DE AFSCHEIDING IN DE HOEKSE WAARD (I) 'S GRAVENDEEL
In 14-21 was de huidige Hoekse Waard een dicht bevolkte welvarende landstreek, de Grote Waard of Zuidhollandse Waard geheten, welke zich ten zuiden van de Merwede (van Dordt' tot Geertruidenberg) tot ver over het toen nog niet bestaande Hollands Diep uitstrekte. In november van dat jaar stak een geweldige noordwester op die bijzonder lang aanhield en het water tot ongekende hoogte opzwiepte, zodat dijken overspoeld en dorpen en hofsteden verwoest werden, terwijl nagenoeg alle mensen en beesten verdronken. Sommige geschiedschrijvers beweren dat tengevolge van deze zogenoemde Elisabethsvloed meer dan 100.000 mensen de dood vonden. Te bewijzen is dat niet, maar vast staat dat het aantal omgekomenen zeer groot was. Toen het land door hernieuwde indijking weer werd teruggewonnen, was voor de dorpen intussen de tijd der Reformatie al aangebroken of aanstaande. Hoewel enkele polders al vrij spoedig werden ingedijkt (na 15 jaar het Oudeland van Strijen, het Munnikenland, de polders Moerkerken, het Oudeland van Puttershoek en de Oude Korendijkse polder) volgden verschillende polders pas 100 tot 125 jaar later. Wanneer men bedenkt dat de toen zo kleine Hoekse Waard (genoemd naar het oude ambacht Hoeke, d.i. Puttershoek) omgeven was door slikken en rietgorzen met verder in het noorden de Oude Maas en in het zuiden het Hollands Diep met zijn zandbanken, dan is het duidelijk dat het daar veilig wonen was voor vervolgden, want geen Spanjaard of roomse inkwisiteur heeft het ooit gewaagd daar voet aan wal te zetten. Ook schepen konden er niet komen, want er waren geen havens zoals dat op andere eilanden wel het geval was (Den Briel, Goedereede).
Verschillende parochies zijn in hun geheel met de Kerkhervorming meegegaan en in vele gevallen was de pastoor ook de eerste predikant der gemeente. Op de geestelijke vorming van de bevolking van de Hoekse Waard heeft Engel Willemsz. de Merle, na zijn intrede in de geestelijke stand ANGELUS MERULA geheten, grote invloed uitgeoefend. Geboren in 1482 te Den Briel uit ouders van de deftige stand, kreeg hij een geleerde opvoeding en studeerde o.a. vier jaar te Parijs. Op 15 mei 1507 werd hij bevorderd tot meester der vrije kunsten en 10 maanden latër tot licentiaat in de godgeleerdheid. Zo keerde hij naar zijn vaderland terug en werd op 5 april 1511 te Utrecht tot priester gewijd. Daarna ging hij weer naar Den Briel waar hij pastoor en tevens openbaar notaris werd; in 1527 werd hij kanunnik.
n 1530 werd Merula tot pastoor van Heenvliet benoemd; hij wijdde zich toen geheel aan de geestelijke zorg van zijn parochie. Maar ook bestudeerde hij de H. Schrift in de grondtalen en de geschriften der kerkvaders; verder die van Luther, Bucer e.a . Zijn werk was geheel gericht in de geest der Hervorming en zijn invloed was in verre omtrek merkbaar. Hij bestreed "de verdienste u i t goede werken" en beschouwde de l e e r van de verandering van brood en wijn bij het H. Avondmaal als een verdichtsel der pausgezinden omdat de H. Schrift niet met het geringste woord hiervan gewag maakt. Op 7 juni 1552 werd hij op 70- jarige leeftijd door de roomse in kwisitie gevangen genomen. Na een verhoor door een kettermeester werden uit zijn geschrift en en aantekeningen 152 artikelen
van beschuldiging tegen hem ingebracht. In de nacht werd hij naar Den Haag overgebracht, waar hij door de beruchte inkwisiteur Tapper werd onderzocht. Na een detering van 17 maanden in de Gevangenpoort, werd hij naar Leuven overgebracht. Vervolgens naar Liessies in Henegouwen en op 4 juni 1557 naar Bergen. Aldaar werd hij na zijn veroordeling op 25 juli 1557 als 75- jarige grijsaard naar de brandstapel geleid. Tot de zoon van zijn
broer , die tussen de menigte stond, sprak hij: "Nu is de laatste ure gekomen waarnaar ik met brandend verlangen heb uitgezien. Deze is de dag welke de grote God mij genadiglijk vergund heeft om met mijn bloed te bezegelen wat ik uit Zijn Woord i n het verborgen en openbaar voor de vijanden der Waarheid heb beleden. Naar God verlangt mijn ziel , hoezeer mijn vijanden zeggen dat zij het eigendom van de duivel is ." Verder sprak hij de menigte i n het Frans toe en vermaande dat allen de waarachtige kennis, de liefde en de vreze Gods zouden zoeken, de dood en de verdienste van Christus gedenken en het vertrouwen op eigen werken laten varen.
