Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET KERKELIJK LEVEN VAN CAPELLE A/D IJSSEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET KERKELIJK LEVEN VAN CAPELLE A/D IJSSEL

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit artikel is. het eerste deel van een bijdrage van onze abonnee de heer A. Krijgsman te Capelle aan de IJssel en bevat: een algemeen plaatselijk overzicht, de Ned. Hervormde Gemeente te Capelle aan de IJssel incl. de wijkgemeente West en die te Kralingse Veer en tot slot de samenkomst van Ds. Hendrik Stam. In een 2e deel (D.V. in no. 2 van okt. 1970) zal een overzicht worden gegeven van de ontwikkelingsgang van de Nederduits Geref. Kerk (dolerend), de Geref. Kerk, de Geref. Kerk Vrijgemaakt, de Oud-Geref. Gemeente en de Geref. Gemeente te Capelle aan de IJssel; de Geref. Kerk, de Geref. Kerk Vrijgemaakt, de Oud-Geref. Gemeente en de voormalige Nederdüits Geref. Gemeente te Kralingse Veer; de'Oud-Geref. Gemeente te Capelle-Nieuwerkerk aan de IJssel en de Chr. Geref. Kerk te Rotterdam-Oost-Capelle. Een ieder, die bekend is met de omgeving van Rotterdam, weet Capelle te vinden. Het is een woongemeente ten Oosten van genoemde stad, gelegen aan de Hollandse IJssel. Van eenvoudig dijkdorp is het uitgegroeid tot een gemeente met momenteel ca. 25.000 inwoners. Door deze stormachtige ontwikkeling heeft het thans een enigszins stedelijk allure gekregen. Voor een beter begrip van een kerkhistorisch overzicht van Capelle aan de IJssel en het daaraan grenzende Kralingse Veer is .het echter nodig vooraf enige kennis te hebben van het ontstaan van de burgerlijke gemeente. Capelle aan de IJssel dan is omstreeks 1100 ontstaan, toen zich in deze streek mensen vestigden, die met landontginning een aanvang maakten. Het gebied behoorde toen tot de bezittingen van de Sint-Salvatorof Oudmunsterkerk te Utrecht. In die tijd moet er een klooster en een kapel geweest zijn ten oosten van de huidige Kerklaan. Deze kapel ressorteerde onder de parochiekerk van Ouderkerk, eveneens een bezitting van de genoemde Utrechtse kerk. Hieruit is de naam s,Kapelle op d'IJssel'1 ontstaan, in latere eeuwen veranderd in Capelle aan de IJssel. De vroegere bewoners schijnen zich o.m. ook bezig gehouden te hebben met de visvangst op de rivieren. In het huidige wapen van Capelle komen op een schild van zilver twee geadosseerde (schuin staande) vissen van sabel (zwart) voor (bermen); dit is het vroeger door de ambachtsheer gevoerde wapen en houdt wellicht verband met een vroegere bron van bestaan. De gemeentekleuren zijn dan ook zwart/wit. Na 1300 schijnen ook de gebieden ten westen van de Kerklaan ontgonnen te zijn. Bekend is dat aldaar reeds in 1340 een landgoed was, dat door Margaretha van Henegouwen, gravin van Holland, aan een kamerjonker werd geschonken. Hierdoor werd voormeld gebied verheven tot "een vrije heerlijkheid". Op dit landgoed werd het slot Capelle gebouwd. Het heeft gestaan beneden de Schielandse Hoge Zeedijk, in de huidige Dorpsstraat tussen het oucie raadhuis en de betonfabriek van de fa. Feenstra, in de naaste omgeving van het huidige winkelcentrum aan het Slotplein . Van genoemd slot zijn alleen de grachten en het gevangenhuisje nog aan t e wijzen. Gedurende zijn bestaan i s het slot nogal eens van eigenaar verwisseld. De bouwer, Hendrik van Halewijn die in de Slag bij Stavoren in 1345 gelijktijdig