Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Koepelkerk te Amsterdam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Koepelkerk te Amsterdam

GREPEN UIT DE KERKHISTORIE VAN AMSTERDAM

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op zondag 14- febr. 1971 vond in aanwezigheid van ca. 1.000 kerkgangers de laatste dienst plaats in de Koepelkerk aan het Leidsebosje te Amsterdam. Het karakteristieke gebouw, dat met zijn eigenaardig bolle dak en zijn spitse toren bij elke Amsterdammer en ook bij vele vreemdelingen bekend is, zal binnenkort worden afgebroken. De vrijkomende grond zal door een Engelse hotelmaatschappij worden benut voor de bouw van het zoveelste horecabedrijf voor buitenlanders dat de hoofdstad zal krijgen.

De grote bloei die het Amsterdam van na de Franse tijd kenmerkte, leidde er toe dat men moest gaan bouwen buiten de Singelgracht (het huidige tracee Nassaukade, Stadhouderskade, Mauritskade) en tegen het einde van de vorige eeuw verrezen het Staatsliedenkwartier, de Kinkerkbuurt, de Gouden Rand, de Pijp en de Oosterparkbuurt. De toeneming van de bevolking maakte het ook noodzakelijk dat er nieuwe kerken kwamen. Een voor velen vreemde situatie, want na de opening van de Oosterkerk aan de Oostenburgergracht in 1671 was het aantal hervormde godshuizen konstant gebleven. Toen Amsterdam herdacht dat het drie eeuwen eerder, op 26 mei 1578, de Spaanse tirannie en de Roomse heerschappij had afgezworen,.meenden velen dat dit een juiste gelegenheid was om een bouwfonds voor een nieuwe kerk te stichten. Een groot voorstander van een dergelijk initiatief was de befaamde en graag gehoorde kanselredenaar Ds. JOHANNES PETRUS HASEBROEK, di bij de ontwikkeling der plannen dan ook al snel de eerste plaats innam. In 1812 geboren als zoon van een Leidse apotheker werd Ds. Hasebroek in zijn vaderstad opgeleid voor predikant. Van 1836 - 184-3 stond hij in Heiloo, van 184-3- 184-9 in Breda, van 184-9- 1851 te Middelburg; daarna zou hij tot aan zijn emeritaat in 18#3 de Hervormde Gemeente van Amsterdam dienen. Om zijn warme, waarachtig evangelische prediking, die zich sterk onderscheidde van de vaag godsdienstige bedoelingen, waarmede velen van zijn hoofdstedelijke kollega's hun ambtswerk verrichtten, trok hij altijd stampvolle kerken. Dikwijls was het zelfs zo gesteld dat als de kerkdeuren een half uur van tevoren werden geopend, zich honderden al voor de drempel verdrongen om toch maar dicht bij de geliefde predikant te kunnen zitten en al zijn woorden te kunnen horen. Jarenlang placht men in Amsterdam tegen een in nauwe ruimten dringerig persoon te zeggen: "Je lijkt wel een Hasebroeker". Ook in letterkundig opzicht was Ds. Hasebroek een begaafd man. In zijn stu dententijd had hij al met zijn medestudenten Jan Pieter Heije (dichter van "De Zilvervloot" en Gerrit van de Linde Jansz. ("De Schoolmeester") aan letteroefeningen gedaan en in zijn Keiloose tijd behoorden onder meer Geertruida Toussaint (de latere mevr. Bosboom), Nicolaas Beets, Everardus Johannes Potgieter, Jacob van Lennep, Willem de Clercq en Willem Hofdijk tot de vaste bezoekers van zijn pastorie. Grote vermaardheid kreeg hij door zijn poëziebundels en door zijn boek "Waar heid en dromen", dat hij onder het pseudoniem "Jonathan" schreef. Daarnaast verzorgde hij na de dood van Isaac Da Gosta een volledige uitgave van diens werk. Met Ds. Hasebroek als stimulerende pionier vloeiden de giften in grote en kleine vorm binnen. In de Oosterkerk bevatte de kollektezak ƒ 2,10 met een briefje "Uit de spaarpot van een kind dat in de Heiland ontslapen is" "Een steen voor de Kerk": een gouden broche werd in de kollekte ontvangen als geschenk van een anonieme weduwe.

