Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE SALZBURGSE EMIGRANTEN EN NEDERLAND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE SALZBURGSE EMIGRANTEN EN NEDERLAND

8 minuten leestijd

Nederland is reeds lang een gastvrij land. Vele buitenlanders hebben dat al eeuwen geleden ervaren of ze nu om politieke of om godsdienstige redenen hier kwamen. Vooral mensen die om hun godsdienstige (protestantse) overtuiging moesten vluchten uit hun eigen streek of land, vonden meestal in onze samenleving die vrijheid van geloof, waarnaar ze zo vurig verlangd hadden. Namen als Hugenoten en Waldenzen zijn wellicht bij velen bekend; minder bekend zijn de Salzburgers. Waarschijnlijk is de onbekendheid met de Salzburgers te wijten aan het feit, dat zij slechts in kleine getale in ons land zijn gekomen en hun verblijf hier eigenlijk een mislukking is geworden: slechts een zeer klein aantal is hier over (achter) gebleven en heeft zich met de Nederlandse bevolking vermengd. Aangezien het in de bedoeling ligt om in elke aflevering van dit tijdschrift een gedeelte (zo gedetailleerd mogelijk) van de gehele geschiedenis van de Salzburgse. emigranten te geven, bij de voorgeschiedenis beginnend, zal ik mij in dit artikel beperken tot de grote lijnen. Sinds 1517 verbreidt de Reformatie zich vrij snel over Europa en ook in Oostenrijk keren al spoedig vele Rooms-Katholieken hun kerk de rug toe; zij bekeren zich tot "de leer van Luther". Gevolgen kunnen niet uitblijven en evenals elders in Oostenrijk komt het binnen het aartsbisdom Salzburg tot heftige vervolgingen; de Contra-Reformatie eist vele slachtoffers. Groot is het leed wanneer hele families uit elkaar worden gerukt en vooral de ouderen worden gedeporteerd. De zwaarste klap, die de overgebleven Protestanten in het aartsbisdom Salzburg wordt toegebracht, valt, wanneer aartsbisschop Leopold Anton von Firmian (1727-1744) geestelijk en wereldlijk vorst, besluit om de Protestanten het aartsbisdom uit te zetten. Op 31 oktober 1731 vaardigt hij het zg. Emigrationspatent uit dat op 11 nov. van datzelfde jaar van kracht wordt (een uittreksel is in het tijdschrift opgenomen). In totaal plm. 30.000 Lutheranen vertrekken in een tijdsbestek van ruim 2 jaar uit hun vaderland. Deze enorme volksverhuizing bracht de Salzburger Protestanten voornamelijk in 3 gebieden: in Pruisen, Georgia (Ver. Staten) en Nederland. In Nederland, met name in Staats- 'laanderen (Zeeuws-Vlaanderen), was in die tijd een grote behoefte aan werkkrachten. Het Vrije van Sluis (Westelijk Staats-Vlaanderen) dat voortdurend te maken had met verlies aan land (overspoeld door de zee) en het inpolderen en bebouwen van nieuwe gronden, die op de zee waren veroverd, had een enorm tekort. Aan de Salzburgse Protestanten dacht men daar echter aanvankelijk nog niet. Eerst toen men in het college van het Vrije van Sluis hoorde van de overkomst van 59 Salzburgse emigranten naar Walcheren, richtte de magistraat van 't Vrije zijn aandacht op Oostenrijk. Op 15 juli 1732 schreef hij. een brief aan de Staten-Generaal in Den Haag met het verzoek om "een goed getal van die menschen" in het gebied van 't Vrije van Sluis te mogen ontvangen. Na enige korrespondentie tussen de Zeeuwsvlaamse magistraat en Den Haag over de financiële- en materiële mogelijkheden, stemden de Staten-Generaal toe en zij stelden hun gevolmachtigd minister in Regensburg (Duitsland), Gallieris geheten, aan als bemiddelaar tussen de Staten-Generaal en de Salzburgse Protestanten. Gallieris legde her en der kontakten, die resulteerden in een officiële Nederlandse uitnodiging aan een behoorlijk aantal Lutheranen, voornamelijk afkomstig uit het dorpje Durnberg, om naar"de Nederlanden" over te komen. De Nederlandse regering zou de reis betalen; ze zouden voortaan in vrijheid van geloof kunnen leven en voor werk en behuizing zou worden gezorgd. De Durnbergers, die om speciale reden niet direkt na het Emigrationspatent van aartsbisschop Von Firmian hadden moeten vluchten, namen het Nederlandse aanbod aan en vertrokken op 30 nov. 1732 uit Durnberg/Hallein; een groep van 780 Lutheranen, mannen, vrouwen en kinderen, gingen op de rivier de Salzach scheep. Via de Salzach en de Inn bereikten de bepakte Durnbergers het stadje Passau. De winter zette hard in en scheepvaart bleek in Passau verder onmogelijk. Per kar en per boot werd afwisselend de barre tocht voortgezet tot men midden december de stad Regensburg bereikte. Verder gaan was toen voor de oververmoeide emigranten onmogelijk. Strenge kou had alle rivieren doen dichtvriezen en lagen sneeuw maakten verder reizen met paard en wagen ondoenlijk. Een rustpauze was uitermate iwelkom; 't was nu wachten op beter weer en dus bevaarbare rivieren en begaanbare wegen. Op 