met graaf Willem IV sneuvelde, liet zijn bezittingen na aan Joost van Halewijn (overleden te 's-Gravenhage in 1449). Later is  het slot nog eigendom geweest van Hendrik van Naaldwijk, heer van 'Wateringen. Nog later kwam het in bezit van het geslacht van Aremberg. Carel van Aremberg, heer van Zevenbergen, verkocht het in 1612 aan Johan van der Veeken, afkomstig uit Antwerpen, die zich te Rotterdam had gevestigd als koopman en bankier. Tijdens zijn periode werd het slot verbouwd en verfraaid . In 1666 ging de heerlijkheid inclusief slot over in handen van. de stad Gouda. Deze verkocht het reeds in 1669 weer aan Dirk Groenhout,, burgemeester van Rotterdam. In 1797 werd het slot afgebroken; alleen de tuinmanswoning of koetshuis (gesloopt in 1968) en het hiervoor genoemde gevangenhuisje bleven gespaard. De hedendaagse Slotlaan , voorheen de Oudelaan,.was een oprijlaan naar het
slot. Na 1801 is de heerlijkheid het eigendom geweest van Jhr. Jantson van Erff- renten van Capelle, burgemeester van Dordrecht, diens schoonzoon Jhr. Van de Santheuvel en de heer W.B. te Roo te Dordrecht. In de 80 -jarige oorlog lag Capelle in een "inundatiezone". Ter bevordering van het ontzet van Leiden werd de dijk in 1574 op enige plaatsen doorgestoken o.m. bij het sloten in het westelijk deel van de gemeente. In 1874 werd de Prins Alexanderpolder drooggemalen. Deze ontstond uit veen-plassen, gelegen in het noordelijk deel der gemeente benevens op het gebied van de voormalige gemeente Kralingen. In het kerkhistorisch overzicht zullen wij meerdere keren de verschillen de Capelse wijken noemen. Tot 1941 was Capelle verdeeld in vier woonwijken
t.w. Capelle-Dorp, Schenkel ("de Polder " in de volksmond), Keeten en Capelle- West. Laatstgenoemde wijk werd ook. wel aangeduid met de naam Kralingse Veer, voornamelijk voor de P.T.T. In 1941 ging Capelle-West over naar Rotterdam. De westelijke grens kwam toen te liggen even voorbij de scheepswerf "De IJsselwerf " .
Protest tegen deze annexatie had geen resultaat. Thans bestaat Capelle uit drie wijken n l . Capelle-West (voorheen Keeten), Middenwatering (voorheen Dorp) en Capelle-Schenkel. Te zijner tijd z u l l en er nog enige nieuwe woonwijken bijgebouwd worden als een gevolg van de realisering van het structuurplan Rotterdam-Oost/Capelle. Zodoende wacht Capelle nog grote uitbreiding.
In 1953 dreigde er een breuk in de Schielandse Hoge Zeedijk te ontstaan als gevolg van de waterramp van 1 febr. 1953- Met man en macht i s toen gewerkt om hèt water tegen te houden; de gemeente bleef toen voor een ramp gespaard. Op dezelfde plaats is in 1957 de stormvloedkering in de Hollandse IJssel gebouwd, die met de Algerabrug een der eerste "Deltawerken", was. Deze brug betekende een opheffing van het isolement van de Krimpenerwaard. Als slot van deze korteinleidende geschiedbeschrijving van Capelle geven wij nog een 
overzicht van de burgemeesters van Capelle vanaf de Napoleontische tijd.
Deze zijn dan: D. Kley, schout/president van 1796-1849 (titel van burgemeester vanaf 1825; tevens secretaris
van 1798-1849); D.C. Kleij, burgemeester - secretaris van 1849-1852; O. Hoogendijk, burgemeester van 1852-1868; J.G. de Voogt idem van 1868-1877; A. Schaly idém van 1877-1883; Jhr. C. van Beresteijn idem van 1883-1892; D. Bakker idem van 1892-1918; J. Verloop idem van 1919-1947; J. van Dijk idem van 1948 tot heden.


