Dan was er sinds het begin der 20e eeuw nog een gemeente van de VERENIGING VAN GEREFORMEERDEN in de Infirmeriestraat, alwaar Ds. JACOB VAN LEEUWEN (geb. 1845; overl. 1913) uit Utrecht regelmatig voorging. In 1917 werd JAN JACOB OTTS (geb. 1869) daar oefenaar. Voor die tijd was hij oefenaar bij de Oud-Geref. Gemeenten van Ds. Boone geweest, maar daar toen buiten komen te staan. Op 2 maart 1922 werd hij door zijn schoonvader, Ds. C. de Jonge te- Kampen, als predikant bevestigd. De naam der gemeente was toen VRIJE GEREF. GEMEENTE. Nadat Ds. Otte reeds op 3 maart 1923 was overleden, kwam Ds. Boone uit Sint-Philipsland er preken. Op den duur sloot de gemeente zich bij diens groep gemeenten aan. Na het bombardement van Rotterdam in mei 1940 ging de gemeente teniet.

Ook was er sinds de twintiger jaren nog een VERENIGING TOT VERBREIDING DER WAARHEID, welke in de Dijkstraat samenkomsten belegde. Hier gingen allerlei vrije voorgangers voor o.a. Ds. J.P. Paauwe, maar bijv. ook wel de Hervormde predikant Ds. J.H. Koster te Montfoort, later te Maartensdijk. Deze vereniging bestaat nog en houdt nu godsdienstoefeningen op de Noordsingel. Een deel van deze vereniging vormde in 1932 een VRIJE GEREF. GEMEENTE, die als voorganger B. HUISMAN (geb. 1879; overl. 1957) kreeg; op 29 maart 1937 werd hij als predikant bevestigd door Ds. H.J. Snapper te Vinkeveen.

Hiernaast bestond er nog enige tijd een VRIJE GEREF. KERK waar Ds. W. VEDER (geb. 1882; overl. 1954) voorging van 1936-1937- Hij was in 1936 als predikant van de Geref. Kerk te Utrecht afgezet. Na hem volgde de voormalige Hervormde godsdienstonderwijzer A.H. VAN YPEREN van 1937-194-3. Deze groep, die in de Burg. Roosstraat samenkwam, ging toen op in de Geref. Gemeente o/h Kruis.

De in 1892 voortgezette plaatselijke CHR. GEREF, KERK kreeg in 1897 een predikant in Ds. HENDRIK ALBERT MINDERMAN (geb, 1856; overl. 1933), gekomen van Gouda. In 1899 ontstonden er wat interne moeilijkheden in deze kerk tengevolge waarvan Ds. Minderman en een deel der gemeente buiten de Chr. Geref, Kerk kwam te staan. Van 1899-1906 was hij toen voorganger.in een VRIJE CHR. GEREF. GEMEENTE. In 1906 kwam er een verzoening tot stand; hij werd toen weer predikant van de zo juist vacante Rotterdamse Chr. Geref. Kerk. In 1911 vertrok hij naar Noord-Amerika; in 1921 keerde hij weer terug naar Nederland en ging toen over naar de Geref. Gemeenten.

De uittreding van Ds. DANIËL CHRISTIAAN OVERDUIN (geb. 1875; overl. 1946) te Giessendam uit het kerkverband der Geref. Gemeenten in 1930, had als gevolg dat er ook leden uit de Geref. Gemeente-Boezemsingel traden en een GEREF. GEMEENTE IN HERSTELD VERBAND vormden. Op 19 juni 1930 werd Ds. Overduin hier predikant van. Na zijn overlijden op 11 dec. 1946 werd zijn zoon Ds. PIETER OVERDUIN (geb. 1915) op 30 maart 1947 als zijn opvolger bevestigd door zijn oom Ds. Joh. Overduin te Sliedrecht, die eveneens uit de Geref. Gemeenten was' getreden. Het kerkje aan de Jan van Loonslaan werd in mei 1940 verwoest; thans komt de gemeente samen in een nieuw kerkje in de Linker Rottekadehof.

Verder hebben ook Ds. H. STAM, de predikant "op de dorsvloer" te Capelle aan de IJssel en later zijn opvolgers Ds. J.H. Boogaard en Ds. H. Vlot regelmatig drukbezochte samenkomsten gehouden in het oude Rotterdam, o.a. in de Wollefoppenstraat. In het tegenwoordige Rotterdam-Zuid, dat zich vooral na de Eerste Wereldoorlog ontzettend had uitgebreid, begonnen sindsdien ook vrije samenkomsten op te komen. In Charlois was er trouwens al in 189^ een VRIJE GEREF. GEMEENTE o/h KRUIS gevormd, waar toen Ds. JAN ROKUS VAN OORDT (geb. 1859; overl. 194-2) voorganger werd, sinds 1897 als predikant. Maar weldra sloot deze gemeente zich aan bij de in kerkelijk verband levende Kruisgemeenten. Tengevolge van de vereniging van 1907 werd zij daarna een GEREF. GEMEENTE, die weer de kern is geworden van de huidige Geref. Gem. te Rotterdam-Zuid aan het Mijnsherenplein.