9 jan. 1733 was het eindelijk zo ver. Het zijn Mainschippers geweest, die de Durnbergse emigranten verder hebben .vervoerd tot Nijmegen. In vele Duitse riviersteden speelden zich onderweg vaak hartverwarmende taferelen af en ook in Nijmegen, Dordrecht en Rotterdam ontving men de Salzburgse Lutheranen zeer gastvrij. In Nijmegen hadden de Staten-Generaal Nederlandse schepen klaar liggen en hiermee is men langs voornoemde steden en vervolgens dwars door Zeeland gevaren naar Nieuwerhaven bij Breskens. Op 9 maart 1733 kwam voor de Durnbergse emigranten een einde aan een lange en moeilijke tocht; in Nederland begonnen zij aan een nieuw bestaan. Dit nieuwe bestaan leverde hen in W. Zeeuws-Vlaanderen al direkt grote moeilijkheden op. Zij werden meestal ver uit elkaar in kleine armelijke huisjes of bij boeren ondergebracht; hadden taalmoeilijkheden; kregen totaal ander werk te verrichten dan ze meestal gewend waren; werden geteisterd door vele ziekten (met name de beruchte Zeeuwse koorts) en verschilden qua mentaliteit enorm van de autochtone bevolking. De op 1 jan. 1733 officieel door Ga.llieris aangestelde Lutherse predikant Ds. Johann Gottlob Fischer is de Durnbergers tot.grote steun en troost geweest, maar ook hij is evenals het college van. het Vrije van Sluis en. de Staten-Generaal niet in staat gebleken de enorme aanpassingsmoeilijkheden weg te werken. Vele emigranten werden ziek, velen stierven. Steeds meer ongelukkigen vertrokken weer, al of niet met toestemming van het college van 11 Vrije van Sluis. Nog geen zes. maanden na aankomst in Nieuwerhaven vertrok het eerste schip met Salzburgers al weer, gevolgd door nog een paar schepen. Waar moesten ze heen ? Naar het aartsbisdom Salzburg ? Dat gaf veel te veel moeilijkheden, ook al lukte het een handjevol. Het is bekend dat velen met name naar Neurenberg en Regensburg teruggingen en we mogen vermoeden dat een deel zich in de omgeving van Hameln vestigde; er ligt in de naaste omgeving van deze stad een dorpje Salzburg, dat zijn naam waarschijnlijk te danken heeft aan deze teruggekeerden. In Westelijk Zeeuws-Vlaanderen bleven vnl. de "sterken" over en achter, geestelijk begeleid door hun predikant Fischer en geldelijk gesteund door de Staten-Generaal en de Lutherse gemeente te Amsterdam (Ds. Van Garêl).
(Opm. : In het tijdschrift wordt in een artikel "Amsterdamse Lutheranen bezochten Groede" door Th. A. Fafié, nog vermeld dat de Amsterdamse Lutherse gemeente in het najaar van 1733 door middel van een kollekte het respektabele bedrag van ƒ 22.383,- bijeenbracht, met als voornaamste doel: het ondersteunen van de Salzburgse emigranten i n Zeeuws-Vlaanderen, hun geloofsgenoten uit den vreemde. Het zou n i e t bij deze ene kollekte blijven; ook bracht een tweetal gekommitteerden in mei / juni 1734 een bezoek aan Groede en andere plaatsen waar Salzburgers gevestigd waren. St.) Heel veel geld i s besteed aan het verbeteren van het. leef - en werkklimaat der Durnbergse emigranten i n W. Zeeuws-Vlaanderen. I n de jaren 1737/1738 zijn er van de in Nieuwerhaven aangekomenen nog slechts 171 over. Maar zij handhaafden zich; zij zijn. de voorouders van hen die nu nog (om enkele namen te noemen) Wiemersfelder (Wemelfelder), Risch, Kaimel (Keijmel), Aigl (Eijgel) , Rasp, Rass, Lerchner, Holzagger (Houtzager) of Cransberg heten. Tot 1743 werden in Groede voor kerk van de Geref. (Hervormde) de emigranten kerkdiensten gehouden in de Kerk.
Dit gemeenschappelijk gebruik van het kerkgebouw l e idde nogal eens tot moeilijkheden en Ds. Fischer spande zich dan ook bijzonder in om een eigen Lutherse kerk te krijgen. Vooral dankzij de financiele steun van het consistorium der Lutherse gemeente te Amsterdam,is die Lutherse kerk te Groede er gekomen. Op 28 mei 1742 kon de eerste steen worden gelegd en op 4 juli 1743 is de bouw van de nieuwe kerk zover gevorderd "dat men in ' t kort dezelve zoude kunnen aanvaarden". Wie kon beter dan Ds. Van Garêl, predikant van de Lutherse gemeente te Amsterdam, worden verzocht "derwaards te willen rijzen en aldaer d' inweijingspredicatie te doen"? Wanneer de Durnbergers de grootste moeilijkheden in hun nieuwe land achter de rug hebben, kondigt Ds. J.G. Fischer, de trouwe en energieke begeleider van de emigranten, in 1742 aan dat hij zal vertrekken naar Gouda, waar hij een beroep heeft aangenomen. Eerst wanneer het ergste achter.de rug is, verlaat deze herder zijn schapen die toen "in goede ordre" bevonden werden. Uiteraard is hier de geschiedenis der Salzburger emigranten of hoe we ze ook .moeten noemen nog niet afgelopen. Integendeel. We hopen in de toekomst ook de tijd na 1743 onder de loep te nemen. In het volgende bulletin echter allereerst een analyse van de voorgeschiedenis in Oostenrijk.