Toen knielde hij neer om te bidden; met opgeheven handen beval hij zijn ziel in de handen van zijn Hemelse
Vader en terstond volgde de verhoring. Plotseling boog zijn lichaam naar de rechterzijde over de beul en zijn dienaren schoten toe, maar grepen een zielloos lichaam. Op bevel van een pater werd dit toch verbrand, maar Angelus Merula was ingegaan in de vreugde zijns Heeren voordat het vuur op de brandstapel was ontstoken.
De resultaten van zijn arbeid werden na verloop van jaren alom geopenbaard. In d e meeste plaatsen van de Hoekse Waard ontstonden al tussen 1570-1580 Hervormde gemeenten. In 's-Gravendeel was in 1595 de eerste predikant gekomen nl . Ds. J. BLOKKIUS. Van de latere predikanten is weinig meer bekend dan de namen omdat een groot aantal geschriften en notulen verloren zijn gegaan. Van 1713- 1751 werd de Hervormde gemeente gediend door Ds. JACQUES HANAPPIER. Geboren i n 1683 te Nantes in Frankrijk, kwam hij reeds op 13 - jarige
leeftijd naar Holland om voor de handel opgeleid te worden. Eerst bezocht hij een instituut te Bodegraven en kwam daarna op een kantoor te Rotterdam. Van huisuit rooms-katholiek, kreeg hij echter door het lezen van Bunyans " Christenreize " en mede door de prediking van de Rotterdamse predikanten De Superville en W.a Brakel het verlangen toe te treden tot de Geref. Kerk. Toen zijn familie hiervan lucht kreeg, legde zij een hinderlaag om hem terug te halen naar Frankrijk. De list mislukte echter, waarna vrienden hem onderbrachten bij Ds. F. van Houte in de pastorie te De Kaag. Hier ging Hanappier openlijk tot de Geref. Kerk over. Toen Ds. Van Houte in 1.702 naar Middelburg vertrok , ging hij met hem mede. Daar hij roeping kreeg om predikant te worden, werd hij in 1707 student' te Leiden. Na beroepbaar te zijn verklaard , werd hij in 1712 predikant te Kapelle op Zuid-Beveland.
Reeds het volgende jaar nam hij een beroep aan naar 's-Gravendeel, waar hij gedurende 38 jaar met veel vrucht werkzaam was. Na een kortstondige ziekte overleed Ds. Hanappier op 12 juni 1751 en werd in de oude (in 1904 afgebrande) kerk begraven. Zijn levengeschiedenis werd in onze -tijd nog eensbeschreven door Joh. Staal onder de titel "De Franse koopmanszoon" . Was Ds. Hanappier dus van origine een Fransman, ook verschillende vervolgde Hugenoten uit Frankrijk zijn in die tijd in 1s-Gravendeel en andere dorpen in de Hoekse Waard terecht gekomen. Namen zoals Moret en Robbemont te 's- Gravendeel stammen van die réfugiés af. Van Ds. J.W. DOE DES, die in 1789 zijn intrede deed, is bekend dat hij door de gehele burgerij met grote luister kompleet met optocht en muziek werd ingehaald. In 1827 ging hij met emeritaat. In datzelfde jaar werd hij opgevolgd door Ds. A.P. VAN GRONINGEN, gekomen van Bleskensgraaf. Deze heeft wel het zuivere geklank der bazuin doen horen, maar het volk dat die klank kon verstaan was zeer weinig. In 1837 vertrok hij naar Ridderkerk. Na hem kwam nog datzelfde jaar Ds. B. RIENSTRA uit Meerkerk, die de Hervormde gemeente diende tot zijn overlijden in 1887; hij was een trouw aanhanger van de moderne richting. In 1841 was er een aantal personen dat het onder zijn prediking niet meer kon uithouden. Zij maakten zich los van de Hervormde gemeente en sloten zich aan bij de Chr. Afgescheiden gemeente te Dordrecht, alwaar men toen voortaan ter kerke ging en de kinderen liet dopen. De bekendste van hen waren Ambrosius de Leeuw, Melis Visser en Lodewijk Naaktgeboren. Ook werden wel huissamenkomsten gehouden bij De Leeuw in de polder Bevershoek en soms in een schuur aan de Beneden Havendijk als Ds. Dijksterhuis uit Dordrecht eens voorging. Op 1 jan. 1846 werden de ambten ingesteld en kon een eigen kerkelijk leven beginnen.