Een in 1930 begonnen evangelisatie op geref. grondslag werd in 1932 omgezet in een NEDERDUITS GEREF. GEMEENTE, waarvan de voorganger JOHANNES VAN WELZEN (geb. 1887) op 9 juni 1932 tot predikant werd bevestigd door Ds. H. Siegers van 1925-1932 predikant van de Nederlandse Geref.Gem. te Oosterbeek In 1932 nam Ds. Van Weizen een beroep aan naar Gouda. Op 6 dec. 1935 bevestigde hij als zijn opvolger P.H. SEGGELINK (geb. 1898) als lerend-ouderling, die vervolgens op 2 juni 1938 als predikant werd bevestigd door Ds. G.J. van Vliet te Vlaardingen. Onder Ds. Seggelink leefde de gemeente enige tijd in verband met de Nederlands Geref. Gemeenten te Vlaardingen en Schiedam. In oktober 1945 ging Ds. Seggelink met zijn gemeente over naar de Chr. Geref. Kerken, zodat de gemeente sindsdien de CHR. GEREF. KERK te Rotterdam-Charlois is.

Ondertussen waren er in Rotterdam-Zuid ook mensen komen te wonen, die voordien kerkten in de Vereniging tot verbreiding der Waarheid in Rotterdam- Centrum. Zij richtten toen een dergelijke vereniging op, welke eveneens samenkomsten belegde. Op 2b april 1932 nam deze vereniging de naam aan van VRIJE GEREF. GEMEENTE en beriep als voorganger PIETER VAN DER LINDEN (geb. 1897) , die het beroep aannam. Voor die tijd had hij ook wel gepreekt in de vereniging in Centrum. Op 21 jan. 1934 werd hij tot predikant bevestigd middels het lezen van de bevestigingspredikatie van de Schotse predikant R. Erskine door een ouderling. In 1966 legde Ds. Van der Linden zijn ambt om gezondheidsredenen neer. Sedertdien wordt er in de kerkzaal in de Joubertstraat voorgegaan door diverse vrije predikanten en oefenaars.

Toen door de Duitse oorlogshandelingen in mei 1940 het centrum en gedeeltelijk het oosten van Rotterdam was verwoest, waren hieronder o.m. de kerkzaaltjes in de Infirmeriestraat, Dijkstraat en Gen. van der Heijdenstraat; de inwoners waren nadien her en der verspreid geraakt. Velen kwamen toen in Rotterdam-Zuid terecht zodat de vrije samenkomsten daar weer versterking kregen. Zo werd ook de VRIJE GEREF. GEMEENTE' van Ds. B. Huisman (zie hiervoren) in Rotterdam-Zuid voortgezet. Na zijn overlijden in 1957 ging deze gemeente al spoedig teniet.

In de oorlogsjaren was er verder nog een vrije OUD-GEREF. GEMEENTE gesticht, waar in. 1943 TEUNIS WOUDWIJK (geb. 1896; overl. 1961) en sinds 1940 oefenaar van de Vrije Geref. Gemeente te Zwijndrecht, vervolgens voorganger werd. Op 26 jan. 1944 werd hij als predikant bevestigd door Ds. F. Kraaijeveld van Kralingse Veer.

Na het overlijden van Ds. Woudwijk gingen er vrije predikanten en oefenaars uit den lande voor, totdat op 22 juli 1964 als voorganger werd bevestigd L.M. KEESMAAT (geb. 1918) te Alblasserdam. Op 14 dec. 1966 werd hij als predikant bevestigd door Ds. A. de Reuver te Terneuzen. Deze gemeente komt tesamen in een school-aula in de Ploegstraat.

De onttrekking van ds. H. VISSER Mz. (geb. 1911), predikant van de Chr. Geref. Kerk te Rotterdam-Zuid, met een deel van zijn gemeente aan het kerkelijk verband in 1946, had tot gevolg dat er een zelfstandige CHR. GEREF. GEMEENTE ontstond, die in het bezit bleef van de kerk aan de Putselaan. Dit duurde tot 1951 toen er in het land meerdere Chr. Geref. Gemeenten geïnstitueerd werden, welke in een kerkelijk verband gingen leven. In 1960 vertrok Ds. Visser naar Urk. Zijn opvolger was Ds. Kl. vanTwillert, in 1963 gekomen van Vlaardingen. Deze werd in 1964 uit zijn ambt ontzet omdat hij tot de Pinksterbeweging was overgegaan. In 1965 nam Ds. H. VAN KOOTEN uit Werkendam een beroep aan. Toen Ds. Visser te Urk in 1966 zijn ambt neerlegde, had dit tot gevolg dat de kerkformatie Chr. Geref. Gemeenten uiteen viel. De gemeenten werden toen zelfstandig of sloten zich aan bij de Oud-Geref. Gemeenten in Nederland. Ds. Van Kooten en zijn gemeente echter verzochten in mei 1968 toelating tot de Geref. Gemeenten, welk verzoek werd ingewilligd. Nadat Ds. Van Kooten in dec. 1968 naar de Geref. Gemeente te Emmeloord was vertrokken, werd de gemeente in januari 1969 opgeheven. De leden gingen toen over naar de Geref. Gemeente van Rotterdam-Zuid.

