Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorganger L. Gebraad en zijn ‘vriendelijke’ kerkwisseling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorganger L. Gebraad en zijn ‘vriendelijke’ kerkwisseling

Van Tholen naar Capelle aan den IJssel; voor beide partijen de juiste oplossing

11 minuten leestijd

Nadat een beroepsbrief in de bus gevallen is, ontstaan meestentijds onzekerheden, spanningen en geruchten. Als de bedenktijd om is, wordt het verlossende woord gesproken: bedanken of aannemen. Meestal is dit het gebruikelijke traject om een begeerde voorganger aan een gemeente te binden. In bepaalde gevallen wordt uitstel gevraagd. Bij hoge uitzondering is aan een beroep ook een wisseling van kerkverband verbonden. Een dergelijke stap gaat nogal eens met wat opschudding gepaard. Een voorbeeld van een rustige en zelfs 'vriendelijke' kerkwisseling vinden we terug bij de persoon van de lerend-ouderling Lodewijk Gebraad, christelijk gereformeerd voorganger in Tholen. Zijn weg leidde naar de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland te Capelle aan den IJssel.

De positie van Gebraad

Voorganger Gebraad werd op dinsdag 12 december 1950 door ds. C. Smits uit Driebergen aan de Thoolse gemeente verbonden. Gebraad nam in de Christelijke Gereformeerde Kerk een bijzondere plaats in. Hij werd, evenals de predikanten Smits en Du Marchie van Voorthuijsen, veel gevraagd door vrije groepen en kerken die behoorden tot de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. In dit kerkverband had Gebraad, evenals ds. Toes en ds. Smits, zelfs officieel preekbevoegdheid. Ook ouderling Potappel van Stavenisse vroeg de Thoolse voorganger nogal eens voor een preekbeurt.

In de loop van 1951 wendde Gebraad zich vanuit Tholen tot de clas­ sis Utrecht, waartoe hij in Leersum behoord had. Hij vroeg toestemming om zijn preekconsent in die classis te mogen behouden, omdat er uit die regio nog steeds verzoeken kwamen om te komen preken. Gebraad hoefde zijn kleine gemeente hiervoor niet te verwaarlozen. Toch wilde de classis hieraan niet voldoen. Zij deelde mee dat besluiten van meerdere vergaderingen niet opzij gezet konden worden; de preekbevoegdheid van Gebraad bleef beperkt tot de classis Middelburg.¹

Eerste contacten met Capelle

In het voorjaar van 1952 richtten enkele vrienden uit Capelle zich tot Gebraad, met het verzoek om eens op bezoek te mogen komen in Tholen. Gebraad had in Capelle in de jaren dertig - hij was toen nog Godsdienstonderwijzer - vele malen de kansel betreden. Die banden waren hecht gebleken. Capelle hoorde in januari 1952 dat ze in augustus vacant zou worden, doordat haar predikant, ds. W. van Dijk, een beroep naar Gralliorst had aangenomen. Gebraad liet weten het bezoek op prijs te stellen.

Rond februari circuleerden vage geruchten dat Capelle uit het kerkverband zou treden, maar de meerderheid van de leden wilde dat niet. Het grootste probleem waren de leesdiensten, waaraan de gemeente niet gewend was en wellicht ook nooit zou kunnen wennen. De kerkenraad zag de toekomst donker in. Van de consulent, ds. T. de Jong uit Kralingseveer. had men ook niet zoveel verwachting "gezien zijn drukke arbeid bij hemzelf en ook elders". Datzelfde gold trouwens ook voor de andere predikanten. Daarom werd de mogelijkheid bekeken om ds. Van Dijk elke veertien dagen uit Grafhorst naar Capelle te halen om te preken en te catechiseren. Dit bleek echter niet te doen.

Serieuze plannen

Begin juli werden door de kerkenraad van Capelle enkele voorgangers aangeschreven voor een preekbeurt, omdat het vertrek van ds. Van Dijk snel dichterbij kwam. Onder deze sprekers was ook Gebraad. Maar het ging de scriba niet alleen om een preekbeurt. Hij liet doorschemeren dat een beroep heel serieus overwogen werd, "daar er in de gemeente een verlangen en een behoefte leeft om U in ons midden te bezitten”.²

De tweede zondag van augustus nam ds. Van Dijk afscheid van Capelle. De kerkenraad werd nu meer dan ooit geplaagd door de vrees "dat de gemeente zich voortaan met leesdienst zou moeten behelpen". Op een ledenvergadering van 4 september werd overwogen om een tweetal te vormen. Dit werd nog even uitgesteld, omdat men vond "dat het beroepingswerk een moeilijke zaak was”.