- De CHR. AFGESCHEIDEN GEMEENTE telde toen 21 belijdende leden, waaronder slechts 4 huisgezinnen met 20 kinderen, dus in totaal 41 zielen. In 1852 kreeg de gemeente een eigen kerkje in Het Stee (nu In 't Veldstraat). In 1856, toen de gemeente was gegroeid tot plm. 75 zielen bracht men de moed op een eigen predikant te beroepen. Kandidaat J.J. DE VISSER (geb. 1829; overl. 1919) nam het beroep aan en deed op 14 dec. 1856 zijn intrede. Zijn traktement was ƒ 400,- met vrije woning. Onder zijn bediening kwam de gemeente tot bloei; velen traden toe en ook waren er vele niet-leden die de kerkdiensten bezochten. In 1857 werd de kerk vergroot. Het meest schokkende feit tijdens zijn ambtstijd was wel, dat hij - nog geen half jaar in funktie - door de provinciale synode werd geschorst. Hij had nl. in een preek gezegd "dat al de gedoopte kinderen van gelovige ouders de H. Geest hebben". In een gemeentevergadering werd geoordeeld dat de schorsing onrechtvaardig was en de kerkeraad verzocht Ds. Visser om met zijn arbeid door te gaan. Toen is echter de classis opgetreden en schorste de predikant voor 2 weken en de kerkeraad voor 4 weken wegens kerkelijk verzet. Op 18 aug. 1861 nam Ds. Visser afscheid wegens vertrek naar Amsterdam.
Ruim een jaar later, op 23 nov. 1862, deed zijn opvolger zijn. intree, nl. Ds. B. BRUMMELKAMP, zoon van een der voortrekkers der Afscheiding. Reeds in 1866 vertrok hij naar Stroobos; in Nijeveen overleed hij in 1872, slechts 36 jaar oud. Gedurende zijn ambtsperiode was er veel twist en onenigheid, dat weer een geestelijke inzinking veroorzaakte. In die tijd viel het kerkeraadsbesluit dat ook moeders haar kind ten doop mochten houden wanneer zij leden der gemeente waren
Na twee vakante jaren deed op 1 nov. 1868 kandidaat A.H. GEZELLE MEERBURG zijn intrede . Hij was een van de vier zonen van Ds. G.F. Gezelle Meerburg die in 1834 vanuit Almkerk de Afscheiding i n het zuiden leidde. Onder hem kwam de gemeente weer tot grote bloei; in 1869 werd een nieuwe kerk i n de Rijkestraat in gebruik genomen. In 1875 nam hij een bffoep aan naar Almkerk. In 1869 was de naam der gemeente CHR. GEREF. KERK geworden. Later toen hij Wat ergraafsmeer stond, maakte hij een reis naar Transvaal, waar hij bevriend geraakte met president Paul Kruger. In 1900 vergezelde hij de president op diens reis naar Europa. Toen Kruger zich, na zijn vergeefse verzoeken om.hulp, om gezondheidsredenen te Clarens in Zwitserland vestigde, trok Ds. Gezelle Meerburg, die inmiddels in 1902 emeritaat had verkregen, met hem mede. In 1904 stond hij bij Krugers sterfbed en was tegenwoordig bij zijn begrafenis. Hij overleed in 19051 aangetast door een ziekte die zijn verstand benevelde. Op 18 nov. 1877 deed kandidaat J.J. IMPETA zijn intrede; reeds na drie jaar vertrok hij naar Schiedam. Ten tijde van Ds. F. TEN HOOR (gekomen in 1880 als kandidaat; vertrokken in 1890 naar Róttevalle) was er veel kerkelijke onverschilligheid en ontrouw. Sommigen keerden weer terug naar de Hervormde gemeente, waar intussen weer een confessioneel predikant was gekomen nl. Ds. J.A. van Heijningen van 1882-1887. Op 7 dec. 1885 was er te 's-Gravendeel het zg. vlasoproer onder de arbeiders omdat de vlassers hun vlas toen rechtstreeks naar België verkochten in plaats van het ter plaatse te laten