Als woongemeente had Capelle van oudtijds een "rechts-gereformeerde" insla g. Nog heden ten dage is het zo, dat er evenals in de omliggende plaatsen, veel volk woont "waarin de vreze des Heeren leeft " , al is het niet meer zo talrijk als voorheen. Daarbij dienen wij niet te vergeten dat in de loop der jaren de rand- en onkerkelijkheid aanmerkelijk is toegenomen, al is het een feit dat de kerken van het gereformeerd belijden nog niet over
belangstelling bij de zondagsdiensten behoeven te klagen. Wanneer wij het kerkelijk leven van Capelle in de loop der eeuwen bezien , dan staat het vast dat er omstreeks 1280 reeds een parochiekerk was. Deze zal dan de reeds genoemde kapel zijn geweest, welke in relatie stond met het toenmalige klooster . Zowel van deze kapel
als het klooster is zeer weinig bekend. Er wordt vermoed dat beide bij de Sint - Elisabethsvloed in 1421 zijn
verloren gegaan. Later bouwde men weer een nieuwe kerk; het bouwjaar is echter niet  bekend. Deze kerk is in 1572 na een beeldenstorm overgegaan in handen der Gereformeerden. In 1574 werd het gebouw door brand verwoest. Eerst i n 1593 was de-nieuv/e kerk gereed en kon zij voor de godsdienstoefeningen in gebruik genomen worden. Waar de Gereformeerden gedurende de periode 1574-1593 hebben gekerkt, is ook niet bekend. Het is gebleken dat de gemeente niet groot was. Tot plm. 1621 was de bevolking nog overwegend Rooms; daarna
heeft het Protestantisme de overhand gekregen. In 1604 deed de eerste predikant van Capelle , Ds. Adriaen Simonsz, zijn intrede. In 1665 werd de herbouwde kerk vergroot met het koor; zij moet destijds fraai
beschilderde glazen hebben bezeten. De huidige toren dateert van 1806 en was een verfraaiing , tevens een
vergroting van de toen reeds bestaande toren. Omstreeks 1880 vond een ingrijpende restauratie plaats , welke echter een ontluistering van het kerkgebouw betekende. Bij de laatste restauratie , die in 1962 gereed kwam, werd het gebouw (voor zover het mogelijk was) weer i n de vroegere toestand teruggebracht. Het i s thans het enige historische gebouw dat Capelle nog bezit. Gedurende de 17e, 18e en 19e eeuw was kerkelijk Capelle dus aangewezen op het enige kerkgebouw ter plaatse : de dorpskerk. Over het algemeen blijkt het kerkelijk leven
rustig te zijn verlopen. Tijdens de Afscheiding van 1834 en de daarop volgende jaren blijft de Ned. Hervormde Gemeente intact. Pas omstreeks 1881 verliet een aantal mensen de gemeente om zich te voegen onder de oefeningen van de latere Ds. H. Stam. Ook tijdens de Doleantie hebben zich in 1887 leden onttrokken. In 1901 begon men met het houden van bijbellezingen in een schoollokaal van de openbare lagere school aan de Nijverheidstraat in Keeten; dit geschiedde dan tijdens een avond per week. Hieruit is uiteindelijk in 1952 de wijkgemeente-West ontstaan, maar voordat dit een feit werd, moest er nog veel wat er door de Hollandse IJssel vloeien en veel strijd word en gestreden. I n 1948 werd de tweede predikantsplaats gesticht . De gemeente werd toen in twee wijkgemeenten verdeeld n l . een ten noorden van de Provincialeweg ( 1s-Gravenweg en Schenkel) en een ten zuiden daarvan (dorp en Keeten). Aan de wijk Schenkel werd reeds voor 1940 gewerkt. De Hervormde Gemeente bezat aldaar een wijkgebouw aan de Kanaalweg, waar bijbellezingen werden gehouden en
catechisatie gegeven. Omstreeks 1946 ging men in dit gebouw zondagavonddiensten houden; later kwamen er morgendiensten bij. In 1948 werd het wijkgebouw omgebouwd en vergroot; het kreeg daarop de naam "Nieuwe kapel". Het heeft dienst gedaan tot 1963 toen op 23 december van dat jaar de nieuwe Goede Herderkerk i n gebruik werd genomen. Van de predikanten, die Hervormd Capelle hebben gediend, vindt U hierna een naamlijst. Over enigen willen wij iets mededelen. Ds. S.P. MEERBURG, die de gemeente van 1892-1896 diende, was een minnaar van het kerkelijk orgelspel. Hij had het voorrecht een goede organist te bezitten in de persoon van de bekende Jan Zwart, die in 1896 werd benoemd. Als deze jonge organist ' s zondags voor de dienst op het toenmalige pedaal-harmonium de gemeente op de komende dienst ging voorbereiden, vond hij bij Ds. Meerburg
altijd weer een aandachtig gehoor. Deed Ds. Meerburg zijn toga aan in het voor hem bestemde kamertje, dan
bleef de deur op een kier open staan, want hij wilde niets missen van hetgeen de jonge Zwart improviseerde. Heden ten dage doet in de dorpskerk het pijporgel nog dienst, dat in 1904 door de fa . Van Dam te Leeuwarden werd gebouwd. Ds. L. DOEDES, die de gemeente diende voor Ds. Meerburg, heeft te Capelle een ambtsperiode van 48 jaren uitgediend nl . van 1844-1892. Hij heeft wat dit aantal betreft , alle voorgangers en opvolgers over-
troffen. Ds. J . L . KLOMP, die i n 1924 van Schore en Vlake als confessioneel predikant naar Capelle kwam, werd
in zijn volgende gemeente Woudenberg in latere jaren Geref. Bonder.