Wellicht zullen velen zich na lezing van dit artikel afvragen: "Maar hoe komt het dan toch dat er in Rotterdam altijd zo vele van die vrije gereformeerde groepen zijn geweest en nog bestaan naast de Geref. Kerken, Chr. Geref. Kerken en Geref. Gemeenten In de KHK van april 1968 (no 4/4e jg.) hebben wij in het artikel "Vrije Gemeenten'' verschillende redenen genoemd, welke oorzaak konden zijn dat er secten gevormd worden en toen tevens gesteld dat dit ten dele ook wel van toepassing zou kunnen zijn op vrije gemeenten in de 19e en 20e eeuw. Wij verwijzen dus hiernaar omdat deze ook gelden voor meerdere Rotterdamse vrije gemeenten en samenkomsten. Maar er spelen ook wel sociale en sociologische factoren een rol, zoals die trouwens ook invloed op Afscheiding en Doleantie hebben uitgeoefend. Prof. Dr. S.F.H.J. Berkelbach van der Sprenkel schreef in 1938 al in "Kerkewerk'' (De grote stad) , "dat Rotterdam ook in kerkelijk opzicht nooit is waar het wezen wil; het loopt zijn toekomstbeeld achterna, het snelt voor zichzelf uit. Daarom is de stad een bodem voor allerlei bewegingen; vooral methodistische; daarom zegt men wel eens dat zelfs de confessionelen er niet "belijnd" blijven. Daarom gaan de dingen ook in de kerk er met golvingen; er is eb en vloed". Prof. Dr. P.J. Bouman en W.H. Bouman schrijven in hun studie ''De groei van de grote werkstad'', "dat interne zwakte van de protestantse kerken en de sociale gevolgen van de snelle stedelijke expansie in de laatste eeuwen, bijgedrahen hebben tot de verdere versplintering van de toch reeds ongebonden stadsbevolking. En verder : dat bij de overgang van streken waar religieuze tradities met kracht werden gehandhaafd (in casu de gereformeerde Zeeuwse en Zuidhollandse dorpen) naar de grote stad, velen in een toestand van geestelijk isolement geraakten.

Geen kerk in Rotterdam bleek organisatorisch voorbereid op de toevloed van geloofsgenoten zoals Rotterdam in de jaren 1880 - 1920 te zien gaf. In het gunstigste geval kon getracht worden het huisbezoek te regelen en ruimer middelen voor de diaconie te reserveren. Maar velen emancipeerden zich van ieder kerkelijk verband en ondergingen de bekoring van de stedelijke vrijheid, die met het prijsgeven van de oude zeden en groepsnormen weer tot een individualisme leidde dat evenwel nog in sterke mate geseculariseerd-christelijke tradities wist te behouden. Het behoort mede tot de kenmerken van iedere beweeglijke bevolking dat zij bij het prijsgeven van traditioneel kerkverband gemakkelijk tot emotionele groepsvorming komt, dikwijls onder aanvaarding van bewogen lekenprediking." Verder merken de auteurs nog op ;'dat er in Nederland vele gedegen werken over kerkgeschiedenis verschenen zijn, maar vrijwel geen publicaties over secten en hun historie. Zo blijft ook het ontstaan en de ontwikkeling hiervan in Rotterdam voor hen nog steeds een gesloten boek." Onder "secten" rekenen zij behalve de Adventisten, Baptisten enz. ook de diverse oud-gereformeerde groepen. Wij hebben dus met dit kleine overzicht van de historie van "vrije gemeenten" der gereformeerde gezindte enigszins voldaan aan hun verlangen. Ten slotte: Dr. F. Boerwinkel schreef in zijn "Kerk en Secte" over het zich verloren voelen van sommige mensen in een grotestadskerk. Inderdaad zal dit zeker ook wel een factor zijn geweest bij het stichten van vrije gemeenten en die altijd weer een voorganger vonden in een oefenaar, godsdienstonderwijzer of uitgetreden c.q. afgezette predikant. Wij zullen niet verder op een en ander ingaan. Wij hebben slechts wat 'kleine kerkhistorie" van Rotterdam willen vastleggen, doch meenden toch met deze kleine beschouwing te moeten besluiten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 1969

Kerkhistorische Kroniek | 12 Pagina's

ROTTERDAM

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 1969

Kerkhistorische Kroniek | 12 Pagina's