afwerken. Dit oproer ging met vele geweldplegingen gepaard, maar werd door de politie streng onderdrukt. Als nasleep heeft dit ook kerkelijke beroering teweeg gebracht; een groot deel der gemeente kwam in de contramine met enkele kerkeraadsleden, die tevens vlasser waren. In 1887 werd door de gemeente een christelijke school opgericht. Op 30 nov. 1890 werd de vakature-Ds. Ten Hoor weer vervuld door de komst van kandidaat J. SYBRANDY, een zeer werkzaam predikant maar een vurig strijder voor de theologische opvattingen van Dr. A. Kuijper. Onder de oude Afgescheidenen wekte zijn prediking al spoedig onrust; men bemerkte daarin te 'weinig van dé noodzaak van wedergeboorte en bekering. Ook voerde hij allerlei liturgische nieuwigheden in. In 1892 vond de vereniging van de Chr. Geref. Kerk met de Nederduits Geref. Kerken tot Geref. Kerken plaats; ook de kerk van 's-Gravendeel sloot zich aan en heette sindsdien dus GEREFORMEERDE KERK. In het volgende jaar verscheen echter de schoolcommissie uit de gemeente op een kerkeraadsvergadering met de klacht dat de Geref. Kerken niet zuiver waren in leer en tuchthandhaving. Zij wilde dat de kerkeraad met het kerkverband brak door aan de Minister van Justitie bekend te maken dat de kerk een Christelijke Geref. Kerk is. Ds. Sybrandy weigerde echter pertinent over deze eis te laten stemmen. Verschillende leden dienden toen een klacht in bij de classis. Nadat een classicale commissie tot tweemaal toe een onderzoek had ingesteld (er was ook onenigheid over de verkiezing van ambtsdragers) scheen de kerkstrijd te luwen. Ds. Sybrandy moest schuld bekennen en beloofde weer naar de Schrift te zullen prediken. Maar al spoedig ging hij op de oude manier verder, zodat de strijd opnieuw ontbrandde. Als gevolg hiervan gingen velen zich aan de kerk onttrekken; het waren veelal dezelfde mannen, voorzover nog in leven, die in 1841 de Afscheiding volgden. Zij sloten zich daarop aan bij de voortgezette Chr. Geref. Kerk van Dordrecht.
Ook de jongelingsvereniging besloot met 13 tegen 6 stemmen weer christelijk gereformeerd te worden en tevens ook de bibliotheek mee te nemen. Vandaar dat de Chr. Geref. Kerk toen i n de volksmond de naam "gappertjeskerk" krqeg. Op 4 april 1895 werd opnieuw een CHR. GEREF. KERK geïnstitueerd door Ds. J. Wisse Cz. te 1 s-Gravenhage, die aanvankelijk samenkwam in de schuur van Aairt de Geus aan de Beneden Havendijk. Het zielental was inmiddels opgelopen tot plm. 200. Al spoedig werd met de bouw van een nieuwe kerk begonnen. Deze kwam nog in 1895 gereed (het huidige kerkgebouw aan de Zuid Voorstraat) en kreeg het voor de toenmalige kerkstrijd welsprekende opschrift: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods n i e t zien - Joh. 3 vs 3- Op 13 sept. 1896 kreeg de gemeente haar eerste predikant in kandidaat T.A. BAKKER, die door Ds. J. Wisse werd bevestigd. Onder hem kwam de gemeente t o t grote bloei , al liep dat later wat terug. In 1900 nam hij een beroep aan naar Bunschoten en diende verder nog de Chr. Geref. Kerken van Maassluis, 's-Gravenhage, Sliedrecht, IJmuiden en Assen, waar hij in 1934 met de Chr. Geref. Kerken brak. Zijn opvolger was Ds. W.F. VAN DER KODDE, gekomen van Rotterdam 'in jan. 1902; i n 1905 vertrok hij naar Kornhorn. Op 27 okt. 1907 deed weer een kandidaat zijn intrede n l . J. W. GEELS", die in 1911naar Haarlem vertrok. Vandaar ging hij i n 1921 naar Apeldoorn en in 1930 naar Hilversum. In 1932 werd hij hoogleraar aan de Theologische Hogeschool te Apeldoorn. In 1947 