Zoals wij reeds vermeldden, was men in 1901 in Keeten met bijbellezingen en catechisaties begonnen. Voor laatstgenoemde werkzaamheden had de kerkeraad catechiseermeesters (godsdienstonderwijzers) aangesteld. Achtereenvolgens waren werkzaam F. VAN DE BERG en L. AKKERHUIS. I n 1906 werd de behoefte gevoeld een eigen gebouw te bezitten. Dit gebouw kwam i n 1913 gereed en werd geëxploiteerd door de "Vereniging tot
stichting en instandhouding van een lokaal tot het geven van godsdienstonderwijs". Het werd geplaatst op een
terrein aan de Boezemstraat (thans Van Speijkstraat) in Capelle-Keeten. Dat een dergelijk gebouw eigendom van een vereniging was, vond zijn oorzaak in het feit dat de kerkeraad geen rechtspersoonlijkheid kon verkrijgen en de kerkvoogdij niet bereid was een dergelijk lokaal onder de kerkelijke gebouwen op te nemen. (Zie: "Kerkklanken", maandorgaan van de Hervormde Gemeente te Capelle - juli 1955). De ingebruikneming vond plaats op 26 okt. 1913. De toenmalige predikant van Capelle, Ds. J. DOORENB0S, die voorzitter was van de genoemde exploiterende vereniging, leidde de eerste dienst. Nadat tot 1917 de theologische candidaten H.A. BOESER, H.W.J.C. HANSELAAR en A.J.W. GROLMAN als hulpprediker werkzaam waren geweest, werd in 1918 als voorganger benoemd de godsdienstonderwijzer J.W. HAGEN uit Geertruidenberg. Tijdens zijn dienstperiode ging men over tot het houden van morgendiensten; voordien waren er alleen avonddiensten. Zijn prediking bracht een ander geestelijk klimaat mee, daar die een gereformeerde inslag had, dus een prediking naar Schrift en Belijdenis. Hiermede werd in principe de weg gebaand voor de Geref. Bondssignatuur van de huidige wijkgemeente-West.

Na zijn vertrek in 1921 kwam als zijn opvolger K. Asmus, godsdienstonderwijzer te Tange-Alteveer, doch afkomstig uit Dordrecht. Op 11 maart 1922 deed hij zijn intrede te Keeten. Tot juni 1932 is hij daar werkzaam geweest; h ij vertrok' toen naar Moordrecht om daar de evangelisatie te dienen . Vele ouderen in Capelle herinneren zich nog deze innemende figuur, die hier met ijver en zegen heeft gearbeid; hij overleed i n 1968 te'Zwi jndrecht. In de
loop der jaren werd het kerkgebouw vergroot tot wat het nu nog is. De exploiterende vereniging, welke al eens eerder was omgevormd, werd later "Hervormd-Gereformeerde Evangelisatievereniging1 ' . Hierin was de kerkeraad vertegenwoordigd door de predikant, een ouderling en een diaken. Waren er in de voorbij gegane jaren wel eens moeilijkheden geweest, in 1930/ 1931 bereikten deze we 1 hun hoogtepunt. Het gevolg hiervan was een radical e breuk met de kerkeraad. Als reactie hierop schrapte Ds. J. BOOY toen 48 leden uit het lidmatenregister. Het kerkelijk leven werd daarna verder georganiseerd door de "Evangelisatievereniging op gereformeerde grondslag". Deze deed hetgeen des kerkeraads v/as en benoemde in 1932 als vaste voorganger de godsdienstonderwijzer J. KARS te Brandwijk, die zijn benoeming aannam. Een proces, om de kerkelijke bezittingen resulteerde in een toev/ijzing aan de Evangelisatievereniging. Hoewel het kerkelijk leven tijdens voorganger Kars ook bloeide, bleven de moeilijkheden niet uit ; ook de persoon van Kars kwam in het gedrang, hetgeen leidde tot zijn ontslag i n 1937- Na ruim 10 jaar zonder voorganger te zijn geweest, werd i n 1947 M. DE VOS te Ede benoemd. Op 7 jan. 1948 werd hij tot zijn dienstwerk ingeleid door Ds. P.J. Steenbeek, toentertijd predikant te Oudewater. Nadat verscheidene verzoeningspogingen hadden gefaald (o.m. in 1937,1945 en 1948) kwam men in 1951 met de kerkeraad tot een bevredigende' oplossing. Na verscheidene samensprekingen kwam een "acte van opbouw" tot stand, welke o.a. inhield de vorming van een nieuwe wijkgemeente-West. Verder kregen de destijds geschrapte leden hun lidmaatschap weer térug. Het kerkgebouw bleef tot 1958 onder beheer van de evangelisatievereniging om dan over te gaan naar de kerkvoogdij; het kreeg daarbij de naam van Westerkerk. Voorganger M. de Vos werd voor een periode van 5 jaar tot hulpprediker benoemd. Op zondag 6 jan. 1952 werd een wijkkerkeraad, bestaande u i t 6 personen ( leden van de evangelisatievereniging) door de praeses van de centrale kerkeraad, Ds. B. BAKS, i n het ambt bevestigd. De Vos, die aanvankelijk met de nieuwe situatie accoord ging, weigerde echter als hulpprediker door Ds. Baks bevestigd te worden. Zodoende beëindigde hij zijn werkzaamheden in Capelle-West op 25 jan. 1953, waarna hij voorganger van een evangelisatie te Driedorp werd.