In 1878 schonk iemand die onbekend wenste te blijven ƒ 50.000,-; in 1883 kwam van een andere N.N. ƒ 27-000,- binnen en toen Ds. Hasebroek in 1882 zijn. 70ste verjaardag vierde, brachten zijn vrienden en vereerders de som van ƒ 18.000,- voor de kerkbouw bijeen. Op 31 jan. 1879 verrichtte Ds. Hasebroek de eerste steenlegging voor het door architekt A.J. van Beek ontworpen gebouw.

Ruim 5 jaar zou het duren eer het bedehuis gereed was voor de eredienst en de aanvankelijk op f 175.000,- geschatte bouwkosten zouden achteraf ƒ 300.000,- bedragen. Breedvoerig werd in de kerkeraad gedelibereerd over een goede naam voor het nieuwe bedehuis, temeer omdat in dit opzicht tal van voorstellen ter tafel lagen zoals Geuzenkerk, Oranjekerk, Willemskerk, Prinsenkerk, Nassaukerk, Gedachteniskerk of Herinneringskerk. Tenslotte zou men op voorstel van het lid der bouwkommissie Ds. N.H. de Graaf de naam Koepelkerk kiezen. Op 1 juni 1884, de Eerste Pinksterdag van dat jaar, werd het bouwwerk ingewijd door Ds. N.H. de Graaf. Aanvankelijk had men Ds. Hasebroek hiervoor gevraagd, maar deze meende met het oog op zijn gevorderde leeftijd deze taak te moeten delegeren aan zijn opvolger. In het begin konden de Amsterdammers maar moeilijk wennen aan het voor die tijd moderne typisch negentiende-eeuwse gebouw. De Amsterdamse hoogleraar in de godsdiensthistorie Prof.Dr. J.J. van Toorenenbergen meende dat de kerk niet bekroond werd door een koepel, maar door een omgekeerd wijnglas. Prof. Dr. A. Kuijper, die van 1870- 1874 Hervormd predikant was geweest in Amsterdam, had als ouderling nog veel sterkere kritiek. Volgens "Abraham de Geweldige" kon men hier niet spreken van een koepel omdat de architekt het bouwwerk aan de bovenzijde had voorzien van een "Pickelhaube", de punthelm die de militairen toen in vele Duitse deelstaten plachten te dragen. Langzamerhand ebde de kritiek weg; meer en meer gingen de Amsterdammers zich hechten aan hun Koepelkerk en niet minder aan haar interieur. Hiertoe behoorde onder meer de grote gedenkplaat aan de muur met het opschrift:

Ten jare 1578 op den 26 mei werd de Gereformeerde Gemeente te Amsterdam door de verdrijving der regenten van den Spaanschen en Roomsen druk bevrijd. SOLI DEO GLORIA Drie eeuwen later werd deze kerk gesticht tot dankzeggend aandenken.

Een broeder der gemeente, die vier dagen na de inwijding der kerk overleed, schonk het doopvont en de leerlingen en oud-leerlingen van Ds. P. van Son, die in 1873 vanuit Nijmegen naar Amsterdam was gekomen en die twee jaar later met de Doleantie zou meegaan, gaven de kanselbijbel ten geschenke. Jarenlang was de Koepelkerk de plaats waar de pupillen van het Hervormde Weeshuis kerkten. Tussen 1882 en 1920 was deze instelling namelijk gevestigd in het gebouw aan de overzijde dat thans alweer sinds jaren het hoofdkantoor van het Gem. Energie Bedrijf huisvest. In de dertiger jarën bezochten duizenden in deze kerk de lezingen over Geloof en Wetenschap van Prof.Dr. A.H. de Hartog. Daarnaast werd het gebouw gebruikt voor proefpreken'en diskussies van het Theologisch Dispuutgezelschap "Sola Fide".