verkreeg hij emeritaat en overleed op 4 juni 1950. Pas na 5 jaar werd de predikantsvakature opgeheven door de komst van kandidaat H. VELEMA (geb. 1889), die op 29 okt. 1916 door docent Lengkeek werd bevestigd. Op 27 febr. 1921 nam hij afscheid wegens vertrek naar Kampen. Daarna diende hij nog de Chr. Geref. Kerken van Noordeloos, Drachten en 's- Gravenzande, waar hij i n 1945 emeritaat verkreeg. Op 25 nov. 19^8 sprak hij bij gelegenheid van de ingebruikneming van het gerestaureerde kerkgebouw te ' s-Gravenzande. een toepasselijk woord. Nauwelijks was hij hiermede begonnen of hij v i e l neer en was vrijwel op slag overleden. Dit tragisch gebeuren veroorzaakte destijds grote beroering i n de volle kerk. Uit Ds. Velema is het uitgebreidste predikantengeslacht voortgekomen dat de Chr. Geref. Kerken ooit heeft gediend.. Zijn oudste zoon, Ds. J.H. Velema werd i n 1917 te ' s-Gravendeel geboren en staat thans te Apeldoorn. Een tweede zoon i s Ds. K.J. Velema, thans te Leeuwarden; een derde zoon i s Prof. Dr. W.H. Velema, thans hoogleraar aan de Theologische Hogeschool te Apeldoorn. Een dochter is gehuwd met Ds. M. Draijer, vrijgestelde voor secretariaatswerkzaamheden voor de zending; een andere dochter trouwde met Ds. B. Nederlof , die tot 1953 de kerk van Dokkum diende en vandaar overging naar de Chr. Ref. Churches van Canada. De jongste dochter ' tenslotte huwde met het chr.-geref. Tweede Kamerlid voor de A.R.P. Dr. C. Boertien. Na het vertrek van Ds. Velema in 1921 hebben de volgende predikanten de Chr. Geref. Kerk van 's-Gravendeel nog gediend:
Ds. K. ZUIDERSMA van 1922-1925 (vertrokken naar Hoogeveen);
Ds. R. E. SLUITER van 1929 - 1940 (ging met emeritaat);
Ds. J. VAN DOORN van 1942-1945 (vertrokken naar Urk);
Ds. C. NOORDEGRAAF van 1951-1957 (vertrokken naar Canada);
Ds. G. DE VRIES van 1959 - 1965 (vertrokken naar Rijnsburg);
Ds. B. WITZIER sinds 16 sept. 1969 (gekomen als kandidaat).
Tijdens de ambtsperiode van Ds. De Vries werd het kerkgebouw vergroot en gemoderniseerd. Ook werd een nieuw orgel in gebruik genomen. De gemeente telt thans 4-50 zielen. Meerdere chr . - geref . predikanten zijn geboortig van ' s-Gravendeel; behalve de reeds genoemde Ds. J.H. Velema, de reeds overleden predikanten Ds. M. Koomans (1873-1924) en Ds. C.S. van der Ven (1887-1956) en Ds. J.P. Geels te Haarlem (1908).
In 1953 onttrokken zich wat leden aan de Chr. Geref. Kerk, die sindsdien samenkomen als afdeling van de GEREF. GEMEENTE ( buiten synodaal verband) te Alblasserdam.
De GEREFORMEERDE KERK beleefde na 1895 vele moeilijke jaren, vooral financieel . Op 27 okt. 1895 v e r t r o k Ds. J. SYBRANDY naar Mildam. Na hem hebben de volgende predikanten de Geref. Kerk nog gediend:
Ds. G. RENTING van 1897 - 1900 (vertrokken naar Winterswijk);
Ds. W. T. VAN DAM van 1900 - 1912 (vertrokken naar Willemstad);
Ds. G. M. VAN RENNES van 1915 - 1920 (vertrokken naar Heeg);
Ds. A. H. NIEBOER van 1921 - 1928 (overleden);
Ds. J. M. SPIER van 1931 - 1948 (vertrokken naar Sneek);
Ds. B. A. VAN LUMMEL van 1949 - 1951 (op verzoek ontheven uit het ambt);
Dr. M. J. ARNTZEN sinds 6 april 1952 (gekomen van Anna Jacobapolder).
De Geref. Kerk telt thans 640 zielen. Dr. Arntzen is lid van de Raad van Advies van de Vereniging van Verontrust en i n de Geref. Kerken " Schrift en Getuigenis". Ook zit hij in een comité van aanbeveling dat de doelstellingen
van het Ned. Evangelisch Verbond publiek wil steunen. Zoals bekend, steunt het Ned. Evangelisch Verbond thans het Geref. Politiek Verbond.