In mei 1954 werd het beroepingswerk ter hand genomen. Na twee teleurstellingen nam Ds. L. BLOK uit Kampen het beroep aan. Op 3 juli 1955 deed hij zijn intrede in de Westerkerk na 's morgens te zijn bevestigd in de dorpskerk door Ds. H. Jongebreur (thans te Stad a/h Haringvliet), een oud-Capellenaar. In mei 1962 vertrok
Ds. Blok naar Ridderkerk. Node zag men deze predikant, die veel kerkopbouwend en pastoraal werk had gedaan, uit Capelle vertrekken. Reeds op 17 juni van dat jaar deed zijn opvolger zijn intrede, nl. Ds. A. KASTELEIN, gekomen van Hei- en Boeicop, na bevestiging door Ds. Blok. In oktober 1947 vertrok hij naar Strijen na een ambtsperiode van ruim 5 jaar.

Tot september 1969 werden 11 tevergeefse beroepen uitgebracht; het 12e werd door Ds. E.F. VERGUNST te Polsbroek aangenomen. Op 7 sept. 1969 deed hij zijn intrede na bevestiging door Ds. J. van den Heuvel te Waddinxveen. Per 1 jan. 1970 ging de kerkeraad van wijkgemeente-West ook middagdiensteh houden in de dorpskerk vanwege de uitbreiding der gemeente. De wisselbeurten met wijk-Dorp en wijk-Schenkel werden hierdoor voorlopig opgeschort. Te Capelle kan men dus 's zondags drie maal de Geref. Bondsprediking beluisteren. Begin februari 1970 werd de Westerkerk gesloten in verband met een ingrijpende verbouwing. Men geniet nu gastvrijheid i n het nabij gelegen kerkgebouw van de Geref. Gemeente aan de Doormanstraat.

In 1898 werd door de Ned. Hervormde Gemeente van Rotterdam-Kralingen een kerkgebouw geopend aan de Schaardijk te KRALINGSE VEER. Deze kerk, die de naam van Maaskerk kreeg, is tot 1964 in gebruik geweest. Tengevolge van de ontvolking van Kralingse Veer werd het verkocht aan de naast het gebouw gevestigde metaalgieterij. Vanaf dat jaar maakt de wijkgemeente te Kralingse Veer gebruik van de kerk van de Geref. Kerk aan de IJsselmondselaan en het wijkgebouw aan het Elandplein. Tot 1943 werden de kerkdiensten en het pastorale werk verzorgd door de predikanten uit Kralingen. In dat jaar werd echter een predikant beroepen speciaal voor de wijk Kralingse Veer; in dat jaar kwam Ds. CHR. J. GALL, gekomen uit Weesp. Hij vertrok in 1946 naar een andere wijkgemeente en in 1949 naar ' s-Gravenhage. Verder werd de wijkgemeente nog gediend door: Ds. H.L. GOUDT, in 1947 gekomen van Burum. In 1935 ontving hij eervol ontslag met bevoegdheid van emeritus wegens zijn benoeming tot inspecteur van het B.L.-onderwijs. Ds. W. RADSTAKE, i n 1956 gekomen van Oosterland-Duiveland en in 1964 vertrokken naar de wijkgemeente Alexanderstad; Ds. P. MOERENHOUT, i n 1964 gekomen van Katwijk aan Zee. Op 26 april 1970 nam hij afscheid wegens verkregen emeritaat.