In de jaren van de Tweede Wereldoorlog was in de bijlokaliteiten van de Koepelkerk het hoofdkwartier gevestigd van de Binnenlandse Strijdkrachten. In maart 1943 vroeg Dr. J. Koopmans, Hervormd predikant te Amsterdam, aan koster II.F. Westerveld of deze hem enkele avonden per week aan een ruimte kon helpen waar men zich zou bezighouden met kerkhistorische studiën.

Al spoedig bleek de koster dat deze studiën meer te maken zouden hebben met de toekomst dan met het verleden en werd de kosterij mede door z ijn toedoen een broeinest van illegale aktiviteiten. Na de bevrijding werd deze heldhaftigheid van overheidszijde beloond met het plaatsen van een tweede gedenkplaat bij een van de toegangsdeuren met als inskriptie: De koster H.F. Westerveld huisvestte hier met voortdurend levensgevaar voor zich en zijn gezin van 25-3-1943 tot 5-5-1945 het Algemeen Hoofdkwartier van den O.D.

Initiatiefnemer Ds. J. Koopmans zou de bevrijding helaas niet meer meemaken. Voor een raam staande in een huis aan de Stadhouderskade werd hij op 12 maart 1945 getroffen door een verdwaalde geweerkogel, die was afgeschoten door een van de leden van het executiepeloton dat aan het Weteringplantsoen zijn werk deed. Twaalf dagen later overleed deze bekwame theoloog, die in het Nederland van na 1945 nog zulk baanbrekend werk had kunnen verrichten.

De luidklok van de Koepelkerk zou pas in 1953 komen als afscheidsgeschenk aan Ds. W. van Limburgh, die 33 jaar Hervormd predikant in Amsterdam was geweest.

De uitbreiding van Amsterdam in de vijftiger en zestiger jaren van deze eeuw met tuinsteden in het westen, zuiden en noorden en de trek van vele hoofdstedelingen naar plaatsen in de regio, maakte dat de kerken in het centrum minder bevolkt werden. Een rampzalige situatie voor de Hervormde Gemeente die zich daarnaast geplaatst ziet voor kostbare restauraties van op de Monumentenlijst staande gebouwen als de Oude-, de Nieuwe-, de Wester-, de Noorder-, de Oosteren de Amstelkerk. Toen men dan ook een bod kreeg op de Koepelkerk besloot men na ampele overwegingen en met een bloedend hart tot verkoop van dit typisch laat- 19e-eeuwse bedehuis. Nadat Dr. G. Hartdorff, voorzitter van de centrale kerkeraad der Hervormde Gemeente te Amsterdam, in de laatste dienst nog eens in een toespraak de rijke geschiedenis van het gebouw had belicht, preekte de wijkpredikant Ds. P.W. Spruyt (die al sinds 1950 zijn werkterrein rondom deze kerk heeft) op waarlijk magistrale wijze over Psalm 84 vs 8: Zij gaan van kracht tot kracht, een iegelijk van hen zal verschijnen voor God in Sion. Ds. C. Keers, die jarenlang in deze omgeving werkte, verrichtte voor het laatst de dienst der gebeden. De Van Limburg-klok zal geplaatst worden in de toren van het Andreasziekenhuis, de hypermoderne Hervormde Diaconesseninrichting in de Tuinstad Overtoomseveld. Ook het jarenlang door H. Loohuys en D.F. Gildemeester bespeelde Batz-orgel uit 1887 (waarop Prof.Dr. Albert Schweitzer in 1928 drukbezochte koncerten gaf) zal.behouden blijven. De Koepelkerk-gemeente blijft bijeenkomen in de stijlvolle kapel van het Christelijk Lyceum in de Moreelsestraat. Hoewel de belangen van de leden van de Koepelkerk-gemeente door de Hervormde kerkelijke instanties op voorbeeldige wijze werden opgevangen, zal het straks toch voor vele Amsterdammers moeilijk zijn te wennen aan een Leidsebosje zonder Koepelkerk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

Kerkhistorische Kroniek | 12 Pagina's

De Koepelkerk te Amsterdam

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

Kerkhistorische Kroniek | 12 Pagina's