Ten zuiden van 's-Gravendeel ligt aan de Dordtse Kil het gehucht De Wacht. Daar werden al sinds de twintiger jaren vrije oud-geref. samenkomsten gehouden, waar voornamelijk Ds. L. Boone en later Ds. W.H. Blaak van
St . Philipsland voorgingen. Zij werden bezocht door bewoners uit de gehele zuidoosthoek van de Hoekse Waard. Uit deze samenkomsten is dan in 1958 uiteindelijk de OUD-GEREF. GEMEENTE van 's-Gravendeel ontstaan.
In 1913 emigreerde een groep leden van de Chr. Geref. Kerk van 's-Gravendeel naar Brazilië onder leiding van
Arie de Geus; ook een aantal niet-leden sloot zich hierbij aan. Als kolonisten trokken deze mensen de rimboe in
en stichtten de kolonie CARAMBEI in de staat Parana. Het kontakt met 's-Gravendeel bleef echter hecht en ook het kerkelijk orgaan "De Wekker" bleef hun lijfblad. Door verdere emigratie, vooral ook uit 's-Gravendeel en omgeving, kwam.de kolonie tot grote bloei . Na verloop van tijd ontstond er zelfs een tweede kolonie ARAPOTI.
Wat het kerkelijk leven betreft , behielp men zich voorshands met een vrije samenkomst met leken-voorgangers. De band met de Chr. Geref. Kerken verslapte al gauw, daar die kerken zich destijds weinig om buitenlandse
kontakten bekommerden. Men zocht daarop kontakt met de Geref. Kerken; op 14 sept. 1933 ontstond toen de GEREF. KERK van Carambei, welke met een drietal kerken in Argentinie de classis Buenos Aires vormden.
Later werden er ook kerken geïnstitueerd te Castrolanda en Arapoti. Te Sao Paulo werd in 1955 een NED. PROTESTANTSE GEMEENTE gesticht.
In 1964 werd de classis opgeheven en kwam er een Braziliaanse GEREF. KERK tot stand nl. de
IGREJA EVANGELICA REFORMADA DO BRASIL. Ook de gemeente te Sao Paulo sloot zich hierbij aan. Met deze kerken staan de Chr. Geref. Kerken thans wel i n correspondentie evenals uiteraard de Geref. Kerken. De Braziliaanse kerken werdén tot heden bediend door predikanten die in Nederland de Geref. Kerken dienden.
In Sao Paulo stond van 1956-1958 Dr. J . J . STAM, emeritus-predikant van de Hervormde Gemeente te Rotterdam. I n Carambei stond van 1935-1952 Ds. W.N. MULLER, een predikant afkomstig uit de Chr. Reformed Church i n de USA. Verder is er in MONTE ALEGRE (eveneens in de staat Parana) nog een GEREF. KERK die binding heeft met de Geref. Kerken (vrijgemaakt) h.t.l. De Kerk van Assen heeft bovendien een tweetal predikanten uitgezonden naar CURITIBA, de hoofdstad van Parana, voor arbeid onder de studenten. I n 1963 bestond de kolonie Carambei
50 jaar . In een plechtige herdenkingssamenkomst sprak toen o.m. de burgemeester van 's-Gravendeel Mr.Dr. C.J. Verplanke namens de 's-Gravendeelse gemeenschap en de Chr. Geref. Kerk in het bijzonder.
Literatuur:
* Het eeuwgetij van de Gereformeerde Kerk te 's-Gravendeel: 1846-1946 door Ds. J.M. Spier.
(Uitgave van de kerkeraad)
* Geschiedenis van de Chr. Geref. Kerk te 's-Gravendeel door Mr. Dr. C.J. Verplanke (Drie artikelen in "Ontmoeting", orgaan van de Chr. Geref. Kerk te 's-Gravendeel, 5e jg. nos 1 5 / 1 6 , 6e jg. no. 1 - 1966)
* De geschiedenis van de Kerk, met name de Christelijke Gereformeerde Kerk te 's-Gravendeel, beschreven door wijlen M. Visser Cz. Dit is een uitvoerig nagelaten manuscript, waarvan wij een afschrift mochten in zien door de vriendelijke medewerking van Ds. G. de Vries, predikant van de Chr. Geref. Kerk te Rijnsburg en die ons tevens nadere gegevens verschafte over de emigratie naar Brazilië.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1971
Kerkhistorische Kroniek | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1971
Kerkhistorische Kroniek | 12 Pagina's