De drooglegging van de Prins Alexanderpolder in 1874 bracht ook voor Capelle veranderingen mede. Personen uit andere plaatsen vestigden zich aldaar en begonnen een boerenbedrijf of tuinderij. Onder de migranten van die tijd v/as ook de landbouwer HENDRIK STAM; afkomstig uit Wilnis, alwaar hij op. 27 juni 1838 het levenslicht aanschouwde. In die tijd was er te Capelle alleen de Ned. Hervormde Gemeente in het dorp. Zoals reeds vermeld had de Afscheiding van.1834 daar geen voet aan de grond gekregen. Toch was er op den duur een aantal mensen, die zich met de prediking van Ds. Doedes niet kon verenigen; men miste er geestelijk leven in. Tijdens de eerste jaren van zijn verblijf te Capelle kerkte Stam in de Geref. Gemeente o/h Kruis aan het Weenaplein te Rotterdam. Omstreeks 1881 werd door die bezwaarde mensen (waaronder ook Stam) besloten 's zondags bijeen te komen om een predikatie van een oud-vader te lezen. Dit gebeurde dan op de dorsvloer van Stams boerderij.
Al spoedig werd Stam gevraagd een stichtelijk woord te spreken, waaraan hij besloot te voldoen. Zijn oefeningen trokken goede belangstelling , zodat men hem zelfs vanuit Rotterdam kwam beluisteren. Stam was geen theologisch geschoold man, doch wel leefde van zijn jeugd afaan de vreze des Heren in zijn hart.

Toen Stams dorsvloer te klein werd, werd een kerkje van hout opgetrokken aan de Bermweglaan; nog later kreeg dit de naam van "Eben-Haezer". Hierin heeft Stam gepreekt totdat hij van zijn aardse post werd afgelost. Tijdens zijn oefenaarschap klemde meermalen de vraag naar de bediening der Sacramenten. Uiteraard hield dit voor
Stam in om in de volle bediening van het leraarsambt te worden gesteld. Persoonlijk kon Stam hiertoe niet komen. Ook de meermalen op hem uitgeoefende drang deed hem niet tot deze stap besluiten. Blijkbaar had ook Ds. B. Sterkenburg, voorganger van een "gereformeerde samenkomst" te Alblasserdam, met wie Stam contacten had, hem hierover meerdere malen onderhouden. Toen Ds. Sterkenburg hem echter voor de vraag stelde "Hoe lang
zult gij God nog tegenspreken ?", zwichtte Stam. In 1896 werd hij door Ds. Sterkenburg bevestigd als herder en
leraar van de samenkomst te Capelle. De weg naar de kansel was dus voor Stam gegaan vanuit het
boerenbedrijf. Hij gaf een prediking die ingang vond; er werd geestelijk voedsel in gevonden. Het was zo dat hij wel eens als een Boanerges kon zijn wanneer hij bestraffend moest optreden, maar anderzijds was hij ook een Barnabas, een zoon der vertroosting. Onder zijn prediking zijn er verscheidene mensen tot bekering gekomen. Hiertoe drong hij aan i n zijn prediking, waarin Christus alleen het fundament was. Verscheidene bezoekers van zijn diensten waren dan ook leesbare brieven van Gods genade in Christus. In het kerkelijk leven van die tijd waren de namen van Rietveld en Wijnmalen niet onbekend vanwege het werk der genade in hen. Ook was het gezelschapsleven sterk intrek en kwamen Gods kinderen vaak bijeen in elkanders woningen om over het geestelijk leven te spreken en elkander daarin te onderwijzen. In de tijd van Stam was het verzekeringspakket nog niet zo
uitgebreid als tegenwoordig. De enige verzekeringen onder de gewone mensen waren de branden begrafeniskostenverzekering. Hiertegen trok Stam fel ten strijde , waarbij hij wees op de éne nodige verzekering voor de eeuwigheid. Tijdens een oudejaarspredikatie vroeg hij zijn toehoorders af hoe hun vertrouwen nu wel was t .a .v . deze zaken. Daarbij stelde hij hen voor het feit dat men wel zijn tafel en stoel aan de verzekering durfde toevertrouwen, maar  niet aan God. Hij sprak toen over het tekstwoord "Geef rekenschap van Uw rentmeesterschap". Deze prediking werd nog het middel tot bekering van een vrouw. Wanneer het op het geestelijk leven aankwam, dan had Stam scherpe onderscheidingsgaven. Hij kende zijn mensen.