Op 18 september dacht de kerkenraad namen te noemen voor het tweetal. Zover kwam het echter niet, want er schoot feitelijk maar één naam over: Gebraad. Voordat dus verdere plannen werden gesmeed, besloot de kerkenraad om ds. M.A. Mieras uit Krimpen aan den IJssel te polsen over de vraag of Gebraad ook inderdaad aangenomen zou worden, als hij positief op een beroep zou reageren. Deze schatte de kansen van Gebraad hoog in en op 2 oktober nam Capelle het besluit om Gebraad te gaan beroepen.

Voordat een officieel beroep kon worden uitgebracht, moest de classis van de Oud Gereformeerde Gemeenten worden geraadpleegd. Op de avond van de classisvergadering, die zes dagen later gehouden zou worden, zou dan in Capelle een ledenvergadering worden gehouden, die haar goedkeuring aan het beroep zou hechten.

De Oud Gereformeerde Classis vraagt uitstel

Op die belangrijke dag, 8 oktober 1952, lag op de classis Den Haag inderdaad het voorstel op tafel van Capelle aan den IJssel, om Gebraad kandidaat te stellen als voorganger. De vergadering vond dat voorbarig. Een beroep zou tot verwarring leiden en onkerkrechtelijk zijn. Daarnaast zou de indruk kunnen ontstaan, dat de gemeenten hem als het ware zouden 'stelen'. De classis zag Gebraad liever zelf komen. Als motief voor haar voorstel voerde Capelle aan, dat Gods volk er niet alleen werkzaamheden mee had, maar ook vast geloofde dat Gebraad daar eenmaal als voorganger gesteld zou worden. Toch wilde de vergadering wachten totdat Gods tijd zou gekomen zijn.

De ledenvergadering die diezelfde dag werd gehouden, stond onder voorzitterschap van de consulent, ds. T. de Jong uit het naburige Kralingseveer. De vergadering ging accoord met het besluit van de classis en bracht het beroep nog niet uit. Op 16 oktober preekte in Capelle aan den IJssel de heer Gebraad uit Tholen; twaalf dagen later sprak hij er opnieuw.

Capelle gaat tòch beroepen

Ondanks de rem van de classis en de goede voornemens van Capelle, bleef de naam van Gebraad hardnekkig de ronde doen. Ook de predikanten vingen signalen op. Voorzichtig drong ds. E. du Marchie van Voorthuijsen er bij de kerkenraad op aan "om steeds naar het besluit van de classis te handelen en met de consulent rekening te houden". Om de pijn te verlichten, zegde hij royaal vier zondagbeurten toe voor het volgende jaar. Ook de andere voorgangers zorgden ervoor dat het preekrooster op de Bermweg niets te kort kwam. Na korte tijd werd opnieuw een ledenvergadering uitgeschreven "om de ligging der gemeente te polsen tegenover den heer Gebraat om dan, als de gelegenheid geboden werd, tot een beroep over te gaan". Mochten hiervoor niet genoeg stemmen zijn, dan zouden ds. Du Marchie van Voorthuijsen en ds. De Jong op een tweetal gezet worden.

De ledenvergadering van 7 januari 1953 hechtte haar goedkeuring aan het voorstel om nu eens echt te gaan beroepen. Iemand verduidelijkte "dat het een officieel beroep is, al is het een toezeggend beroep". Gebraad werd met meerderheid van stemmen gekozen. Toen een ander opmerkte dat hij niet alle stemmen had, kwamen nog wat discussies op gang. Een voorstander zei: "Dit aantal stemmen is nog veel in onze dagen, want het gros van de mensen is niet voor een bevindelijke waarheid, maar houdt meer van een oppervlakkige waarheid. Want vóór de waarheid of achter de waarheid, heeft ons veel te zeggen." De spreker mocht hieraan "een woordje toevoegen uit eigen leven en beleving". Een ouderling viel hem daarin volkomen bij "en kwam dit gesprek nog wat te onderstrepen uit eigen ervaringen”.