---
Dit artikel werd overgenomen uit het tijdschrift SALZBURGERS EN NEDERLAND: 1732-1733 - 1e jaargang no. 1, november 1971. Het i s een uitgave van de "Nederlandse Werkgroep voor de bestudering van de geschiedenis der Salzburgse emigranten"; verschijnt b x per jaar. Abonnementsprijs is min. ƒ 12,50; hierin is een zeker bedrag begrepen als steun aan de Werkgroep. Losse nummers ƒ 3,50 (Giro 708610 t.n.v . H. de Graaf te Rotterdam). De uitgave is keurig, op groot-kwarto formaat en geniet in omslag uitgevoerd. In no. 1 komen o.a. foto's voor van aartsbisschop Von Firmian en de Evangelisch Lutherse kerk te Groede. De Werkgroep doet een dringend beroep op allen die weten of menen genealogische relaties met de Salzburgers te hebben c.q. alleen historisch geïnteresseerd zijn in dit onderwerp, om zich bij haar sekretariaat aan te melden. Sekretariaat en Redaktie van het tijdschrift: C.J. de Kruijter, Kil 2 te Zwolle. Kontaktpersoon i n Zeeland: J.J.A. de Graaf, Kastanjestraat 130 te Goes. Geassisteerd door C. Nieuwenhuize te Goes.

H. M. Stoppelenburg

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1972

Kerkhistorische Kroniek | 14 Pagina's

DE SALZBURGSE EMIGRANTEN EN NEDERLAND

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1972

Kerkhistorische Kroniek | 14 Pagina's