Zo ontmoette hij eens een Capellenaar die zich met veel vrijmoedigheid uitgaf "bekeerd te zijn". Toen Stam hierover met hem sprak, gaf hij te kennen het niet te kunnen vertellen. Hij had het thuis op een stuk papier staan en wilde het via die weg wel eens aan Stam mededelen. Stam had echter de bedoeling van die man wel door en hij antwoordde dat deze bekering dan ook zeer dubieus was. "Man, als je briefje in het vuur of in het water val t , dan ben je je bekering ook nog kwijt", zo sprak hij. Ook ging Ds. Stam veel uit preken. Zo trad hij o.m. op in Alblasserdam, Sliedrecht, Schiedam en ook wel te Tholen ( in de tegenwoordige Geref. Gemeente). Te Ridderkerk heeft hij eens in de vrije samenkomst van oefenaar AART EEN HOED (geb. 1844; overl. 1907) de H. Doop bediend aan plm. 80 personen, jong en oud. Na diens dood is uit die samenkomst in 1910 de Geref. Gemeente van Ridderkerk ontstaan. Verder preekte hij 's zondagsmiddags weleens te Rotterdam in de Gen. van der Heijdenstraat. Stam reed dan met zijn tentwagen naar de stad; te Capelle werd dan een preek gelezen. Nu wil men beweren dat Ds. Stam deze handelingen tijdens zijn laatste levensdagen als zonde heeft aangevoeld. Capellenaren, die tegen een vervoermiddel op zondag zijn, hanteren nog steeds dit feit om hun argumentatie te staven. Over het algemeen droeg men Stam veel achting toe, temeer daar hij een onomwonden prediking had. Kaartspelers langs de openbare weg trokken zich terug als Ds. Stam aankwam. En dat niet alleen omdat zij mogelijk van hem een bestraffing en vermaning zouden krijgen, maar ook omdat men eerbied voor zijn persoon had. Anderzijds is Ds. Stam ook veel gesmaad en verguisd. Sommige schrijvers hebben zich op minderwaardige wijze over hem uitgelaten. Men critiseerde dan vooral zijn uitspraak in prediking en gebed. Hierover past ons geen oordeel. Laten wij bedenken dat God deze eenvoudige man heeft willen gebruiken in Zijn wijngaard. Hedendaagse predikanten met academische opleiding doen soms wel eens uitdrukkingen, die Ds. Stam mogelijk nooit zou hebben gebezigd en welke zeker niet met de kanseldeftigheid in overeenstemming zijn.

Op 5 mei 1916 ging Ds. Stam over van de strijdende naar de triumferende Kerk. Op 9 mei d . a . v . werd hij op de begraafplaats aan de Nijverheidstraat aan de schoot der aarde toevertrouwd.; een grote schare volgde de lijk-
stoet . Op zijn graf werd geen steen geplaatst , zodat dit niet meer is aan te wijzen. Een feit is dat de gedachtenis ook van deze rechtvaardige tot zegening van velen i s geweest. De oudere generatie (boven de 60 jaar)
herinnert zich de persoon en prediking van Ds. Stam nog zeer goed. Ds. Stam wilde nooit dat men hem met "dominee" aansprak. Hiervoor gevoel de hij zich te gering. Wie ook thans nog over hem spreekt, bezigt dan ook vaak de term "de ouwe Stam". De Bermweglaan (thans Goudenregenstraat) waar zijn kerk nog staat , hoewel verbouwd, heette in de volksmond "het Stammelaantje". Tijdens zijn leraarsambt heeft Ds. Stam zich nimmer
willen aansluiten bij enig kerkverband. Hij ging, evenals Ds. Ledeboer, uit van het standpunt dat de Hervormde Kerk de Kerk was en op Gods tijd zou worden wedergegeven. In het bekende Van Alphens Nieuw Kerkelijk Handboek staat dan ook nog bij de "Gemeenten ontstaan uit de prediking van wijlen Ds. B. Sterkenburg en Ds. H. Stam" vermeld: Deze gemeenten voeren geen naam. Zij hebben zich, daar zij de Ned. Hervormde Kerk als het geopenbaarde lichaam van Christus in Nederland zijn blijven erkennen, niet tot kerk durven institueren , maar wachten het herstel van de breuk der Kerk uit Gods Geest en genade af. Na het overlijden van Ds. Stam is zijn samenkomst ruim 12 jaar gesticht door leesdiensten op zondag. De "ouderlingen" Oudshoorn en Van Rijs gingen
beurtelings voor; beiden (van beroep landbouwer en zadelmaker) waren practische Christenen, die in alle eenvoud leiding gaven. Van Rijs was bovendien nog lid van de Capelse gemeenteraad voor de ARP. De verdere geestelijke verzorging was in handen van Ds. J.H. BOGAARD uit Sliedrecht . Deze was voorheen hervormd godsdienstonderwijzer geweest en op 26 nov. 1908 door Ds. Stam tot leraar bevestigd. In 1928 werd HENDRIK VLOT (geb. 1898) uit Sliedrecht tot voorganger benoemd. Na een oefenaarschap van 8 jaren werd hij op 5 juni 1936 door Ds. Boogaard tot leraar bevestigd. Thans heeft Ds. Vlot de samenkomst reeds meer dan 40 jaren in
alle eenvoud gediend. Wat betreft de kerkelijke instelling is men bij het beginsel van Ds. Stam gebleven. De naam van deze samenkomst wordt vermeld als "Hervormd Lokaal". Enige jaren voor Wereldoorlog I I werd de kerk verbouwd; het hout werd steen.' Later heeft ook het kerkorgel in de erediensten zijn intrede gedaan.