Op 22 januari sprak Gebraad opnieuw in de Capelse gemeente. De eerste weken van februari, maakte hij in Tholen de verschrikkingen van de ramp mee, waardoor de procedure vertraagd werd. Op 10 maart lag een model-beroepsbrief op de kerkenraadstafel, waarop nog een aantal kleine correcties werd aangebracht. Daarna werd de brief uitgetikt en vervolgens ondertekend door de consulent ds. T. de Jong.

Van der Schuit luidt een actie in

Op 9 maart had Gebraad in Meppel biddag gehouden in een vrije groep, die dus niet behoorde tot de Christelijke Gereformeerde Kerken, laat staan tot de classis Middelburg. In De Wekker riep prof. Van der Schuit in een puntig artikeltje op tot actie. In het nummer van 3 april signaleerde hij een nieuwe overtreding: Gebraad had gepreekt in de Oud Gereformeerde Gemeente te Ermelo. Veertien dagen later verscheen in De Wekker nogmaals een vermaning. Het betrof nu een dienst in de Haagse Oud Gereformeerde Gemeente, waartegen ds. L.S. den Boer van Den Haag-West "een ernstig protest" had laten klinken.

Gescheiden als vrienden

Op 3 april lagen de aanklachten tegen Gebraad op de Thoolse kerkenraadstafel. De ouderlingen J.J. van Bemden en A. Kot waarschuwden Gebraad voor zijn preekbeurten in 'vrije' en Oud Gereformeerde Gemeenten. Maar Gebraad kon niet beloven om thuis te blijven, "want als hij het belooft, moet hij het volbrengen”.

Gebraad werd nog afgevaardigd naar de op handen zijnde classis in Middelburg, die op 7 april werd gehouden. Hij achtte het echter beter om die dag thuis te blijven. Op deze ver­ gadering werd zijn preekconsent ingetrokken, vanwege zijn preken buiten het kerkverband.

Drie dagen na de ontmoeting in de Zeeuwse hoofdstad, kwam de Thoolse gemeente in een spoedvergadering bijeen. De gemeente besloot zich te conformeren aan de orde van het kerkverband en liet haar voorganger vallen.³”

Op 15 april nam Gebraad in een kerkenraadsvergadering afscheid van Tholen. Hij deed dat op een correcte wijze en zelfs zonder dat de persoonlijke vriendschap eronder leed. De ouderlingen bedankten hem voor het vele werk dat hij voor Tholen verricht had. Daarna sprak Gebraad zijn erkentelijkheid uit "voor de goede verhouding" met kerkenraad en gemeente. Hij kreeg over april nog zijn volle salaris uitbetaald. Maar een maand is kort.

Reacties op de losmaking

In Kerknieuws meende hoofdredacteur Scheps Van der Schuit een handje te moeten helpen en er zelfs nog een schepje bovenop te moeten doen. Zijn veroordelend commentaar verscheen - overigens als mosterd na de maaltijd - onder het motto 'Onverbeterlijke zondaren'.

Geheel andere belangstelling was er vanuit de Oud Gereformeerde Gemeenten. Ds. Mieras gaf blijk van "werkzaamheden die hij met deze zaak had".4

Het spreekt vanzelf dat ook ds. Smits de onbijbelse actie tegen Gebraad, die door Van der Schuit in De Wekker was opgestart, onaanvaardbaar vond. Meer nog dan Gebraad, was ds. Smits zelf bij vrienden buiten het eigen kerkverband te vinden.'' De predikant uit Sliedrecht was van plan om de kwestie op een synode ter sprake te brengen. Van Gebraad was echter al een brief onderweg naar de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

Toelating Oud Gereformeerde Gemeenten

Op 15 april werd de jaarlijkse classicale vergadering gehouden van de Oud Gereformeerde Gemeenten. Wegens het leiden van een begrafe­ nis, kon Gebraad daar niet aanwezig zijn. Hij kreeg bericht om zich tot ds. Mieras te wenden, die voorzitter was van de Commissie van Onderzoek. Op 6 mei werd Gebraad toegelaten als lerend-ouderling. De Commissie besloot hem officieel voor te dragen op de eerstvolgende synode.