De zondagsdiensten worden bezocht door plm. 800 - 850 mensen, terwijl ook de weekdiensten op woensdagavond goede belangstelling genieten.



Naamlijst van predikanten der NED. HERVORMDE GEMEENTE te Capelle a.d. IJssel

Adriaan Simonsz cand., bevestigd 1604 - vertr. of overl. 1606
Conradus Markinius (Mirkinius) geëxam. 12 dec. 1605 - vertr. naar Lent 8 mei 1618
Robertus Audaert cand., bevestigd 1618 - ontzet 1619
Oliviarius de Buck cand., bevestigd 1619 - uitgediend 1663
Johannes Texelius doct. phil. cand., bevestigd 4 mrt. 1663 - vertr. naar Rotterdam 5 febr. 1668
Adrianus de Buck gek. van Pernis 1668 - vertr. naar Delfshaven 17 maart 1680
Hendrik Winter cand., bevestigd 1681 - vertr. naar Amsterdam 14 nov. 1694
Herbertus van der Meij(de) gek. van Grote Lindt 25 nov. 1695 - overl. 18 mrt 1741
Theodorus Paludanus gek. van Zuidrijper 25 feb. 1742 - overl.  7 aug.. 1759
Bernardus van de Kasteele gek. van Oudenhoorn 20 jan. 1760 - emeritus 1783; overl. 1789
Johannes Philippo gek. van Uitwijk c.a. 27 juni 1784 - vertr. naar Heukelum 15 juli 1798
Gabriël Vroom gek. van Doeveren c.a. 13 jan. 1799 - vertr. naar Rijswijk ZH 1 aug. 1802
Cornelis Arie van Schagen gek. van Eethen c.a. 7 november 1802 - overl. 7 mrt 1843
Lambertus Doedes gek. van Moerkapelle 12 mei 1844 - emeritus 1 jan. 1892; overl. 1894
Pieter Samuel Meerburg gek. van Kethel 20 nov. 1892 - vertr. naar 's-Graveland 14 juni 1896
Johannes hermanus Gunning EBz. gek. van Leersum 18 okt. 1896 - vertr. naar Numansdorp 5 dec. 1897
Jan Doorenbos gek. van Barneveld 3 apr. 1898 - vertr. naar Schalkwijk 28 sept. 1919
Frederik Hendrik van Oosten gek. van Woudsend 14 nov. 1920 - vertr. naar R'dam-Feijenoord 21 jan. 1923
Johannes Lambertus Klomp gek. van Schore-Vlake 11 mei 1924 - vertr. naar Woudenberg 21 okt. 1928
Joseph Booy gek. van De Lier 14 april 1929 - emeritus 1944. overl. 1948
Adrianus Jan Flink gek. van Voorhout 9 dec. 1945 - vertr. naar 's-Gravenhage 2 juli 1950
Bastiaan Baks gek. van Yerseke 25 april 1948 - vertr. naar Kruiningen 9 okt. 1966
Hendrik van de Giessen gek. van Tricht 30 juli 1950
Laurens Blok gek. van Kampen 3 juli 1955 - vertr. naar Ridderkerk 13 mei 1962
Arie Kastelein gek. van Hei- en Boeicop 17 juni 1962 - vertr. naar Strijen 2 okt. 1967
Cornelis Jan Amesz gek. van Rijk 15 okt. 1967
Evert Floris Vergunst gek. van Polsbroek 7 sept. 1969

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Kerkhistorische Kroniek | 12 Pagina's

UIT HET KERKELIJK LEVEN VAN CAPELLE A/D IJSSEL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Kerkhistorische Kroniek | 12 Pagina's