Op de synodale vergadering, gehouden op 3 juni te Utrecht, hield Gebraad een proefpreek over 1 Petrus 2:7a: U dan, die gij gelooft, is Hij dierbaar." Als reactie hierop werden opmerkingen gehoord, die werden vastgelegd in uitdrukkingen als "schriftuurlijk en bevindelijk en gangbaar voor de gehele kerk". En: Hij heeft gesproken tot stichting der gemeente en Gods kinderen." Gebraad behaalde dan ook een ruime meerderheid en werd toegelaten tot dit kerkverband.

Voorganger te Capelle

Door Capelle was dus al een beroep uitgebracht toen Gebraad nog in Tholen stond. Dit beroep liep nog. Na zijn toelating kwamen beroepen van Loenen aan de Vecht, Nieuwleusen en Papendrecht. Voordat meer gemeenten konden volgen, had Gebraad de bijzondere roepstem van Capelle aan den IJssel mogen opvolgen. Op 23 juli schreef hij de Capelse kerkenraad de volgende brief:

“Gel. Kerkeraad

Daar de tijd gekomen is vanwege de beslissing van het beroep naar Uwe gemeente, zoo mag ik U mede deelen dat het mij vergund is om met eenige vrijmoedigheid aan te mogen nemen. U zult zeggen: het heeft wat lang geduurd, maar het zijn ook geen kleine zaken niet waar. Maar ik mocht in Rom. 15 vooral in vers 32 bepaald worden, ook met het voorafgaande in dit hoofdstuk, n.l. geen plaats meer hebbende in deze gewesten. Ik ben ook verblijd van uw verlangen, zoowel van kerkeraad als gemeente.

De Heere geve ons als nietig, onwaardig schepsel om in diepe afhankelijkheid voor den Heere, en in grote onwaardigheid met elkaar, door de dienende liefde Christi in het Koninkrijk Gods te mogen arbeiden tot eer van Zijn heerlijke Naam en tot troost van Zijn Sion tot bekeering van onze medereizigers naar de eeuwigheid.

Met br. hart. gr. en heilbede

Uwe onw. vr. en br. L. Gebraad”

Zijn vriend ds. Joh. van der Poel uit Giessendam leidde de bevestiging, die plaatsvond op 2 september 1953. Ds. Van der Poel sprak uit Eféze 3:17: Opdat Christus door het geloof in uw harten wone en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt." "s Avonds deed Gebraad intrede met 1 Korinthe 2:14: Want de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden.”

En tòch ... ‘vriendelijk’

Met deze plechtigheden was een 'vriendelijke" kerkwisseling ten einde, die zo makkelijk 'onvriendelijk' had kunnen uitpakken. 'Onvriendelijk' was de pers. 'Onvriendelijk' was ook de kerkenraad, die haar voorganger zonder slag of stoot op straat zette. Gebraad daarentegen heeft hierop op geen enkele wijze 'onvriendelijk" gereageerd, naar het Goddelijk getuigenis: "Maar een dienstknecht des Heeren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen...”

Over ds. L. Gebraad verschijnt D.V. in oktober 1996 een biografie van de hand van J.M. Vermeulen onder de titel Het krachtigste wapen.


Aantekeningen

1. Mededeling Classis Utrecht aan L. Gebraad, 30 oktober 1951.

2. Notulen van kerkenraads-en ledenvergaderingen van de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland, Bermweg 362 te Capelle aan den IJssel.

3. Kerkenraadsnotulen Chr. Geref. Kerk Tholen, 10 april 1953.

4. Kerkblad OGGiN, juni 1980, pag. 67.

5. Men vond het blijkbaar niet verstandig eenzelfde actie tegen ds. Smits te beginnen, omdat hij één van de meest invloedrijke en vooraanstaande predikanten was en tevens verbonden was aan een zeer grote gemeente, die men niet wilde missen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1996

Oude Paden | 32 Pagina's

Voorganger L. Gebraad en zijn ‘vriendelijke’ kerkwisseling

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1996

Oude Paden | 32 Pagina's